Mop?

Kennu de mop van dat stel dat naar Andalusië ging? Nou dat ging niet…

Ik had geen stukkie voorbereid voor vandaag, want ik zou in Granada zijn en volgende week zaterdag ergens anders in Andalusië, Sevilla waarschijnlijk. Ik moet u eerlijk bekennen dat een deel van mij opzag tegen deze twee weken en dus nu opgelucht is dat het (nog) niet hoeft: twee weken ronddarren in Zuid-Spanje.. Mijn voet is nog steeds ontstoken en heeft me deze afgelopen zomer veel ongemak, pijn, frustratie en nederigheid laten voelen. Ik bedoel, je kunt plannen wat je wil met je geest, maar als je lichaam niet mee wil heb je je te voegen naar dat lichaam, een belangrijke en soms pijnlijke levensles, die ik op mijn eenenvijftigste eigenlijk nog steeds niet geleerd heb.

Het Carmen-project staat op de lange baan en wacht op het moment dat mijn voet er weer vol voor kan gaan. De vakantie wacht ook, maar niet alleen op mijn voet; ook op het been van mijn echtgenoot , c.q. hoofdredacteur dat flink ontstoken is. Wij voelen ons een beetje geteisterd, maar we leggen ons nu even bij de feiten neer en nemen in plaats van een vakantie in Andalusië, een time-out in Den Bosch. Ik maak radio-uitzendingen voor Kempen-FM en kan lekker vóór komen te liggen op de strenge schema’s die ik daarbij voor mezelf hanteer; ik heb nu tijd voor onderhandelingen met nog twee lokale zenders die ook belangstelling hebben voor Vocalies; de stembanden hebben rust (dat is heel goed voor stembanden: af en toe effe je waffel houden…).

Volgende week weer een echt stukkie, deze week een linkje dat ik toegestuurd kreeg van een vriendin: een MRI-opname van een sopraan die zingt en van een rapper die eh… tsja, die… zijn ding doet… De geluidskwaliteit is niet optimaal, in de hoogte vervormt het geluid nogal. Ik snap niet goed dat die mensen, die in staat bleken allerlei ingewikkelde apparatuur aan te sluiten om dit in beeld te brengen, het dan weer niet voor elkaar kregen om het geluid een beetje fatsoenlijk weer te geven. Als sopraan ben ik er al vaker tegenaan gelopen dat je alle wijzers zomaar in het rood zingt en geluidstechnici over de flos jaagt met een hoge c. Ik zie ze nog bij de operaproductie die ik zong in Den Bosch met zijn allen naar de knoppen schieten toen ik mijn eerste echte hoge noot produceerde. En dat waren toch niet de eerste de beste geluidsjongens daar, toen…
Hoe dan ook: veel plezier ermee:

En voor mijzelf en de hoofdredacteur een versie van ‘Granada’ gezongen door mijn favoriet Rolando Villazon. Let op het plezier waarmee hij zingt, die vreugde van lekker stemgeven, heerlijk. En het orkest maakt vlak voor het einde nog even een heel apart sprongetje, effe opletten: super!

Alweer Villazon?

Eerst even: Aflevering 60 staat erop! Zie de grote icoon hiernaast!

Mijn echtgenoot, de hoofdredacteur, speurt af en toe in programma bladen en kranten de kolommen van Cultura en Mezzo af, de twee zenders die op de kabel zitten en af en toe ineens de prachtigste programma uitzenden. Ik hol (overdrachtelijk gesproken) zo door het leven dat ik daar niet altijd toe kom. Hij holt trouwens ook, maar heeft soms zijn prioriteiten beter op orde dan ik. Hoe dan ook: hij nam voor mij een documentaire op over Rolando Villazon, een van de beste jonge tenoren van deze tijd. Had ik u al eens verteld dat ik hem ooit heb mogen interviewen? Nee? Bij deze dan: ik heb hem ooit mogen interviewen. Ik mag daarmee graag koketteren, zo merkt u wel! Het is al weer een paar jaar geleden dat ik met mijn bandrecordertje bij het gebouw van de Stopera stond aan het Waterlooplein. Ik heb er destijds over geschreven, dus ik ga er u niet weer mee lastig vallen. Als u het stukkie nogmaals wil lezen klik hier (ja u leest het goed: ‘nogmaals’ u hebt destijds natuurlijk gesmuld van dat stukkie!)

Ik zat drie kwartier ademloos te genieten van het menneke (zo zouden ze hem hier in Brabant noemen). Het is ook wel een muppet ook hoor, die Villazon. Ik wou dat ik een tiende van zijn energie had. Hij dartelt werkelijk door het programma en hij heeft een manier gevonden om al die loodzware partijen te zingen, zonder dat het hem de ziel kost. Zijn zenuwen blijft-ie de baas door te grappen en te grollen en iedereen achter de coulissen en in de kleedkamers hoorndol te maken. Op het toneel is hij buitengewoon betrouwbaar en het lijkt me een genoegen om met hem te mogen zingen, omdat er geen berekening in zijn persoon zit en omdat hij iets zuivers heeft (en dan bedoel ik niet zuiver in de zin van toonhoogte, noch bedoel ik het oubollig).

Hij zong de aria van Don José uit Carmen. Omdat ik die ook zing in mijn Carmenproject was ik extra oplettend. Hij neemt ‘m wat langzamer dan ik en ja hoor, hij heeft op dezelfde punten als ik er moeite mee (ik ben graag in goed gezelschap….). Luister maar eens aan het eind, het woordje ‘Car’ en ‘Q’a’, die tonen zijn niet helemaal stabiel. Omdat de aria maar doorstroomt is-ie lastig te behappen, je kunt nergens uitrusten. Metrisch is het allemaal ook nogal typisch verdeeld: een echte cadens is er niet in te krijgen, dus je raakt nooit ‘op een stroom’ . De tekst is prachtig, maar vooral van een man die obsessief verliefd is en niet meer aan iets anders kan denken dan aan ‘zijn’ Carmen. Dat liefde voor iemand betekent dat je die iemand de vrijheid geeft en niet bezit is al volledig uit beeld bij Don José. Hij heeft vóór deze aria een maand in de cel gezeten en is daar volgens mij hartstikke gek geworden. Reden waarom hij aan het einde zijn liefde en daarmee zijn leven vernietigt. Als je als zanger geen afstand houdt bij zo’n aria zing je je in de kortste keren aan gort. Die afstand wil het publiek echter niet zien, publiek wil juist die obsessie zien. Ik heb ermee geworsteld (ook al omdat het een tenor-aria is en geen sopraan-aria) en erover gedacht de handdoek in de ring te gooien en ‘m niet te zingen in de productie, maar uiteindelijk won de muziek en kan ik ‘m zingen. Dat voelt als een persoonlijke overwinning (dat wil het publiek vooral ook weer niet zien). Ik geef u hieronder de tekst en een (vrije vertaling).

La fleur que tu m’avais jetee / de bloem die jij me toewierp
Dans ma prison m’etait restee / bleef bij mij in mijn gevangenis.
Fletrie et seche, cette fleur / Verwelkt en uitgedroogd
Gardait toujours sa douce odeur / behield zij toch steeds haar zoete geur
Et pendant des heures entieres / en gedurende die uren
Sur mes yeux, fermant mes paupieres / bezatte ik mij, achter mijn gesloten ogen
De cette odeur je m’enivrais
Et dans la nuit je te voyais! / en in de nacht zag ik jou.
Je me prenais a te maudire / Ik begon je te vervloeken
A te detester, a me dire: / je te haten en mezelf af te vragen:
Pourquoi faut-il que le destin / waarom heeft het lot
L’ait mise la sur mon chemin? / jou op mijn weg gezet?
Puis je m’accusais de blaspheme / Later beschuldigde ik mezelf van blasfemie
Et je ne sentais en moi-meme / en voelde ik diep in mij
Je ne sentais qu’un seul desir / slechts één wens,
Un seul desir, un seul espoir: / één wens en één gedachte:
Te revoir, o Carmen, ou, te revoir! / je terug te zien, o Carmen,
Car tu n’avais eu qu’a paraitre / want jij hebt geen gelijke
Qu’a jeter un regard sur moi / die, door één blik op mij te werpen,
Pour t’emparer de tout mon etre / mijn hele wezen bezit
O ma Carmen!
Et j’etais une chose a toi / en ik heb jou slechts één ding te zeggen:
Carmen, je t’aime! Carmen, ik hou van jou!

Jippie, ik vond het filmpje op Youtube, waar de aria in zit. Prachtig. Hij krijgt me een applaus die Villazon, je ziet dat hij moeite heeft zo lang in zijn rol te blijven…. Als u dan toch bezig bent zoek dan de finale ook even op. Die is wat anders dan traditioneel: aan het eind wordt de suggestie gewekt dat Don José standrechtelijke ge-executeerd wordt. Je krijgt kippenvel als je ziet hoe hij zijn blinddoek afrukt en de adrenaline door zijn lijf giert. De enscenering is niet de mijne: die mensen in het wit gekleed, die in de traditionele setting niet op toneel zijn en Escamillo die afgevoerd wordt, hm…. Ik ben er niet kapot van, maar ach, smaken verschillen.

Der Bettelstudent

Donderdagochtend en nog geen onderwerp voor een stukkie. Ik zit in mijn handtas te rommelen op zoek naar iets anders en mijn fotomapje valt eruit en meer bepaald die ene foto en ineens weet ik waar mijn stukkie van deze week over moet gaan: Der Bettelstudent.

Ik heb u al eens eerder verteld dat ik jarenlang in het B-circuit heb gezongen. Van de hoofdredacteur moet ik dan schrijven dat ik in de eerste divisie mijn carrière gemaakt heb en niet in de eredivisie, maar hij denkt altijd in voetbaltermen, zelfs als het over klassieke muziek gaat.

De eerste divisie vind ik nog steeds tamelijk hautain klinken dus ik hou het op het populairdere ‘B-circuit’, dat sluit beter aan bij mijn volkse aard (en bij mijn prestaties misschien… ik maak de opmerking maar even zelf voordat u ‘m inkopt, oei alweer een voetbalterm…).

Afijn: ik zong dus in het B-circuit, drie levens geleden. En de voorbereiding voor de operette Der Bettelstudent verliep hemeltergend vervelend. We hadden een soort regisseur die je tegenwoordig gelukkig nog maar zelden tegenkomt: zo star als een looien deur en contactgestoord.

Hij had allerlei strookjes papier gemaakt met lijntjes daarop, die de punten A, B en C en verder met elkaar verbonden; zo trachtte hij ons duidelijk te maken hoe we moesten lopen. Ik leg het effe uit: bij opkomst bevind je je op virtueel punt A, bij maat 38 bevind je je op punt B en de aria eindigt bij punt C. En niks bij maat 39 pas bij punt B, dan kreeg je een donderpreek.

Er deden solisten mee zonder spatjes (wat in het B-circuit vaker voorkomt dan in het A-circuit of de eredivisie) dus wij probeerden zijn aanwijzingen op te volgen, maar liepen hopeloos vast in elkaars routes op het toneel en omdat we met de neuzen in de strookjes papier zaten in plaats van naar de dirigent keken werd die er ook al niet vrolijk van.

Het was slechts een van de vele niet op te volgen aanwijzingen die de regisseur bedacht. Het koor wist ook al geen raad met hem en toen de première naderde en de spanning opliep knalde het. Hij verliet woedend over zoveel onbegrip het pand, ons allen in verbijstering achter latend.

Het bestuur van het koor riep de hulp in van een oud-regisseur, een pragmaticus die het schip de haven in moest loodsen. Met de dirigent studeerden we in een avond zowel de muziek als de regie in van een van de lastigste finales in die het operettevak kent dus daar hoefde de invaller (die term doet hem geen recht: hij was buitengewoon kundig) niks aan te doen. De koorregie werd versimpeld en versneld zodat het koor ook in twee lange repetities wist waar het aan toe was.

Bleef nog over het grote duet voor de twee hoofdrolspelers. De regisseur had nog de voorgenerale en de generale tot zijn beschikking. Hij was slim (jammer dat de man ook al weer jaren dood is, hij was een goeie!): hij nam een sofa uit de decorwinkel, zette die midden op het toneel, zette er een spot op en sprak de legendarische woorden, die iedere zanger één keer in zijn carrière wil horen: ‘ga je gang!’

De hoofdrolspeler en ik keken elkaar eens aan… dat lieten we ons geen twee keer zeggen. Nou moet ik erbij vertellen dat de mijn tegenspeler van de herenliefde was en dat maakte de zaak er veel eenvoudiger op: niks heerlijker voor dan vrouw dan een homofiele tegenspeler in opera of operette. Die zijn in de regel niet eenkennig, niet billenknijperig en kunnen heel goed doen alsof.

Lieve Heer wat hebben we plezier gehad. Het lukte zo goed dat de regisseur, hoofdschuddend in de coulissen staand, toch af en toe maar eens ingreep. Het was wel de bedoeling dat het operette bleef en niet gewaagd cabaret zou worden. Uiteindelijk hebben we het binnen de grenzen van de oirbaarheid weten te houden en werd het duet een van de hoogtepunten van de uitvoering.

Heerlijk vak dat operettevak!

In het filmpje een medley uit Der Bettelstudent. Ik zat er naar te kijken en verhip: daar heb je de sofa! Tel er wat ondeugendigheid bij en je hebt ons in onze eigen Bettelstudent. Er wordt volgens mij schaamteloos geplaybackt, maar ja, die sofa!