Dit stukkie komt op de website op palmzondag, passietijd…. Mooie gelegenheid om over de muziek in die tijd te schrijven. Het enige dat er nog over is van het instituut kerk, de muziek, de prachtige muziek. De rest van het instituut staat op instorten; het is zo rot als een mispel. Als ik God was kwam ik effe uit mijn hemel om het hele zaakje er met de zweep uit te jagen en ervoor te zorgen dat alleen de muziek overbleef, zodat we daarmee opnieuw kunnen beginnen. En van die kerkmuziek is Johann Sebastian Bach zo’n beetje de representant: ook dit jaar zie ik op de posters en in de pers weer de namen van studiegenoten die Johannes- of Matteus-passion-tijd hebben. Als je een van de rollen er eenmaal op hebt dan is het nu schnabbeltijd: van Groningen tot Maastricht en van Naarden tot Middelburg: overal wordt de passie gezongen. Bach is niet voor mij en ik vind dat niet erg… doe mij maar opera; die kan je bovendien lekker over het hele jaar spreiden.
Ik moet u eerlijk bekennen dat ik het nog nooit (o schande!) heb kunnen opbrengen om een van de passies, de Johannes of de Matteus uit te zitten. Ooit héééél lang geleden zong ik met het parochiekoor de koorwerken uit de Johannespassie en ik verveelde me stuk tijdens de repetities in de weken voorafgaand aan Pasen. Doe mij maar de muziek van vlak voor kerst: die is heel wat verwachtingsvoller en hoopvoller en positiever dan de muziek van de vastentijd.
Laten we de Johannes en de Matteus eens (kort; ik beoog geen volledigheid: u mag zelf surfen op internet) op een rijtje zetten, misschien vergemakkelijkt het uw keuze naar welke u toegaat, als al. Mensen beweren dat Bach vitaminen voor de geest bevat en dat zal best zo zijn, al wordt mijn geest er alleen maar ibbel van. Je hebt zo vier liefhebbers van Bach aan tafel, maar het is even makkelijk om 4 Bach-haters te verzamelen. Ik haal mijn vitaminen bij andere componisten: Mozart, Verdi, Puccini, Schubert…
Bach schreef zijn Johannespassie in 1724 voor de Thomaskerk in Leipzig; hij werd afwisselend dar en in de Nicolakerk uitgevoerd. Bach sleutelde er nogal wat aan, pas in 1749 was pas de uiteindelijke versie klaar. De Johannes is persoonlijker, directer (en korter!) dan de Matteus, daarom wat geliefder bij het publiek (de Matteus-die-hards natuurlijk daargelaten, die zijn nooit voor iets anders dan hun eigen Matteus te porren).
De Matteus (of Mattheus, wat u wilt) werd gecomponeerd in 1728/1729, dus na de Johannes (tenminste dat wordt algemeen aangenomen) en is een stuk langer en beschouwelijker dan de Johannes (zit maar eens drie-en-een-half uur op keiharde kerkstoelen in een koude kerk of nog geen twee uur….). Ook aan de Matteus werd nog een tijdje gesleuteld. De versie uit 1736 is de meest gezongen versie.
Dat de teksten uit het evangelie volgens respectievelijk Johannes en Matteus komen hoef ik u niet te vertellen. Je zou een beetje kort door de bocht kunnen zeggen dat de Johannes spannender en makkelijker toegankelijk is dan de Matteus die veel vertellender is (de rol van de evangelist, die het verhaal vanaf enige afstand bekijkt).
Jan Rot maakte een vertaling (hij noemt het zelf een ‘hertaling’ slim…) van de Matteus een paar jaar geleden, waarvan een klavieruittreksel hier op de plank ligt. Af en toe ten hemelschreiend slecht, af en toe briljant, voegt het volgens mij niks toe aan de Matteus; de illusie dat mensen Nederlands gezongen beter zouden verstaan dan Duits is volgens mij inderdaad een illusie en ik hou er niet van een werk te zingen in een andere taal dan het gecomponeerd is, het gaat uit zijn voegen, zelfs als je het goed vertaalt.
Ik zal ook dit jaar mijn neus niet in enige kerk laten zien om de passie te beluisteren, ik heb het effe gehad met het instituut. Maar ik heb wel een filmpje voor u met wat kortgeleden uitgeroepen schijnt te zijn tot de mooiste aria ooit: ‘Erbarme dich’ uit, juist…. de Matteuspassion. Hier wonderschoon gezongen door countertenor Andres Scholl. Daar haal ik nou wel vitaminen uit; ik hoop u ook.