Pippo di Stefano

Zaterdag 24 juli in 1921 werd Giuseppe di Stefano geboren, ‘Pippo’ of ‘Beppe’ voor intimi. Hij werd geboren op Sicilië en had een korte, maar wel bijzondere carrière. Hij was een van de weinigen namelijk die het naast Callas langer dan een dag volhield (hier zit een beetje sopranennijd bij hoor….). Sterker nog: hij was erbij toen Callas een come-back probeerde te maken in 1974 en hij stopte ongeveer rond dezelfde tijd als zij. Hij zou een korte romance met haar gehad hebben en hij heeft een heleboel prachtige plaatopnamen met haar gemaakt in de vijftiger jaren: Lucia di Lammermoor, I Puritani, Cavalleria Rusticana, Tosca, I Pagliacci, Rigoletto, Il Trovatore, La Bohème, Un Ballo in Maschera, Manon Lescaut… Jammer genoeg zijn de opnamen wat ouder en nog van vóór de CD’s; inmiddels kunnen we meer, maar zullen we het moeten doen met wat er is. Er is een aantal duetten met Callas van latere opname-datum, maar daar bestaan alleen illegale kopieën van; ideetje om die eens uit te geven?

Di Stefano had een speciaal soort stem: net effe dat trompetterige van Pavarotti, maar niet te veel, net effe dat emotionele van Carreras en doe er dan nog een beetje Bocelli en een beetje Villazon bij en je hebt Pippo di Stefano. Hij was geen celebrale zanger, meer een intuïtieve, bijgevolg zong hij de veristische opera’s makkelijker en doorleefder dan wanneer hij een koning moest verbeelden. Hij was een aardse man…

Zijn debuut beleefde hij in 1946 in Reggio Emilia als Des Grieux in Jules Massenet’s opera Manon. Met dezelfde rol maakte hij een jaar later zijn debuut aan het Teatro alla Scala van Milaan. In 1948 debuteerde hij aan The MET als de Hertog in Rigoletto van Giuseppe Verdi; hij werd een geregelde gast in New York.
In 1957 maakte hij Di Stefano zijn Engelse debuut op het Edinburgh Festival (Nemorino in L’Elisir d’amore). In 1961 aan het Royal Opera House als Cavaradossi in Puccini’s Tosca.

Hij werd gracieus oud en zong na het beëindigen van zijn officiële carrière voor de lol nog overal en nergens tot…. hij in 2004 zwaar, heel zwaar gewond raakte bij een overval bij zijn tweede huis in Kenia. Daar is-ie niet meer van hersteld en uiteindelijk stierf hij in Milaan op 3 maart 2008.

In het filmpje de beroemde ‘kouwe handjes-aria’ (de beginwoorden: ‘che gelida manina betekenén in het Nederlands: ‘welk een koude handjes…’) uit La Boheme. Kijk vooral in het begin hoe mooi en makkelijk de tonen voorin geplaatst zijn. En die hoogte: hoe makkelijk! Het is geen groot acteur, maar zeker geen schmierder en hij voelt zich senang in eigen lijf. Ik mag dat wel…

Mahlerweek

Aanstaande woensdag, als al het voetbalgeweld weer achter derug is en wij in ons ‘normale’ doen raken begint-ie: de Mahlerweek; van 14 tot en met 18 juli 2010. Zijn eerste vijf symfonieën worden op TV uitgezonden (Nederland 2, 22.45 uur) en op Radio 4 wordt in het programma De Klassieken (op werkdagen van 9.00-12.00 uur) stilgestaan bij Mahler. Nou, wat is er dichterbij dan radio en TV? U hoeft nergens kaartjes voor te kopen, niet ergens naar toe, niet te parkeren, niks te regelen met babysit en ander oppas-spul. U krijg wonderschone, helende muziek op een presenteerblaadje aangeboden.

Het heeft bij mij even geduurd vóórdat ik Mahler ging waarderen. Dus misschien moet u op die manier ook wel even doorbijten. Ik heb al eens eerder geschreven dat mijn belangstelling voor klassieke muziek ergens bij Verdi en Puccini ophoudt; dat zware, doorgecomponeerde dat voor mijn oor en geest geen kop en geen staart heeft is wat lastig te behappen. Mahler doet dat ook: doorcomponeren, maar hij heeft genoeg mooie dingen geschreven en zijn zwaarte is een andere zwaarte dan die van Wagner. Over wat er na Wagner komt moet u trouwens niet bij mij zijn, not my cup of tea en omdat ik met kennis en kunde binnen de klassieke muziek niet (meer) mijn kost hoef te verdienen, wil ik er ook niks meer van weten ook. Respect is even genoeg…

Nog effe over Mahler: prachtige componist. Mijn oud-collega Hans van den Boom bij de AVRO (die trouwens sprekend op Mahler lijkt) houdt prachtige inspirerende lezingen over hem en laat daarbij de meest prachtige muziek horen. Zo goed onderlegd ben ik wat Mahler betreft niet, maar ik weet dat hij hele mooie dingen gemaakt heeft: zijn vocale muziek is vooral voor wat grotere stemmen: je moet over een heel orkest heen kunnen zingen, lange ademlijnen kunnen volhouden en uitstekend Duits spreken en verstaan. Kijk dat ligt mij wel: ik ben een witkwast-zangeres, heb een tamelijk behoorlijke ademhalingstechniek en Duits is ook al geen probleem. Mahler kan als geen andere componist zang aan instrumentaal koppelen en samen laten stromen. De melancholie bij Mahler is groot: hij had geen makkelijk leven (hij maakte het trouwens vooral zichzelf moeilijk). Zijn dochtertje stierf op jonge leeftijd en eigenlijk kwam hij daar nooit overheen. Hij kon ook als geen ander persoonlijke ervaringen verwerken in zijn muziek: vooral zijn lied (uit de Rückertlieder) ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’ drijft mij de tranen naar de ogen. (Daar moet je trouwens geen last van hebben als je het lied gaat zingen, van tranen…)

Even kort over Mahler’s leven:
Hij werd geboren in Kaliště, Bohemen op 7 juli 1860 en groeide op in Oostenrijk. Hij was van joodse afkomst. Hij moest voor zijn kost dirigeren en deed dat graag en met verve: in een aantal grote operahuizen van Europa. Nadeel was dat men hem in zijn tijd meer zag als dirigent dan als componist. Dus wat doe je dan: je gaat componeren in je vrije tijd, in ‘componeerhuisjes’.

In 1902 trouwde Mahler met Alma Schindler, die twintig jaar jonger was dan hij. Ze kregen twee dochters, Maria Anna (die dochter die dus vroegtijdig stierf) en Anna, die heel oud geworden is. het huwelijk was niet gelukkig. Mahler leed daaronder, hield zielsveel van zijn vrouw, maar kwam er niet door bij haar, za’k maar zeggen. Zij was mooi en slim en ze componeerde niet onverdienstelijk: heeft bijvoorbeeld mooie liederen geschreven.
Mahler maakte ook bewerkingen van symfonieën van onder andere Beethoven en Schumann. Ook voltooide hij, op verzoek van de familie, de opera “Die drei Pintos” van Carl Maria von Weber; leuke opera geworden trouwens.

Uiteindelijk bracht hij zijn muziek tot aan de rand van de tonaliteit, maar hij bleef altijd opvallend trouw aan de klassieke symfonievorm.

Op 18 mei 1911 sterft Mahler; hij had tijdens zijn leven veel last van keelontstekingen. Waarschijnlijk is-ie gestorven is aan een hartklepziekte en complicaties daarbij.
Tegenwoordig wordt Mahler beschouwd als de directe voorloper van Arnold Schönberg, Alban Berg en Anton Webern.
Op uitnodiging van Willem Mengelberg dirigeerde Mahler het Concertgebouworkest in 1903, 1904, 1906 en 1909 bij de uitvoering van zijn eigen werk. Mahler stond bekend als een lastig baasje, maar was vol lof over het orkest en zijn dirigent. Via Mengelberg raakte hij bevriend met Alphons Diepenbrock die hij ‘een interessante Hollandse musicus’ vond die ‘eigenaardige kerkmuziek’ schreef (grappig he?).

Dankzij Mengelberg en andere bevriende dirigenten als Bruno Walter en Otto Klemperer en na de Tweede Wereldoorlog de Amerikaanse dirigent Leonard Bernstein groeide langzaam de waardering en belangstelling voor zijn muziek.

In het filmpje het eerder genoemde lied ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’, hier gezongen door José van Dam. Er zijn talloze interessante en ontroerende opnamen van. Dit is er een met orkest, maar er zijn er ook met piano en soms is dat mooier, omdat dan de zang nog beter uitkomt en de tekst…. Leeft u zich vooral uit op You tube, maar keer daarna wel terug naar het leven. Je wordt er niet vrolijk van, iemand in de commentaren op You tube schreef terecht:’it’s the saddest song ever written’.