De Klassieke Kwoot

Genoeg stof in de actualiteit deze afgelopen week (en een beetje de week ervóór) voor een stukkie.

Ernst Daniel Smid gezien in De Wereld Draait Door? Leuke man, goed presentator, goed zanger. Ik was het niet met hem eens. Hij vond Paul Pots maar niks…. Helemaal niks… Beetje jaloersheid hoorde ik erin door. Dat herken ik. Maar er neerbuigend over doen is wat al te gemakkelijk. ‘Mensen’ zouden door Paul Pots niet dichter bij de klassieke muziek komen, omdat hij alleen een bekende aria zingt uit een bekende opera, zonder de context daarbij te kennen en aan het publiek uit te leggen. Ik kan niet in het koppie kijken van Pots, maar hij deed mee aan een talentenjacht. Hij veroverde de harten van het publiek met vooral het timbre van zijn stem en het niveau van het publiek bij die talentenjachten is nou niet van dien aard dat je die nou ook nog es de hele context van Turandot (want daaruit kwam de aria) gaat uitleggen. Dan raak je ze kwijt en de bedoeling was ze juist binnen te hengelen. Toch Daan?
En de opmerking dat Pots zo’n succes had vanwege zijn scheve tandjes en schele oogstand is ronduit beneden de gordel, Daan. Overigens heeft hij zijn gebit en de stand van zijn ogen laten reguleren. En ik vrees zijn strot aan gort gezongen, want ik hoorde een half jaar later, toen hij bij Robert Jenssen zong, al een kraak in de stem waar ik als zangpedagoog koud van werd.

Alles wat helpt om mensen deelgenoot te maken van de klassieke muziek. Het maakt mij niet uit: sponsoring, aria’s door een fanfare laten spelen. BN-ers af en toe eens klassiek laten uitproberen (of andersom); het kan mij niet schelen, als er maar nieuwe mensen binnengehengeld worden.
Voor de rest geen kwaad woord over Daan hoor: hij doet tenminste niet elitair (in tegenstelling tot sommige andere hotemetoten uit de klassieke muziek) en met zijn Una Voce Particolare hengelt hij ook hele bevolkingsgroepen (op zijn minst tijdelijk) binnen. Ik ben eens na een toch tamelijk geslaagd concert aangesproken door een mevrouw die me opdringerig luid toesnerpte dat ik toch nodig es mee moest doen aan die klassieke talentenjacht. Voor zo’n gelegenheid heb ik een glimlach ingestudeerd dus ik kon haar liefjes toevoegen dat ik daar eens over zou nadenken… Daan zal mij niet in zijn programma aantreffen, hoe prima ik het verder ook vind…

Eva Maria Westbroek gaf anderhalve week geleden een mooi interview in het Volkskrant Magazine. Daaruit bleek maar eens te meer hoe je van gewapend beton moet zijn om te overleven in een carrière. De tranen schoten me in de ogen toen ik las dat ze pas haar goed zangvriend en collega had verloren. En jij moet dóór… het is een hard vak, dat is in deze analen al eens vaker opgemerkt. Ze zei ook: ik moet zinge, anders plof ik. Dat herken ik dan ook, alleen ik doe dat thuis en zij op het toneel. Ik voelde me (toch) even zeer verwant…

Huub van der Lubbe maakte ook een mooie: Hij kreeg, samen met zijn vrienden van Nederpopgroep De Dijk na 29 jaar eindelijk de popprijs. Of hij 29 jaar nou niet lang vond om op zoiets te wachten. Hij gaf subtiel antwoord: gelukkig gaat het om de muziek en niet om de prijs en zelfs niet om het publiek. Alle jongens van De Dijk zijn boven de 50. Alle jongens van de Rolling Stones zijn boven de 60 en ook daar swingt het nog steeds als een huis. Ik weet het, ik weet het: De Dijk noch The Rolling Stones zijn klassieke formaties, maar ze draaien al zolang mee en hun muziek is van een zodanig kaliber dat ik het wel aandurf om ze hier te citeren/noemen.

Alle bovenstaande onderwerpen inspireerden mij tot het instellen van een nieuwe rubriek op mijn bescheiden website: de Klassieke Kwoot. Als iemand in enig medium een leuke uitspraak doet zal ik ‘m hier vermelden; de Kwoots gaan dan mijn stukkies afwisselen…. Ik begin er maar met eentje die wat algemeen is. De leuke uitspraken van Ernst Daniel Smid, Eva Maria Westbroek en Huub van der Lubbe zijn hier al behandeld, dus die hoeven niet meer. Daarom open ik de analen maar es met een wat algemene Klassieke Kwoot: Gustav Mahler heeft ooit gezegd: Het belangrijkste van de muziek staat niet in de noten’ Zo, daar mag u zich op stuk bijten de komende week. En op aflevering 18 van Vocalies!

En hieronder het filmpje van Paul Pots, dat van het moment waarover Daan het had (hebt u gemerkt dat ik Daan mag zeggen?). Jammer genoeg vind ik van die show van Jenssen geen filmpje terug, anders had u zelf kunnen luisteren. Ik maak mij zorgen za’k maar zeggen… Maar wie weet heeft-ie het zelf gemerkt en laat hij zich door goeie mensen bijstaan.

Farinelli

Vandaag op 24 januari 1705 werd een collega geboren. Zijn naam: Carlo Broschi, beter bekend onder zijn ‘artiestennaam’; Carlo Farinelli. Hij was sopraan… en castraat. Valt het kwartje?
Hij werd geboren in Napels, dat heeft-ie ooit zelf gezegd tenminste, er zijn geen registers bekend.

Basisbeginselen van de zang werden hem door zijn vader bijgebracht. Hij ging al snel studeren bij Porporan. Al op zijn vijftiende debuteerde hij in Napels in Metastasio’s ‘Angelica e Medoro’. Dat vertelde hij ook zelf, maar dat kan ook een fabeltje zijn, want Metastasio schijnt pas in 1721 Rome verlaten te hebben en ‘Angelica e Medoro’ was pas in 1722 klaar.

In 1722 ging Farinelli met Porpora mee naar Rome. Hij was toen in Zuid-Italië al bekend onder de naam ‘il ragazzo’ (de jongen). Porpora organiseerde daar een ‘wedstrijdje’ tussen een trompettist en zijn protégé. Dat wedstrijdje won Farinelli glansrijk. Publiek uit zijn dak, kostje gekocht.
Jammer dat er geen opnames van zijn, het moet een meesterlijk staaltje van techniek en klank geweest zijn, als je zo leest over hem. Het moet ook een tegennatuurlijk leven zijn geweest; de annalen vermelden niet wanneer en hoe hij gecastreerd is, maar in die tijd moet dat een marteling zijn geweest, nog los van wat zoiets geestelijk met je doet.
Mijn hoofdvakdocent sprak wel eens (met tongue in cheek) ‘mevrouw, wij willen al uw tederheid, al uw sex en al uw liefde horen in uw stem’ Na zo’n behandeling moet je wel heel erg je best doen om je daar iets bij voor te stellen…

Hoe dan ook, Farinelli’s roem verspreidde zich snel over alle belangrijke steden in Italië en korte tijd later over Europa: Wenen (toen nog geen Oostenrijk), Spanje, Frankrijk, Engeland…. Die roem nam bijna goddelijke vormen aan: in Engeland riepen die critici ‘one God and one Farinelli!’ Zijn salaris groeide mee met zijn roem, niet alleen in geld, maar ook in juwelen en in status.

Toch schijnt-ie niet over het paard getild te zijn geweest… Hij had nogal eens wat diplomatieke oplossingen voor mini-conflictjes aan het hof en zijn stem schijnt op sommige mensen een helende werking gehad te hebben. Philips de Vijfde hoorde hem zingen, kwam uit zijn depressie, liet zich voor het eerst in weken weer eens scheren (!) en keerde herboren terug naar het hof en zijn plichten. Kijk, kom daar maar eens om als huis-, tuin- en keukensopraantje in deze tijden.
Tot de dood van Philips de Vijfde verbleef Farinelli aan zijn hof en zong iedere avond dezelfde vier aria’s. Iemand heeft uitgerekend dat dat ongeveer 3600 keer hetzelfde kunstje moet zijn geweest. Dat Farinelli er eerste minister door geworden zou zijn, is echter een fabeltje. Jan Peter Balkenende kan gerust zijn…

Na de dood van Philips keerde Farinelli terug naar Italië. Zijn oude vrienden waren er niet meer: dood of vertrokken. De laatste twintig jaren van zijn leven verbleef hij in een juweeltje van een paleisje, niet ver buiten Bologna. Hij zong steeds minder, bijna niet meer, maar speelde nog wel viool en harp en piano en componeerde ook muziek voor die instrumenten. De portretten van zijn geliefde koning en koningin van Spanje hingen in zijn huis en hijzelf was ook vereeuwigd en hing ernaast. Dan heb je geen grootheidswaanzin…
Farinelli sterft op 15 juli 1782.

Rest mij nog te zeggen dat de geschiedschrijving over Farinelli zich hier en daar tegenspreekt, dus als u mij op omissies kunt betrappen, ga dan gerust uw gang; ik heb de informatie ook maar bij elkaar gesprokkeld, gedeeltelijk uit eigen hoofd (duim) en gedeeltelijk van internet.

Geschiedschrijvers geven hoog op over de stem van deze sopraan-castraat, hij zou ongelooflijk wendbaar zijn geweest, prachtig van timbre en een toon of zeven, acht méér gehad hebben dan de gemiddelde sopraan, zowel naar boven als aan de onderkant (ik zou graag eens met hem gewedijverd hebben, ik ben ook niet enige ijdelheid gespeend). Grote verdienste is dat hij bleef studeren op zijn techniek, zelfs toen hij al beroemd en gesetteld was. Dus kinderen: altijd blijven oefenen!

Er is een film gemaakt over zijn leven, met een behoorlijke rol voor onze eigen ‘mooie man’ Jeroen Krabbé. Hieronder een klein stukje daaruit. Het wonderschone ‘Lascia ch’io pianga’ (laat mij huilen) van Georg Friedrich Händel. De aria wordt hier gezongen door een een (goeie!) sopraan…

Albinoni

Op zoek naar een onderwerp voor een stukkie voor vandaag stuitte ik op Tomaso Albinoni. Vandaag in 1751 stierf hij in Venetië. Hij is wereldberoemd geworden om zijn Adagio in g kleine terts, of in g mineur zo u wilt. Bijna iedereen kent het. En die mensen die het niet kennen kijken meteen op als de eerste tonen klinken, oh ja, toch, dat hadden ze al eens ergens ooit gehoord, maar waar…?

Alleen die begeleiding al… die drie eerste akkoorden. Als je het hebt over herkenbare muziek… En dan te bedenken dat het geschreven is ergens vóór 1751. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de bewerking die de meeste mensen zo direct herkennen geschreven is in 1945 (sommige bronnen zeggen in 1958) door Remo Giazotto. Die heeft het zo vet georkestreerd dat het waarschijnlijk veel romantischer klinkt als zou hebben geklonken, toen het gecomponeerd werd. En… Giazotti zei dat hij zijn compositie gebaseerd had op thema’s van Albinoni; of dat ook zo is wordt hier en daar ook in twijfel getrokken.
Hier onder nog kort zijn leven.

Tomaso Giovanni Albinoni werd geboren in Venetië op 8 juni 1671 Hij was behalve componist ook violist. Bach schijnt een enorme fan van hem geweest te zijn; die componeerde tenminste twee fuga’s op thema’s van hem.

Er is niet heel veel bekend over zijn leven: zijn vader was een rijke papierverkoper. Tomaso studeerde viool en zang. Zijn eerste compositie in 1694, opus 1 dus, droeg hij op aan Kardinaal Ottoboni (als je dat letterlijk vertaalt heette die man Achtgoedheden, grappig toch?). Die Ottoboni was beschermheer van meer componisten in Venetië, onder andere van Corelli. In 1700 schijnt Albinoni in dienst te zijn geweest van Karel de Vierde, graaf van Mantua en hij heeft ook een werk opgedragen aan Cosimo de Derde (Medici), groothertog van Toscane. Niet onverstandig, want die Medici’s waren rijk en invloedrijk. Zijspoortje: ze waren bankiers, die Medici’s en toendertijd vond de kerk dat geen goed beroep: je verdiende immers je rente met nietsdoen en dat was (en is) des duivels oorkussen volgens de kerk dan hé, niet dat u denkt dat ik dat vind… Om toch hun plaats in de hemel te verdienen spendeerden de Medici’s enorme sommen van hun verworven rente aan (religieuze) kunst. De kerk was toen ook al berekenend en liet zich lekker feteren door die jongens van de Medici. Reden waarom bijvoorbeeld Florence werkelijk uitpuilt van de prachtige kunst.

In 1705 trouwde Tomaso; de toenmalige kapelmeester van de San Marco was getuige bij zijn huwelijk. Merkwaardig is dat Albinoni verder geen enkele band had met de San Marco, iets wat al zijn tijdgenoten van enige importantie allemaal wel hadden. Apart. Voor het overige was hij vooral bekend als operacomponist en zo’n beetje alle grote steden van Italië: Genua, Bologna, Mantua, Udine, Piacenza en Napels.

Het lijkt erop dat Albinoni nooit een baan heeft gezocht als muzikant/componist, niet bij een kerk en niet aan enig hof. Hij schijnt rijk genoeg geweest te zijn (vanwege die rijke papierverkoper als vader waarschijnlijk) om onafhankelijk componist te blijven. Ook dat was tamelijk uniek in die tijd.
Albinoni componeerde 81 opera’s, 99 sonates, 59 concerto’s en negen symfonieën. Niet niks, maar van al dat werk hebben alleen zijn hierboven genoemde adagio(bewerking) voor orgel en strijkers en zijn hobo- en vioolconcerti grossi opus 9 en opus 6 Sonatas da Chiesa repertoire gehouden.
Albinoni stierf dus op 17 januari 1751 in zijn geboortestad aan diabetes, zo schrijft men in de analen van de parochie van San Barnaba op Venetie.

Twee filmpjes vond ik die leuk zijn: een gezongen versie (nou ja gezongen: ‘geskatte’)van The Swingle Singers. Kijk uit als u met uw groepje ook zoiets wil gaan doen: het is razend moeilijk.

En een ‘origineel’, waarvan we ons dus moeten afvragen hoe origineel het is, maar dondert het: het is prachtige muziek. Op dit filmpje komen de musici mooi close in beeld.