Overheidswalhalla?

Het is nog augustus als ik dit schrijf. De enige rustige maand op mijn werk, zo heb ik in de afgelopen anderhalf jaar ondervonden. Vorig jaar zou ik het niet gedurfd hebben, maar dit jaar wel: de computer aanzetten en Vocalies laten streamen. Ik zet ‘m zachtjes hoor en als de telefoon gaat draai ik met één hand de knop naar bijna nul en met de andere neem ik de telefoon op. Door het jaar heen staat diezelfde telefoon tamelijk roodgloeiend en blijf je aan het heen en weer draaien aan de volumeknop, dus geef je het al gauw op. Bovendien zijn de meeste collega’s bepaald geen liefhebbers van klassieke muziek; dus die ga je niet plagen; de twee dagen per week dat een van de part-timers Radio 538 of iets dergelijks aanzet heb je maar te verdragen. Geeft ook lekker de gelegenheid om af en toe eens uit te halen naar al die onzin die erop klinkt dus je hoort mij verder niet mopperen.

De paar dagen dat Vocalies klinkt hebben mij trouwens een paar aangename gesprekken over klassieke muziek gebracht. De gedachte dat er hier in dit overheidswalhalla geen enkel klassieke muziekliefhebber te vinden was is daarmee definitief gelogenstraft. Ze zijn er wel… Ik vertel u twee anekdotes die dat bewijzen.

Er was die collega die bij ons wat kopieerwerk deed en onrustig rondkeek waar toch dat gekweel vandaan kwam. Ik zag het wel, maar deed maar net of mijn neus bloedde… Er klonken opera-noten van Verdi… Hij draaide zich met zijn papieren in de hand om en vroeg: Is dat nou Bach? Ik verslikte me bijna in de koffie. Niet van de toren blazen, dacht ik, ieder zijn vak en hij is een tamelijk briljante verkeersdeskundige… Nee, zei ik, dat is Verdi, een van de mooiste aria’s die hij geschreven heeft uit Rigoletto… De collega bromde iets onverstaanbaars en ging zijns weegs. Ik had nog graag een verdere poging gedaan hem binnen te hengelen in de operawereld, maar besloot mijn volgend moment maar af te wachten.

Een paar dagen later kwam hij over een lege stoel heen hangen.
Heb jij nou ook, nu je zo met die muziek bezig bent, een absoluut gehoor?, vroeg hij, op een toon alsof het hebben van een absoluut gehoor een enge afwijking is en de mens die het heeft een griezelige psychopaat. Ik kon hem geruststellen… Ik heb geen absoluut gehoor. Er is zelfs een tijd geweest zei ik grinnikend, (en denkend aan de tijd aan het begin van mijn conservatoriumjaren dat ik chronisch te hoog zong), dat ik absoluut géén gehoor had. Hij lachte mee. Ik had de gelegenheid hem te vertellen wat ik dacht van de term absoluut gehoor en kon mededelen dat ik een van de docenten solfège op het conservatorium (die wel een absoluut gehoor dacht te hebben…) bijna tot waanzin gedreven heb met mijn geschmier. Stel u voor wat een marteling het is om zelf precies te weten hoe iets moet klinken en vervolgens een student te hebben die zich schmierend en stuntelend door een cantaatetje van Bach worstelt. Blijf daar maar eens geduldig onder! Volgens mij trouwens, bestaat een absoluut gehoor helemaal niet, maar daarover moeten we in een volgend stukje maar eens van gedachten wisselen.

De collega leerde mij ook iets wat ik niet wist: wist u dat in de film Raging Bull (over het leven van bokser Jake La Motta, gespeeld door Robert de Niro) het Intermezzo uit Cavalleria Rusticana zit? We hebben het ter plaatse opgezocht en hadden ineens een klik: Mascagni schreef prachtige muziek!

De tweede anekdote ging over een uitspraak die een Amsterdamse pianist in een ver verleden ooit deed. Hij is nu pianist van het heren-zang-gezelschap Frommernann (genoemd naar de oprichter van The Comedian Harmonists). Destijds was hij repetitor aan het Mozarteum in Salzburg, tijdens de zomer-akademie. Ik studeerde er drie weken en was blij eens even geen Duits en Engels te hoeven spreken en ratelde even lekker onbezorgd Nederlands. Een Duitse collega hoorde ons praten en verbaasde zich over onze tongvallen: zijn harde Jordanees klonk in haar oren heel anders dan mijn Brabantse tongval. Toen ze het zich hardop afvroeg was hij sneller dan ik (dat zijn Amsterdammers vaak met hun mond: sneller dan ik). Hij wees naar mij sprak de legendarische woorden (die ik vandaag de dag nog steeds illustratief vind voor de verregaande arrogantie van Randstedelingen waar het hun spraak betreft): Ja, maar sssijijijij hep un akssent!!!!

We hebben er weer hartelijk om gelachen en als troost is hier een filmpje van het gezelschap Frommermann, om het even goed te maken naar David, in het begin van het filmpje vangt u een glimp van hem op…

Internationaal Vocalisten Concours

Het Internationaal Vocalisten Concours komt er weer aan. Om het andere jaar verzamelen zich zangers uit den lande en van ver daarbuiten (voornamelijk onze Aziatische en Oost-Europese medemensen) in en rond het Theater aan de Parade voor twee weken zang en les en stress en mooie, emotionele momenten.

Ik kan het dit jaar maar gedeeltelijk meemaken, (de week van de finales ben ik niet in de stad) en ik moet u eerlijk bekennen dat er jaren zijn geweest dat het geheel aan mij voorbijging. Maar niet in 1984 toen ik voor het eerst van het fenomeen hoorde. Ik ging aan de arm van mijn toenmalige zangpedagoog, een oude wijze dame, een dagje mee het theater in Den Bosch in. En keek mijn ogen uit. Ik was nog een tamelijk kuiken. In de jaren daarvoor had ik een beetje met de rollercoaster die een zangstudie kan zijn kennis gemaakt. Ik had talent, zo was mij van verschillende kanten duidelijk geworden en een gezonde strot. Ik ging ‘zanglessen halen’ (leuk hè die uitdrukking: ‘les halen’). Eerst op de muziekschool, waar ik knetter-gefrustreerd raakte van de zangpedagoog die duidelijk slecht in zijn vel zat en niks anders deed dan mij tegen houden, later bij een privé-pedagoog die mij weliswaar niet tegenhield, maar mij mijn stem bijna aan gort deed zingen en mijn ziel de eerste knauwen gaf: toen ik nog net niet helemaal kapot gezongen besloot de stem eens aan een andere pedagoog in behandeling te geven werd ik aan de buitentafel door haar en haar echtgenoot genadeloos afgemaakt. Hoe kon ik kiezen voor iets anders dan haar technieken; ze zou er voor zorgen dat ik nooit en nooit ook maar ergens nog eens zou zingen. Ik had geen persoonlijkheid en geen talent en wist mijn plaats niet en dat zou nooit meer goed komen, daar zou zij voor zorgen. Ik viel bijna van mijn stoel, maar had al eens eerder tegen de stroom in geroeid en overleefde haar (achteraf bezien ronduit schandalige) offensief. Die andere pedagoog was uiteindelijke de echte dame aan wiens arm ik het Theater aan de Parade betrad. Zij stoomde mij in minder dan een jaar klaar voor het conservatorium.

Ik keek mijn ogen uit die dag en zag wat mijn toekomst had moeten worden: gefrustreerd en nerveus heen en weer rennende kandidaten die in veel te grote jurken en pakken kamertje in uit renden: voortdurend de kelen schrapend (als er nou iets slecht is voor je stem….) en inzingend en proberend die ene hoge noot te halen. De onrust fladderde mijn ziel in en is er nooit meer weggegaan. Had ik toen voorzien wat er in de jaren daarna allemaal zou gebeuren, misschien was ik wel omgedraaid, hoewel dit statement toch ook weer niet helemaal eerlijk is: behalve onrust en frustratie heeft dit prachtige vak ook een aantal mooie dingen opgeleverd: mooie producties, een paar goeie vriendschappen, ontroering, troost, vervulling, ach, het is maar goed dat ik doorgelopen ben, toen in 1984.

Het Concours is dit jaar van 17 tot en met 26 september. Het is eindelijk tot Hilversum doorgedrongen: De NPS zendt twee programma’s erover uit: zondag 22 augustus en zondag 3 oktober, respectievelijk om 12.30 en om 13.00 uur op Nederland 2. Die van aanstaande zondag kan ik (al was-strijkend) bekijken.
De voorselecties voor het concours beginnen op maandag 13 september in muziekcentrum De Toonzaal. Zo’n 120 deelnemers hebben zich gemeld. Het IVC is opgerukt in de vaart der media: je kon dit keer zelfs auditie doen via YouTube, of een DvD.

Na de voorselecties zijn vanaf vrijdag 17 september de kwartfinales in het Theater aan de Parade. De halve finale is daar op 21 september en daarna volgt de finale in het weekend van 25 en 26 september. Tussendoor zijn er masterclasses van Evelyn Lear, Hein Meens, Edith Wiens en Sergei Leiferkus en een liedklas van mevrouw Elly Ameling , die wij, oh, schaamteloos! vroeger wel eens ‘moe Amelink’ noemden. Ze zei ooit bijna behaagziek tijdens een van haar masterclasses ‘moeder hoort alles’, toen een kandidaat een verkeerde noot probeerde weg te moffelen) Ik kan er niet zijn, maar misschien wilt u gaan… denk eens aan Vocalies als u er zit en grinnik dan niet al te hard en te cynisch: het zangersvak blijft een prachtig en vervullende vak!

De mooiste aria aller tijden?

Vandaag in 1893 stierf Alfredo Catalani. Niet de grootste componist aller tijden, maar wel de componist van een van de mooiste en meest gezongen ‘losse’ aria’s ooit. ‘Ebben, ne andrò lontano’ heet-ie. Een draak van een titel voor een prachtige melodie. Het betekent zo’n beetje Nou goed, welnu, ik zal ver weg gaan’. Na die eerste openingszin komt er trouwens een prachtige tekst hoor, maar ik vind dat begin zo klunzig…

Voor de goede orde eerst maar even over Catalani: hij werd geboren op 19 juni 1854 in Lucca, Italië (ooit geweest? Puccini heeft er gewoond en gewerkt, prachtig stadje in de buurt van Sienna in Toscane). Catalani begon zijn studie in zijn geboortestad. Een van zijn leermeesters was Fortunato Magi, een oom van Puccini. Voor verdere studie ging hij naar Parijs en Milaan.

Zijn eerste eenakter, La Falce (1875) had meteen succes, waardoor hij naam kreeg en financieel onafhankelijk werd. In 1886 volgde hij Ponchielli op als hoogleraar compositie aan het Conservatorio Giuseppe Verdi in Milaan. Voor de knagers onder u: hij was een van de vertegenwoordigers van het postverisme en de Italiaanse neoromantiek. Hij bewonderde Wagner, en dat is ook een beetje te horen in zijn muziek, die al begint te lijken op doorgecomponeerde muziek, een stijl die Wagner als geen ander beheerste en uitbreidde.

Catalani stierf op het hoogtepunt van zijn carrière, 39 jaar oud en veel te vroeg dus…

La Wally is een onmogelijke opera om te ensceneren. In de finale springt de hoofdpersoon La Wally (die die prachtige aria zingt) haar geliefde achterna in een lawine, nou ga dat maar eens vormgeven jongens van de moderne ensceneringen. Ik zit eigenlijk te wachten op een film van de opera. Daar kan je dan weer leuke dingen mee doen, maar dan moet je een operazangeres laten acteren en dat zijn niet altijd de sterkste actrices voor film… Verder is er ook niet al te veel moois in de opera.

Heel kort het plot:
Gellner, is verliefd op Wally, dochter van een landheer. Hij vraagt haar vader om haar hand, maar Wally is op haar beurt al verliefd op de jager Hagenbach. Wally’s vader stelt haar voor de keus: ze trouwt met Gellner of verlaat zijn huis voor altijd. Ze besluit te gaan om alleen in de bergen verder te leven.

Na enige tijd sterft haar vader en Wally erft zijn fortuin. Ze keert terug naar het dorp. Gellner overtuigt haar ervan dat haar oude geliefde Hagenbach inmiddels verliefd is op Afra. Wally gaat naar Afra en beschuldigt haar. Hagenbach, die niet weet dat Wally verliefd is op hem, komt op voor Afra, maar valt tegelijkertijd als een blok voor Wally. Die zegt Gellner toe met hem te zullen trouwen mits hij Hagenbach doodt.

Later krijgen ze beiden spijt van hun dommigheden. Wally wil Hagenbach waarschuwen voor een ontmoeting met Gellner, want ze weet hoe die af zal lopen. Een storm verhindert haar het dorp te verlaten. Hagenbach trotseert de storm om bij Wally te kunnen zijn en zijn excuses te maken voor zijn rare gedrag.

Gellner valt hem op weg naar Wally’s huis aan, maar valt in een ravijn. Wally redt hem en gaat weer de bergen in, nu voorgoed. Hagenbach zoekt haar op en verklaart haar zijn liefde. Net als alles goed lijkt te komen, wordt Hagenbach meegesleurd in een lawine (die onmogelijke lawine dus waar ik het zo-even over had….). Wally springt hem na.

Hier is de tekst en een vertaling van mij (voor wat die waard is). De aria is een heerlijke om enige tijd mee op YouTube te vertoeven om vergelijkend warenonderzoek te plegen. Hij lijkt qua opbouw een beetje op Vissi d’Arte uit Puccini’s Tosca: enigszins doorgecomponeerd en met een mooie hoge noot aan het eind en een prachtige melodie. Je moet wel oppassen als zanger dat een en ander niet ontaardt in sentimenteel geschmier; dat ligt bij dit soort aria’s altijd op de loer.

Ebben, ne andrò lontano; Nou goed, ik zal ver weg gaan
Come va l’eco pia campana; Zoals de echo van een kerkklok weggaat
Là fra la neve bianca; Daar ergens in de witte sneeuw;
Là fra le nubi d’ôr; Daar in de gouden wolken
Laddóve la speranza, la speranza; Daar waar slechts zorg is en spijt
O della madre mia casa gioconda; O, vanaf mijn moeders vriendelijke huis
La Wally ne andrà da te, da te! Zal La Wally weggaan van jou!
Lontana assai, e forse a te; Ver genoeg weg en misschien;
E forse a te, non farà mai più ritorno; Misschien zal ik nooit naar je terugkeren;
Nè più la rivedrai! Je nooit meer terugzien!

Het zoeken van een filmpje gaf problemen. Gheorgiu zingt weer prachtig maar ik word ibbel van haar valsige acteerwerk. De anderen hebben allemaal onnodig moeite met de hoge noot aan het einde, (een bes of een B?)… en dat etherische gedoe, jeetje, wees een waarachtig mens en doe niet zo… zo… zwelgerig…

Afijn, ik kies voor Renee Fleming omdat er zulke mooie beelden bijzitten…. U mag zelf verder ploegen op YouTube!