You tube orkest

Nou komt dat effe mooi uit! Deze week in alle media ging het over het You tube orkest, en ik zie net ergens op het internet dat het vandaag 52 jaar geleden is dat dirigent en componist Tan Dun geboren is. Die heeft ook het stuk geschreven en met engelengeduld alle filmpjes met zijn directie voor het stuk ?ingezwaaid? . Ik heb er eentje van bekeken en het is erg grappig hoe hij je bemoedigend vanaf het scherm toelacht en met ware liefde voor het vak kei-exact ‘droogdirigeert?.

Dus maar even een stukkie over Tan Dun en dan een stukkie over het orkest en dan wat linkjes om het zaakje te kunnen bekijken. Afgelopen woensdag hebben derlieden hun maiden-uitvoering gehad in de kleine zaal van Carnegiehall Daar mochten ze dan toch maar mooi naar toe met zijn allen, van over de hele wereld. Ze hebben vast de week van hun leven gehad en rollen vandaag of morgen weer hun thuissituaties in, moe maar voldaan en met een beetje geluk voor eeuwig verslaafd aan de klassieke muziekpraktijk.

Zoekend naar informatie over Tan Dun merk ik dat hij niet op 18 april, maar op 18 augustus geboren is (de sufferds bij Classical Almanac?). Maar de gelegenheid blijft te mooi om te laten liggen, dus we doen gewoon alsof hij op 18 april geboren is goed?

Tan Dun is een Chinees; hij werd geboren in Simao, in de provincie Hunan. Onmetelijk land, dat China, dus een provincie moet er altijd bij? Hij schijnt als kind al gefascineerd door de shimao van zijn dorp (een soort sjamaan vermoed ik?) die allerlei rituelen verrichtte met voorwerpen uit de natuur. Waarschijnlijk is daar zijn liefde voor de combinatie van natuur en muziek begonnen. Het werd hem niet in dank afgenomen, de culturele revolutie van China keek neer op zulke ?ouderwetse gewoontes?. Dun werd als rijstplanter naar een staatscommune gestuurd. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en als je bij bepaalde persoonlijkheden tegen de stroom in roeit ontwikkelt datgene wat je tegen wil houden zich alleen maar harder (ik spreek uit ervaring). Dus stelde hij zijn eigen muziekgroep samen (het woord orkest is waarschijnlijk een maatje te groot voor het instrumentarium van de groep: potten en pannen en een enkel snaarinstrument).

Een groep rondreizende opera-artiesten nam hem in dienst en van daaruit ging hij studeren aan het conservatorium, bij Toru Takemitsu, die hem sterk beïnvloedde.

In 1985 verhuisde Tan Dun naar New York City en studeerde er compositie Chou Wen-chung, die op zijn beurt weer gestudeerd had bij Edgard Varèse en deze ook had geassisteerd.
Tan Dun gebruikt vaak bijzondere en natuurlijke ‘instrumenten’ in zijn composities: waterschalen, papier en hij is ook zo slim om alle soorten media te gebruiken: video, interacties met zijn publiek. Geen wonder dat hij voor het You tube orkest wel te porren was, echt iets voor hem.
Ik vond het een inspirerend project en het stelde ook gerust: de klassieke muziek is niet dood, ze leeft, over de hele wereld en in alle media.
Ga gerust zelf eens surfen op You tube. Ik sluit een linkje in. U hoort oud-collega Tim Moen van de AVRO op de hem zeer eigen wijze het interview afnemen… Hij mocht mee naar New York, de gelukspoeperd!

Impressie van de avond

Dido and Aeneas

Vandaag in 1689 was er de première van Dido and Aeneas van Henry Purcell. Ik ben niet zo’n fan van oude opera’s, maar deze heeft mijn hart gestolen. Ik heb er kris-kras doorheen gezongen: ooit in het grote koor, ooit als heks (ja, ja, dat paste goed bij mij, dank u…), ooit de aria van Belinda en de grote aria van Dido ‘When I am laid in earth’ heb ik nogal eens gezongen bij uitvaarten en zelfs een keer tijdens een open dag van een uitvaartcentrum dat door een kennis geopend werd (druk dat het er was, druk… maar dankbaar publiek dat wel. Zou u er zin in hebben op een mooie lentedag een kist te gaan bekijken bij gelegenheid van een open dag in een uitvaartcentrum?, sorry zijspoor…)
In melige buien zong ik trouwens wel eens (hoopvol?) ‘When I get laid in earth’, maar dat ook al weer terzijde…

‘Dido’ is haar tijd vooruit, misschien wel de reden waarom ik zo gek was op de opera. Het is een niet te grote bezetting, niet te gek moeilijk om te spelen voor het orkest. Het duurt maar een goeie vijftig minuten, dus als u het niks vindt is het ook weer zo voorbij. De opera is makkelijk in een moderne zetting te doen, makkelijk in swing en jazz te zetten en ook weer heerlijk om met oude instrumenten in oude toonsoorten uit te voeren (zoals Purcell ‘m bedoeld heeft). Je kunt er dus alle kanten mee op. Trouwens alle muziek van Purcell heeft iets tijdloos, iets wat een eigen stijl en schoonheid heeft.

Dido and Aeneas is historisch te plaatsen.
Aeneas is Troje ontvlucht en komt in Carthago bij koningin Dido. Dido wordt verliefd op hem, eindelijk een man met een visie en een mening, in wie ze een gelijke meent te zien.

De heksen in de buurt hebben een hekel aan Dido en zweren tegen haar samen. Ze laten een storm ontstaan en één heks vermomt zich. Aeneas raakt door de storm van de groep gescheiden en de vermomde heks verzint een excuus om hem weer te laten vertrekken. Aeneas is namelijk een buitengemeen plichtsgetrouw man en als er wat te veroveren of te stichten valt (Rome in dit geval) moet-ie wel, in weerwil van zijn liefde voor Dido.

Hij neemt huilend (jawel een echte man huilt soms…) afscheid van Dido en breekt daarbij haar hart. In de opera drinkt ze vervolgens de gifbeker en sterft (en vlak vóór haar dood zingt ze die prachtige aria). Er zijn ook theorien die zeggen dat ze ‘gewoon’ doodgaat van verdriet…

Nog gauw effe iets over Henry Purcell?
Hij werd geboren in Westminster, men denkt in 1659, datum onbekend. Wie zijn vader was? Óf Henry (senior) óf Thomas; die twee waren weer broers en beiden lid van de Chapel Royal (het koninklijk muziekensemble). Eigenlijk was Purcell een van de, zo niet de belangrijkste barokcomponist. Hij schreef kerkmuziek, toneelmuziek, instrumentale werken en liederen en (semi)opera’s. Hij werd ook bekend om zijn talent voor het schrijven van Ode’s, waarvan de Ode for St. Cecilia’s Day in deze rubrieken al eens genoemd en beschreven werd.
Op zoek naar gegevens over hem kwam ik ook nog tegen dat hij een groot aantal tamelijk obscene drinkliederen de zogenaamde catches, heeft gecomponeerd. De ergste hiervan schijnt ‘Pox on you’ te zijn met de beroemde winden- en boerpartijen. Dat spreekt mij wel aan, tenminste het wat boertige gedeelte in mij…

Purcell sterft in Londen op 21 november 1695.

In het filmpje Dame Janet Baker die in een bijzonder drakerige enscenering de aria prachtig zingt, zij het wat langzaam. Hulde voor Belinda: het is heel, heel moeilijk als je ‘aan-ge-acteerd’ wordt en je niet terug mag zingen of doen. De regisseur had ook wel eens wat meer aan kunnen reiken: een sofa waar de twee naar toe hadden kunnen strompelen, dit gedoe met die armen werkte erg op mijn lachspieren en het feit dat Belinda máten nadat ze werd aangeroepen pas aan kwam lopen hielp ook al niet… Maar ze zingt wel prachtig die Janet Baker….dat peilloos diepe geluid zou ik graag hebben…

En naar Jessye Norman zit ik ook al met gemengde gevoelens te kijken. Wat een maniertjes, wat langzaam en wat lijkt de muziek ondergeschikt aan de diva in plaats van andersom. Maar een geluid als een klok. Ik merk dat ik het beter vind als ik niet kijk… (ook met die dirigente heb ik dat) probeer het maar eens.

Dreckige Weiber

Ken u dat nou ook, dat je naar een opera zit te kijken of te luisteren en de hoofdrolspeelster hoort (of ziet) en dat je denkt: hè mens, zit nou niet zo te jeremiëren, schop die vent onder z’n k… (als je ze kunt vinden, want sommige hoofdrolspelers zijn ook van die watjes…), neem z’n paard en z’n zwaard en rij weg van al die ellende, op zoek naar betere tijden.
Het zal de lente wel zijn dat ik zo dwarsig ben, maar het levert in ieder geval een stukkie op over de vrouwen met pit die in de klassieke muziek voorkomen. Want ze zijn er, al moet je ze soms met een lampje gaan zoeken. Ik heb een paar, overigens volstrekt willekeurige, voorbeelden voor u.

Verdi hield er wel van, van vrouwen met pit. In meerdere van zijn opera’s zitten ze. Bijvoorbeeld Amneris in Aïda, die stuurt haar geliefde Radames zonder blikken of blozen de dodengrot in als hij niet háár kiest, maar het slavinnetje Aïda. Niet haar? Dan maar niemand! Ze beseft te laat dat ze haar eigen leven ook vernietigt.

En Lady Macbeth, die haar wraakzuchtige gedrag met krankzinnigheid betaalt: op een gegeven moment ziet ze al het bloed van degenen die ze de dood instuurde aan haar handen en ze krijgt het er maar niet afgewassen, nou dan weet je het wel…. einde nabij…

En wat te zeggen van de verdorvenheid in persoon: Salomé. Ze kan Johannes niet zover krijgen dat hij haar op de lippen kust, nou dan hakken we toch gewoon zijn hoofd eraf, dan kan hij niet meer protesteren. Ik zou de rol niet graag zingen, u? Aan het einde van de opera ziet haar vader in hoe verdorven zijn dochter is en laat haar ter dood brengen…

De meest ge-emancipeerde is misschien wel Carmen (voor mij de rol der rollen): liever sterft ze dan zich te geven aan een man die ze verafschuwt.

En oh ja, in de Dreigroschenoper: de moeder die gedurende de opera steeds zatter wordt (heerlijk om te spelen) en de vrouw die de ellende voor de stad met hoorbaar genoegen voorspelt… allemaal veel interessanter dan zitten te simmen over je lot…

In Lied (hier bewust met hoofdletter geschreven) zitten ze ook: in de Liederkreis opus 39 van Robert Schumann zit het lied Die Lorelei: een ridder komt haar tegen in het bos en begeert haar. Ze laat hem lachend dichterbij komen en waarschuwt: als je mij te na komt betaal je het met je leven… Hij trekt zich er niks van aan en moet de prijs betalen: hij zal voor altijd in het bos dwalen waar hij haar tegen komt…

Om te voorkomen dat u allemaal bang van me wordt tot slot geen draak, maar een sterke vrouw:
In ‘Von ewiger Liebe’ van Johannes Brahms twijfelt en klaagt de jongen: zal het wel goed komen met zijn liefje? Tijdens het razend moeilijke tussenspel voor de pianist verandert de toonsoort en komt de vloed aan pianoklanken tot rust en heft het meisje het hoofd: zij weet het zeker:

Unsere Liebe sie trennet sich nicht!
Fest ist der Stahl und das Eisen gar sehr,
Unsere Liebe ist fester noch mehr.

Eisen und Stahl, man schmiedet sie um,
Unsere Liebe, wer wandelt sie um?
Eisen und Stahl, sie können zergehn,
Unsere Liebe muß ewig, ewig bestehn!

Twee linkjes, in de eerste een felle en tijdloze Hildegard Knef die Weil’s muziek en Brecht’s teksten precies aanvoelt. Seeräuber Jenny

En, begeleid door prachtige schilderijen, ‘Von Ewiger Liebe’ van Johannes Brahms, door Vesselina Kasarova.