Terugblikken en een Kerstvocalies

Dit wordt de laatste Vocalies van het jaar. Dat noopt tot terugblikken. Ja, nu al, terugblikken…. De hoofdredacteur schrijft iedere dag een stukkie, dus die kan met terugblikken langer wachten dan zijn nederige hulp-redacteurtje: ik mag maar één stukkie per week schrijven. Niet dat ik dat erg vind hoor: een van de problemen van het afgelopen jaar was dat ik af en toe niet goed wist waarover te schrijven. Ik zit al bijna drie jaar niet meer bij een klassieke-muziek-bron (ooit werkte ik bij Radio 4, dat lijkt nu een eeuw en niet pas drie jaar geleden), dan is het soms lastig. Ik ga trouwens onverdroten (mooi woord hè?) voort in 2011 hoor, maakt u zich vooral niet te sappel. Schrijven is als therapie voor me en ik vind nog steeds iets van klassieke muziek, zelfs nu ik niet meer dichtbij de bron zit. Bovendien vind ik het quasi-radio-maken dat ik op mijn eigen website doe zo leuk dat ik dat ook niet meer zou willen missen. Zelfs niet als het me af en toe allemaal te veel wordt, zoals afgelopen jaar soms gebeurde. Een nieuwe collega rekende mij voor: 40 uur per week werken, 2 lokale radiostations bedienen, kranten lezen, bijblijven, een sociaal leven hebben, met enige regelmaat even weg om bij te tanken: dat kan niet in één mensenleven en ze heeft gelijk. Toch ga ik ermee verder zolang ik er niet bij neerval: dat heet leven beste mensen…

Goed, een korte terugblik:
2010 was geen makkelijk jaar, maar ook geen jaar van heel dramatische gebeurtenissen. Ik kwam in vaste dienst van moeder-overheid (of moet ik zeggen vadertje staat?) en ik ben er gelukkig. Eigenlijk moet ik zeggen: relatief gelukkig, maar relatief gelukkig vind ik een formulering die zichzelf tegenspreekt (in de trant van een beetje zwanger en een beetje dood, dat kan ook niet). Ik mis de klassieke muziek soms nog zo dat het bijna fysiek pijn doet, maar ik zou het team waarbinnen ik nu werk niet (meer) in willen ruilen voor de club waar ik vandaan kom. Jammer dat mijn huidige team nauwelijks beseft hoe groot het compliment is dat ik hen maak…

In mijn huidige werkkring kan ik maar heel af en toe koketteren met mijn kennis over klassieke muziek, en nog minder af en toe twisten over smaak (wat ik graag doe). Men heeft er geen boodschap aan dat ik een lyrische, dramatische eerste sopraan ben (sommigen – en ik zweer dat het waar is – weten niet eens wat dat is….) Op een enkeling na weet men niet eens dat ik wat weet van stemgebruik en presentatietechnieken, men weet niet dat ik zondags te beluisteren ben op twee lokale omroepen (ja u leest het goed mensen: twee lokale omroepen!). Mijn talenknobbel komt af en toe te pas in een telefoongesprek met wanhopige Duitsers die geen Engels spreken en dus niet voort kunnen met de collega’s. Mijn Italiaans probeer ik te oefenen met een buitengewoon vriendelijke collega, maar hij is zo verlegen dat hij niet terug durft te praten. Hij lijkt wel te begrijpen wat ik zeg, want als ik hem in het Italiaans ergens om vraag komt hij altijd over de brug met hetgeen ik van hem wil.
Maar ze vinden me (over het algemeen) aardig (ik kan streng zijn hoor, en buitengewoon direct), ook zonder klassieke muziek en dat vind ik een compliment, in ieder geval wens ik het zo te interpreteren.

In het voorjaar zong ik vier keer Carmen én Don José én Escamillo in een poppenproductie van de opera. Ik vond het heerlijk en de stem hield het. Misschien doen we het in 2011 nog eens, maar ik ben er lang niet zeker van en weet u: als het niet gebeurt vind ik het ook niet erg, en dat is wel eens anders geweest.

Zoals gezegd: er waren twee lokale omroepen die graag een klassiekerd in hun programmering hadden. Nou ja graag: eentje moest tegen wil en dank en de ander wilde inderdaad graag. Resultaat: iedere zondagochtend maak ik een programma voor hen. Ik produceer het thuis en zij zenden het uit en ik ben er eigenlijk apetrots op dat ik mijn showtje heb, hoe bescheiden ook. En ook hiervan moet ik maar afwachten of het beklijft.

Fysiek had ik (en heb ik eigenlijk nog steeds) last van een hardnekkige ontsteking in mijn voet, waardoor ik weinig beweeg (en dus dikker en strammer word). Te moeten toegeven dat ik fysiek niet alles kon wat ik had willen doen viel en valt me zwaarder dan ik eigenlijk wil toegeven, dus daar gaan we het niet over hebben… Het wordt langzaam beter en in de verte gloren toch al weer wat langere wandeltochten; iets wat ik mega-graag doe en wat ik eigenlijk hard nodig heb voor mijn geestelijk welzijn…. Alleen tijdens tochten verdwijnen allerlei pieker-zaken naar de achtergrond.

Teruglezend was het dus eigenlijk een ‘gewoon’ jaar (zo die überhaupt bestaan: gewone jaren…): een liefdevolle echtgenoot, een paar hele goeie vrienden, werk, relatieve gezondheid en… klassieke muziek in mijn hoofd en in mijn hart, want dat gaat er nooit meer uit. Genoeg om dankbaar voor te zijn!

Ik dank u voor het geduld waarmee u mij blijft lezen (die paar van u dan hɅ) en hoop dat u bij me blijft in 2011. Ik hoop ook dat u gezond blijft en dat 2011 brengt wat u ervan verlangt (hoewel er een oud spreekwoord is dat zegt: kijk uit wat je wenst, je zou het wel eens kunnen krijgen…).

Om u te bedanken maakte ik een speciale Kerstvocalies (zie de grote icoon hiernaast), die kunt u dan lekker draaien op eerste kerstdag als u aan uw croissantje zit en nog niet toe bent aan Urbi et Orbi vanuit Rome, of aan ‘zuuuute’ films op alle zenders van de publieken tot de commerciëlen. Wees zuinig op uw geliefden en tot aan de andere kant van oudjaar: de eerstvolgende Vocalies is op 1 januari 2011!

Operafilm???

Bent u opera-liefhebber? Dan heb ik een leuke voor u! Wist u dat u naar opera-film kunt? Een collega tipte mij. Heerlijk hoor: op een joekel van een scherm naar een opera kijken, die op dat moment live in The Met in New York op de bühne gespeeld wordt. Top-zangers, prachtige ensceneringen, goede regisseurs en dat allemaal met een hapje en een drankje en voor niet al te veel geld. De collega had Giuseppe Verdi’s Don Carlo gezien en de tranen schoten haar nog in de ogen toen ze erover vertelde. Het is altijd een genoegen om te horen van weldenkende mensen die niet helemaal ingevoerd zijn in het vak hoe ze zo’n productie ervaren. Ik heb een spuughekel aan tenor Roberto Alagna (hij zong een van de hoofdrollen in Don Carlo), zij was vol lof over hem, dus misschien ga ik ook nog wel eens van hem houden.

De komende tijd worden er meer van die films vertoond, overal in het land, sommigen met een live-verbinding met The Met (duur) en sommigen als herhaling (iets minder duur). De Pathé-bioscoopketen heeft een deal met The Met. Een geweldige deal als je het mij vraagt. Wie weet wie je zo als nieuwe opera-minners nog binnenhengelt. De collega had haar echtgenoot (een beetje brommerig) meegenomen. Hij offerde zijn zondag voor haar op, zo dacht hij in eerste instantie, maar na afloop verklaarde hij een prachtige middag gehad te hebben en wil hij graag een volgende keer weer mee. Zoek op Google op Pathé en opera en u vindt vast wel iets bij u in de buurt waar u naar toe kunt. Maak er een middagje, c.q. dagje van met een leuke maaltijd ergens naderhand of eraan vooraf en u hebt een prachtige dag. En u komt er gelouterd uit, dat kan ik u alvast vertellen.

Omdat de gelegenheid zich nu voordoet even een korte samenvatting van Don Carlo en zijn geschiedenis.
Don Carlos heeft vijf bedrijven; het libretto is van de Fransman Camille du Locle en Joseph Méry (er bestaat ook een Franstalig libretto, dan heet de opera Don Carlos) en is gebaseerd op het toneelstuk Don Carlos, Infant von Spanien van Duitser Friedrich Schiller. De opera speelt zich af aan het Spaanse hof, dus met al die nationaliteiten heb je een aardige representatie van de Europese eenwording (of niet natuurlijk, het is maar hoe je het ziet…)

Het verhaal is gebaseerd op conflicten in het leven van Carlos van Spanje: zijn verloofde, Elisabeth van Valois trouwt met zijn vader, Philips de Tweede in plaats van met hem. Daarmee is de Vrede van Cateau-Cambrésis gewaarborgd en is er aan de oorlog tussen de huizen van Habsburg en Valois een einde gekomen. Nodeloos te zeggen dat van zo’n verstandshuwelijk alleen maar ellende komt en aan het einde dood, verderf en… nodeloze gangen naar het klooster.
Verdi heeft na de premiere nog een aantal wijzigingen aangebracht; de meest volledige versie, is nog steeds niet de duidelijkste en duurt ruim vier uur. Het verhaal is dus lastig te volgen, maar er zitten me een paar bjoetie’s van aria’s in: geweldig!

De aria van Don Filippo als hij zich realiseert dat zijn nieuwe jonge vrouw hem trouw zal zijn en haar best voor hem zal doen, maar nooit van hem zal houden, snijdt je door de ziel (Ella giammai m’amo’). Daarover schreef ik hier al eens. De grote aria van Elisabetta ‘Tu che le vanita’; zwaar, lang en vol van leed en emotie. De aria van Eboli ‘O Don fatale’, waarin zij haar schoonheid vervloekt is werkelijk geweldig om te zingen: je kunt er al je frustratie over welk onrecht dan ook in kwijt. Wel oppassen dat je daarna nog kunt zingen…
Er is een prachtig duet tussen Filippo en de Grootvizier over de strijd tussen staat en kerk. Kortom: gaat dat zien en/of horen en ga vooral naar de operafilm in een theater bij u in de buurt!

In het filmpje een opname van Fiorenza Cossotto die ‘O don fatale’ zingt. Ik was op zoek naar een filmpje en vond weer van alles. Onder meer dat Shirley Verrett onlangs is overleden. Schande dat ik dat niet wist en dat ik er niet over geschreven heb, dus dat houdt u te goed. Ik vond ook een tamelijk haastige versie van Callas, die ik uiteindelijk maar niet koos: te veel borst-stem en te veel valse emoties… En ik vond ook dat de inzichten over acteren bij opera-aria’s (gelukkig) veranderd zijn sinds de zeventiger jaren. Mijn hemel, wat een theatraal gedraak! Er wordt prachtig gezongen, dat wel…

Voetbal en koorzang

Aan het hebben van een echtgenoot die van voetballen houdt zitten voor- en nadelen verbonden. Ik ga er u een paar noemen. Nadeel: je moet af en toe als niet-voetbalminnende meekijken naar wedstrijden. Hou me te goede: ik hou wel van het spel: 22 mannen die snelle counters maken en lekker pittig aanvallend voetbal spelen. Dat is al jaren niet meer vertoond op TV (er schieten er nu van u een paar in een verontwaardigde proest, maar dat kan me lekker niks schelen). Het kan me echter volstrekt niet schelen wie er wint en dat schijnt nou een negatieve eigenschap te zijn die voetbalminners niet begrijpen. Voordeel: je kunt effe meekijken, vervolgens besluiten dat er geen pittig aanvallend voetbal gespeeld wordt en je terugtrekken met een boek en Sam en Poes op bed. Je sukkelt dan heel aangenaam in slaap terwijl op de achtergrond de tv flitst en manlief met koptelefoon en verslechterend humeur ervoor zit te staren, ondertussen op jou en de katten passend.

Nog een nadeel: manlief is één keer per twee weken een avond of middag weg, vaak in het weekend. Dat betekent dat je op dat tijdstip geen leuke afspraken met anderen kunt maken: Voordeel: je kunt die avond geheel naar eigen inzicht besteden. Als manlief binnenrolt moet je hem wel even resetten: zijn vocabulaire moet even opgeschaald worden van het niveau ‘kutscheids!!!’ naar het niveau ‘de scheidrechter nam beslissingen waarover je van mening kunt verschillen’. Dat lukt mij meestal met mijn welbekende ‘peloton-mariniers-doodkijk-blik’ (hier al eens eerder door mijn echtgenoot beschreven) en als het niet meteen lukt geef ik hem een borrel, zet een van de katten bij hem op schoot en voeg hem toe dat als hij nog eens zo’n term hanteert, ik hem eenzelfde doodschop ga geven als die Aron Winter ooit een doorgebroken speler gaf en er rood voor kreeg… Dan capituleert hij snel… Ik heb een in de grond door en door lieve man, moet u weten…

Waarom nou deze vreselijk lange inleiding?
Afgelopen zaterdag was zo’n avond die ik naar eigen inzicht kon besteden en dus zat ik op tijd bij de TV. Ik had geen zin in Paul de Leeuw’s lawaaierige Sinterklaas en geen zin in een overromantische film, dus ik zat te zappen. En dan begin je bij Nederland 1. Niks… Nederland 2 had ‘Korenslag’ van de EO. Vroeger best een aardig programma, gepresenteerd door Henny Huisman en zeer behoorlijke koorzang en jury-leden. Nu verworden tot het zoveelste foute talentenjachtenprogramma met een overgladde presentator (dat haar van die jongen, kan iemand daar niet eens wat aan doen?) die duidelijk niks van klassieke muziek en/of samenzang wist en juryleden die zich meer bezighielden met de stijl van de kleding van de koorleden dan met hoe ze klinken (braakmiddel Mike de Boer) en zelf nog weinig weten van het klappen van de zweep van koren leiden (wat vaak lijden betekent, dat kan ik u verzekeren). De twee koren die ik gehoord heb vóórdat ik krijsend wegzapte zongen ongelijk en valsig… Ze zagen er prachtig uit, dat wel, al schiet ik vaak in een stuip als ik zie dat de hele eerste rij met strik op de boezem keurig de goeie kant op wiegt en er eentje net verkeerd gaat, die dat dan stug volhoudt (net als dat hele peloton mariniers dat uit de pas loopt en die ene die vindt dattie wel goed loopt).

Goed, ik zapte dus krijsend weg…. en zapte door totdat ik bij BBC 3 zat, waar net zo’n soort programma aan de gang was. Kijk en dat is dan andere koek: daar staat een presentator die weet wat koorzang en klassieke muziek is. Die een zekere beschaving heeft, zonder al te zeer ‘stiff upper lip’ te zijn, een jury die ter zake kundig is en koren, koren, koren…. Engeland kent een lange traditie van koorzang, misschien wel de langste traditie ter wereld en dat kun je merken. Kindertjes met een Engelse vlag om gedrapeerd, in keurige uniformpjes die de sterren van de hemel zingen. Volwassenen die de moeilijkste stukken tackelen zonder zichtbare problemen (de rollende r blijft wel een probleem voor de meeste Engelsen, reden waarom het Dies Irrrrea uit Mozart’s Requiem niet de dreiging meekrijgt die het moet hebben). Piepklein ander nadeeltje van Engelsen is dat ze niet het meest mooie volk ter wereld zijn en dus geen volk voor bloot (dat denk ik trouwens in de zomer ook regelmatig in Nederland als ik om me heen kijk: ‘wij zijn geen volk voor blootŒ). Al dat witte vlees dat op de maat van de muziek meelilt hoeft niet zo voor mij, maar verder heb ik zitten genieten: gezonde competitiedrang, prachtige zang, op zijn tijd een grapje en doorwrochte jury-commentaren.

En waarvoor is dit hele verhaal nou nodig? Ik wil u andermaal proberen binnen te hengelen voor koorzang: ga zingen in groter verband: heerlijk. Je hoeft niet alles te weten, want je buurman weet er ook wat van en de dirigent is de baas. Samen aan een project werken kan heel helend en gezellig zijn, al ga ik u natuurlijk wel toevoegen dat je niet op de eerste plaats voor de gezelligheid bij een koor bent: eerst zingen en goed zingen en als daar gezellige koffieklets uitrolt is dat meegenomen, maar geen doel op zich. Ik word hels als ik bij stemvormingslessen aan koren hoor: ‘we zijn hier voor de gezelligheid’. Ooit, toen ik nog lekker ongenuanceerd uit de hoek kon komen, heb ik eens geroepen: ‘als je op gezelligheid uit bent dan lazer je hier maar op en gaat in de kroeg zitten’ Ja, ja, ik was mij er eentje…

Maar serieus: ik doe het met enige regelmaat en het is eigenlijk al weer te lang geleden: samen met een projectkoor een paar weekenden stevig repeteren en dan een uitvoering geven die klinkt als een klok en dan weer ieder zijns weegs: je komt er de leukste mensen tegen (vooral diegenen die goed kunnen zingen, maar zich niet kunnen voegen naar de regeltjes van teut-koren en zich niet willen binden aan louter gezelligheidsclubjes). In het voorjaar van 2011 doen we de Petit Messe Solennele van Rossini, daar zal ik van op de hoogte houden.

Lang leve BBC3 en dank voor een leuke avond en lang leve de koorzang!
Ik heb geen link bijgevoegd. Als u op You tube ‘Choir of the year 2010’ intoetst kunt u zo een paar uur zappen en genieten en lachen en u ergeren, wat u wilt…

Vivaldi en Venetië

Venetië, 27 november 2010. Overgelukkig dat ik er weer eens mag rondlopen, besluiten we dat we vanwege het mooie weer een tochtje zullen lopen met als ondertitel: de muziek achterna. Mijn goede vriendin vind dat wel bij mij passen. Ik zag een tijdje geleden een prachtige documentaire met onze eigen Nederlandse knuffel-Italiaan Beppe Costa. Die zocht (onder andere) in Venetië de sporen van Vivaldi, want die werden een beetje ondergesneeuwd door die van Mozart, Wagner, Monteverdi…. Beppe had er best moeite mee ze te vinden, maar wij mochten van die moeite getuige zijn en het leverde leuke televisie op.

Wij dus op pad. Stralende zon, vanwege beginnend Acqua Alta een laagje water op San Marco (vergis u niet: de stad heeft grote, grote problemen); hetgeen mooie plaatjes en toeristen-geklungel opleverde (zou iemand die Aziaten eens kunnen vertellen dat het verstandiger is achter elkaar te lopen op de loopplanken, zodat ze de rest van de wereld makkelijk kunnen laten passeren?). Vriendin met boekje voorop.

Heel veel hebben we niet gevonden, maar ik zal u kond doen van hetgeen we wel gevonden hebben.

Niet alleen Vivaldi had stevige banden met Venetië: ook Claudio Monteverdi (ouwetje, net als Vivaldi) en Domenico Cimarosa (tijdgenoot van Mozart) zijn er geboren. Wagner heeft er gecomponeerd. Mozart was er iets meer dan een maand; Verdi’s Rigoletto en Ernani gingen er in première. We vonden na enig zoeken (als je niet uitkijkt loop je er steeds omheen in plaats van er naar toe) het theater Maria Malibran (dat vroeger anders heette, maar een rijke fan heeft het omgedoopt: wie betaalt bepaalt!). La Fenice staat er nog steeds, gelukkig. Er was nog geen spoor van een fikkie te merken; er was evenmin iets te doen op muzikaal gebied in de dagen dat wij er waren.

We hebben in een van de talloze (het moeten er honderden zijn) kerken een tentoonstelling gevonden van bijzondere violen, cello’s en contrabassen. We mochten er zomaar voor niks in. Daar werd ook het idee geboren die avond naar een concert te gaan waar (hoe kan het anders) De Vier jaargetijden van Antonio gespeeld werden (er zijn zelfs pizza’s naar dat stuk vernoemd, of zou het andersom zijn: het stuk vernoemd naar de pizza’s?). Het was een goed concert al rammelde het hier en daar omdat de solisten (let wel: het orkest niet: dat begeleidde strak en vakkundig) gewoon slordig waren: drie keer in de week zoiets doen roept misschien niet altijd de juiste inspiratie op). Ik vond het Bach-stuk dat ze na de pauze speelden beter dan de Jaargetijden, maar ach, wie ben ik… Na een uitvoering van ons eigen nationaal viool-talent Janine Jansen zijn alle andere Jaargetijden minder…

Van mij mocht er wel wat meer aandacht aan hem besteed worden daar in Venetië. Zijn composities liggen in een bibliotheek in Turijn. Als je ziet hoeveel aandacht er aan Mozart in Salzburg en Wenen besteed wordt, dan vind ik dat Vivaldi er een beetje bekaaid af komt. Maar ze hebben in Venetië al genoeg aan hun hoofd: de stad loopt leeg qua mensen en vol qua water en of de lagune op tijd onder controle is met al dat gesteggel erover is maar zeer de vraag. Dus ga naar Venetië, nu het kan: wees aardig en hoffelijk (in welke taal dan ook) tegen de obers en de receptionisten van hotels en u krijgt alles voor elkaar. Degene die zegt dat men lomp en ongeïnteresseerd is heeft aan de verkeerde touwtjes getrokken of de arrogante toerist uitgehangen. Ik had het er weer zeer naar mijn zin en hoop er met enige regelmaat terug te komen, in ieder geval vóórdat San Marco tot aan de koepels onder water staat.

Vivaldi’s muziek is zijn tijd vooruit en swingt regelmatig als een huis (als je het wil horen….). Hij schreef nogal wat voor (vrouwen)koor, hij was tenslotte niet voor niks werkzaam in een meisjes-weeshuis. Ik heb vast al eens eerder over hem geschreven, daarom hieronder slechts een ultra-kort biografietje.

Hij werd geboren in Venetië, dus. Zijn vader meldde hem aan bij de Cappella di San Marco, waar vader Vivaldi zelf een vooraanstaand violist was. In 1703 werd Vivaldi priester. Hij kreeg al snel de bijnaam Il Prete Rosso (“de rode priester”), vermoedelijk vanwege zijn rode haar.

Hij was geen erg fanatiek priester. Hij kreeg het voor elkaar vrijgesteld te worden van de diensten, omdat hij astma zou hebben. Maar volgens ingewijden componeerde hij liever dan dat hij in de kerk zat. Hij werd vioolleraar in een meisjesweeshuis het Pio Ospedale della Pietà. De musicerende wezen stegen snel in aanzien, ook in het buitenland.

In 1713 kreeg hij de verantwoordelijkheid voor alle muzikale activiteiten in het instituut. Hij stierf op 28 juli 1741.
Tijdens zijn leven werden er al verschillende werken gepubliceerd. In de twintigste eeuw werden er verschillende pogingen ondernomen om een volledige catalogus van zijn werk op te stellen. De meest volledige poging is de Ryom Verzeichnis (Peter Ryom maakte de indeling), gepubliceerd in 1973.

Vivaldi was een beetje een dondersteen en dat is misschien wel de reden dat ik hem zo leuk vind. Hij schijnt een verhouding met een zangeres gehad te hebben en hij kwam nogal eens in aanvaring met zijn meerderen…. dat herken ik…. ahem…. Maar zijn muziek heeft een oer-vrolijkheid, zonder plat te worden en wordt (dus) nogal eens gebruikt bij muziek-therapieën. Vivaldi en Venetië vanaf nu in mijn hoofd voor altijd met elkaar verbonden.

In het filmpje onze eigen Janine Jansen met het deeltje ‘De Lente’ uit Antonio’s Vier Jaargetijden. In deze barre tijden vol sneeuw en donkerte een pareltje voor u die deze annalen regelmatig bezoekt!