Sax & Stix

Maandag op het werk: telefoon. Een stem die ik niet verwacht en ik moet dus snel schakelen: vriend van vroeger. Hij werkt in dezelfde stad sinds een klein jaar; we waren altijd nog eens van plan iets af te spreken. Van mijn vriendenclub van vroeger is hij de enige die overgebleven is. Na zoveel jaar doet het niet meer pijn dat ik van die grote groep er nog maar eentje zie. Zo gaat dat in het leven en ik heb de beste uit de club overgehouwen…

Hij heeft een voorstel voor een afspraak: als we nou es om klokslag twaalf afspreken en iets eten en dan doorlopen naar Muziekcentrum Frits Philips (u raadt het al: we zitten in Eindhoven….). Daar zijn gratis lunchpauzeconcerten van een half uur… Dan kunnen we van te voren bijkletsen en naderhand ook nog even.
Ik informeer meteen argwanend (snobje!) ‘wat er speelt’ die middag en krijg een antwoord dat mij de haren eigenlijk te berge doet rijzen; het duo Sax & Stix, saxofoon en marimba. Not my cup of tea en dan druk ik het nog voorzichtig uit… Hij probeert: het is maar een half uurtje en als het niks is, dan is dat half uurtje ook zo weer om…. Het vooruitzicht hem weer eens te spreken haalt me over. En die kreet van ‘als het niks is dan is een half uurtje ook zo weer om’ heb ik zelf ook al eens in deze contreien gebezigd, dus toe maar.

Gauw een broodje gegeten en de zaal in. Daar gaat mijn hart open: twee jonge mensen, net van het conservatorium of nog erop. Een berg spullen op het podium en een zaal die voor ongeveer tweederde gevuld is met overwegend ouder publiek: die grijze duiven hebben natuurlijk tijd zat om op hun gemak naar zo’n concert te gaan en van de AOW hoeft het niet af: het kost: ginne kneup! Ik kan me de grijze hoofden nog goed herinneren uit de tijd dat ikzelf studeerde: bij masterclasses was er steevast een club mensen die wij onder elkaar ‘de liedknarren’ noemden: ze konden voor geen meter zingen, maar kenden het ge-ijkte Schubert- en Schumann-repertoire uit het hoofd en hadden overal een mening over (zucht). Niet het makkelijkste publiek.

De dame van het duo doet de eerste aankondiging en ik reageer bijna oubollig: dat doet ze keurig! Wij kregen daar vroeger geen opleiding in, dat moesten we zelf maar verzinnen. Pas sinds een tiental jaren wordt ook aan dat soort dingen aandacht besteed: concert-praktijk. Het eerste stuk is van Albeniz en ik ben meteen om: heerlijke muziek en uitstekend, werkelijk uitstekend gespeeld. Het is altijd leuk om naar een slagwerker te kijken, ook nu weer: die jongen heeft het er maar druk mee. Hij moet nogal eens van stokken wisselen en doet dat met die mooie vloeiende routine waarmee klassieke slagwerkers vaak werken: geruisloos de stokken neerleggen, bijdraaien, een paar andere grijpen en even vloeiend weer verder! De zaal heeft niet door dat het stuk uit drie delen bestaat, en applaudisseert na het tweede deel. Dat wordt in dank aanvaard zonder dat het duo zich erdoor uit hun concentratie laat halen.

Het tweede en derde stuk, respectievelijk van Wim Henderickx en Peter van Onna zijn wat minder toegankelijk, maar ik vind ze prachtig. Even raak ik iets meer geraakt dan de beodeling was: af en toe doet het gemis aan klassieke muziek nog zeer en ineens hebben ze me bij mijn ziel, die twee daar op het podium. Zegt ook wel iets over hun kwaliteiten.

Hieronder even gauw de stukken die op het repertoire stonden.
Isaac Albeniz, uit Suite España: Malagueña – Serenata – Capricho Catalán
Wim Henderickx, African suite
Peter van Onna, Geographies: Kyoto Anmintaku

Ga er eens naartoe als u op donderdag in Eindhoven bent: het gebouw is pas gerenoveerd en je kan er vlakbij lekker een glaasje drinken. Misschien iets leuks om een keer met collega’s te organiseren. Het duurt maar een half uurtje. Eindhoven is geen mooie stad, maar ze hebben er een hoop cultuur en je kunt er heerlijk winkelen. En als gezegd: de lunchconcerten op donderdag kosten: ginne kneup!

ZZ Top en Tsjaikovski

Vriend op bezoek; het gaat hem niet echt goed. Tweede helft vijftig, lichamelijk niet echt in orde, workaholic aan de grens van zijn lichamelijke vermogens. Hij probeert er zich dapper doorheen te slaan en heeft eindelijk datgene gedaan wat-ie al veel eerder had moeten doen, maar niet echt in zijn vocabulair past: zich ziek melden. Even niks, dat wil zeggen: even geen werk-gerelateerde bezigheden. Niks doen kan hij niet. Hij zit een beetje ineengedoken bij ons bij de kachel; het is de eerste koude avond van het herfst-seizoen.

Wij drinken een borrel, respectievelijk wijn; hij zit achter een koppie thee en zelfs dat komt niet van harte weg…. Hij wil als onderdeel van zijn genezingsproces gaan wandelen. Heeft een I-pod gekocht, maar nu wat voor muziek erop te zetten. Ook daarom is-ie bij ons: mag ik eens in je klassieke cd-kast kijken? Ik plaag hem, goedmoedig, want ik mag hem graag: ’joh, dan ben je toch echt ziek, dat je naar klassieke muziek wil gaan luisteren….’ , maar in mijn hoofd ratelt het al…. Wat trek je voor zo iemand uit de kast? (de vraag is niet eens zó retorisch: wat zou u uit de kast trekken?)
‘Waar hou je van?’ vraag ik. Hij kijkt hulpeloos terug… heeft geen smaak ontwikkeld op dat gebied. Ik vraag verder:’maar er is toch wel iets wat je leuk vindt? Wat vind je leuk in pop-muziek?’
Op die vraag weet hij meteen wel het antwoord: ZZ Top!
Ik zak in afgrijzen terug in mijn stoel…. Herementijd… ZZ Top! Bestaan die nog?
Ja die bestaan nog, maar hij wil die mannen met baarden even niet op de I-pod: te opzwepend en onrustig…

Na enig nadenken besluit ik om te beginnen hem maar wat vet-symfonisch mee te geven: Sibelius, Tsjaikovski (‘alles uit de kast-muziek’, noem ik dat altijd) Borodin, Vaughn-Williams, Grieg, een voorzichtige Brahms. Kamermuziek is hem ‘te pingeligŒ, Mozart ook. Een Requiem durf ik hem niet mee te geven; tenslotte willen we hem opbeuren, niet het graf in praten…. Lied is drie stations te ver en opera loopt vaak ook allemaal niet jofel af….operette doet hem in afgrijzen het hoofd schudden.

Hij vertrekt na twee koppies voorzichtig genuttigde thee met in een plastic tasje een stapeltje van een stuk of 10 CD’s. Ik ben benieuwd wat hij ervan vindt… hoop dat het helpt tegen… ja waartegen eigenlijk? Hoop dat het hem gauw beter gaat en dat hij dat beter gaan niet meteen aangrijpt om als een dolle weer drie projecten op zijn schouders te nemen in plaats van één en dat hij orde op zaken stelt in zijn emotionele leven… nu het kan. En dat hij eens een keer over de schreef gaat en een flesje wijn nuttig in plaats van die eeuwige kopjes thee en eens een hele appeltaart opschranst in plaats van systematisch alle lekker eten uit zijn menu te saneren… en gillend uit zijn dak gaat met Tsjaikovski in plaats van ZZ Top. Ik wens hem het beste en hoop dat mijn keuze in goede aarde valt en dat hij om meer komt binnenkort.

Voordat ik dit stukkie ging schrijven dook ik even You tube op, want een van mijn collega’s, zeg eigenlijk maar een van de directeuren, barstte in schaterlachen uit toen ik zei dat Tsjaikosvki eigenlijk de klassieke evenknie was van ZZ Top: luid en alles uit de kast… Hij is in zijn vrije tijd een niet onverdienstelijk slag-gitarist, maar weet ook wat van klassiek. Wij hebben daarover zeer incidenteel ping-pong-gesprekken die mij de afgelopen twee jaar lief geworden zijn…

‘Mocht ZZ Top willen als 3-accoorden-bandje’ snuift hij verontwaardigd bij mijn statement. Nou dan toch maar eens gekeken… En inderdaad: drie accoorden-bandje met baarden; ik kan er niet veel meer van maken. Het is misschien maar goed dat ZZ Top-adepten dit soort klassieke geneuzel-sites niet lezen, want de hemel mag weten wat ik me op de hals haal met dit soort opmerkingen.

Epiloog
Weet u trouwens hoe je kunt bepalen hoeveel accoorden een bandje gebruikt? Let op de bas-gitarist. Zoek met uw (enigszins ontwikkelde) oren even de grondtoon van zijn accoord op: ga dat mee-neuriën en hou de rest van de band in de gaten. Zolang het kan houdt u die toon vast. Als u merkt dat die toon niet meer accordeert (leuke term in dezen…) met wat de rest van de band doet moet u een andere lage toon gaan neuriën. Kijk eens hoe vaak u moet veranderen en hoe vaak uw eerste toon terugkomt. Die eerste toon is ook heel vaak hetzelfde als de laatste toon die u mee-neuriet. Ik geef u op een briefje dat u bij een heleboel pop-nummers maar drie keer hoeft te veranderen van toon en dat u het dan wel gehad hebt. Na twee keer zo een nummer te hebben meegeneuriet kun je de melodie meestal ook al meezingen. Ik denk dat u bij Tsjaikovski wat vaker van toon moet veranderenŅ
Geen filmpje trouwens, dit keer: die baarden met hun muziek zijn me een stap te ver op een klassieke, vocale muziek-site.

Dmitri Hvorostovsky

Vandaag in 1962 werd er een stuk geboren… een zingstuk…. een zangers-stuk…. een stuk van een vent, met een onmogelijke naam: bariton Dmitri Hvorostovsky. Spreek dat maar eens uit in een snelle zin, of in een afkondiging van een presentatie. Het zou potdomme reden zijn om geen stukken door hem gezongen op te nemen in je programma. Maar dan zou je wat missen, want behalve dat het dus een bijzonder knappe man is, kan-ie nog zingen ook…. En hij is thuis in het Russische repertoire en daar zit prachtige, heel emotionele muziek tussen. Het is toch makkelijker voor de emoties als de taal waarin je zingt dichtbij je ligt.

Een CV-tje ziet er als volgt uit:
Dmitri Aleksandrovich Hvorostovsky werd geboren op 16 oktober 1962 in Krasnoyarsk in Siberië. Hij studeerde aan de Krasnoyarsk School of Arts bij Yekatherina Yofel (leuke naam!). Hij debuteerde met de rol van Marullo in Rigoletto (een grotere bijrol). Hij won vervolgens de ene prijs na de andere: eerst in het koude Rusland zelf, toen in Frankrijk de Toulouse Singing Competition en echt bekend werd hij toen hij in 1989 bij het Cardiff BBC Singer of the World concours de eerste prijs wegkaapte vóór de lokale favoriet Welshman Bryn Terfel (bepaald geen stuk, maar wel een woest-aantrekkelijke man). Hij moest meteen aan de bak… het ene na het ander operahuis en concertgebouw wilde hem hebben…

Zijn rol is vooral Eugene Onegin (van Tsjaikovski), daarin scoort hij het hoogste; sommige recensies schreven dat hij voor die rol geboren is.
Intussen heeft hij zo’n beetje aan alle grote operahuizen gezongen: The Met, het Royal Opera House Covent Garden, Staatsoper Berlin, La Scala, affijn, het rijtje dus…

O, en over dat ‘mooie man’ gesproken: hij heeft in People’s magazine gestaan bij het rijtje 50 mooiste mannen, iets wat een klassieke zangerd niet zomaar overkomt. Kom Vocalies, het gaat om de stem, niet om de man…. Die stem is van een eigen timbre: makkelijk in de hoogte, niet te zwaar niet te licht: je kunt er alle kanten mee op. De afgelopen jaren ging hij er vooral Verdi’s kant mee op: ook die rollen passen hem als een jas.

Volgens mij woont hij in het Westen maar hij onderhoudt wel stevige contacten met Rusland: hij was de eerste operazanger die een concert gaf op het Rode Plein in Moskou. Meer dan 25 landen namen de tv-opnamen mee. Sinds die tijd geeft hij jaarlijks minstens één concert in Rusland en is daar in de gelegenheid gesteld bevriende zangers uit te nodigen: Renee Fleming, Sumi Jo, Sondra Radvonosky.

In het filmpje een semi-scènische opname van Onegin, mooi in het Engels ondertiteld. Ik had graag de link meegegeven van de aria ‘Il balen del suo sorriso’ van Verdi, maar daar mocht ik van Youtube niet aankomen. Moet u zelf maar even surfen. Die zingt-ie werkelijk prachtig: adembeheersing en plaatsing kunnen bijna niet beter en hij heeft er zoveel plezier in. Maar, als gezegd, Onegin is zijn rol!

In Memoriam Dame Joan Sutherland

Tsjesses…. dat gaat maar dood dezer dagen…. en allemaal zonder Vocalies te consulteren. Jong (Antonie Kamerling), dik (Solomon Burke), oud…. Dame Joan Sutherland… ja echt! Oud is ze geworden, Dame Joan… Ze is van 7 november 1926, dus bijna 84 geworden.
Paste het mij bij de dood van Kamerling en Burke minder om er iets over te schrijven, bij Sutherland kan ik er niet omheen. Ze is een van de beste zangeressen van de vorige eeuw, zonder discussie; zelfs als haar timbre niet zo je smaak was: goed was ze en muzikaal en een van de beste bewijzen dat echte schoonheid van binnen zit. Want knap was ze niet, al had ze een rijzige gestalte… Iets wat voor de heldentenoren die met haar zongen vaak een probleem was…. Die moesten er eigenlijk inklimmen om een beetje een liefdesduet gestalte te kunnen geven. Ik schreef daar al eens over; mocht u dat stukkie willen lezen klik dan hier.

Ze zong al lang niet meer in het openbaar, haar afscheidstournee was een van de hoogtepunten in de geschiedenis van de Belcanto-zang; iedereen die ook maar een beetje kon zingen was van de partij om afscheid te nemen van de goede vriendin die ze geworden was. Want behalve goed, was ze ook gewoon en aardig, iets wat zelden in een diva en bijna nooit in een sopraan verenigd is… Na haar afscheid bleef ze les geven; ze kon zich als geen ander in de problemen van beginnende zangers verplaatsen en ze bleef respect en geduld betonen aan haar leerlingen, of ze ze nou vaker of maar één keer (bij Masterclasses) onder handen had. Ze was een buitengewoon integer en gewaardeerd jurylid en commentator bij allerlei festivals en concoursen. Kortom: ze was wat een diva behoort te zijn en ze was dat tot haar dood. Het past ons daar dankbaar voor te zijn en in haar geest door te zingen en te coachen en te jureren…
Many thanks Dame Joan!

In het filmpje (toch) Vissi d’Arte uit Tosca omdat de beginregels zo prachtig haar leven vertellen: ‘ik heb geleefd voor de kunst, ik heb geleefd voor de liefde, ik heb geen levende ziel ooit kwaad gedaan; als ik wist van leed heb ik geprobeerd te helpen…’
Spatzuiver en zonder gedoe: dat was wat Sutherland was.