Vrouwe van het meer

Vandaag in 1819 ging ‘La donna del lago’ van Gioacchino Rossini in première. Ik kende ‘m niet, reden om eens wat te snuffelen op internet en u kond te doen van mijn bevindingen…

‘La Donna’ was de eerste Italiaanse opera die gebaseerd was op een gedicht van Sir Walter Scott. Dat bleek een goed idee, want nog geen 25 jaar later waren de gedichten van Sir Walter gemeengoed: Lucia di Lammermoor is een van de meest bekende opera’s naar geschriften van hem.

Het werd een niet zo heel populaire opera, hoewel bij de diverse premières niet slecht ontvangen: in 1819 in Napels, 1823 in Londen en in 1829 in New Orleans. Toen lag het een hele tijd op de planken tot in 1958, toen ze het in Florence weer eens op de bühne brachten…

En nu we toch in de jaartallen bezig zijn, maken we het rijtje maar meteen af: in 1969 in Londen en in 1981 deed de Houston Grand Opera een poging. Vanaf toen ging het regelmatiger. En tot op de dag van vandaag duikt de vrouw regelmatig op uit het meer…

In het kort het verhaaltje.
Elena, de vrouwe van het meer is verliefd op Malcolm. Ze ontmoet aan de rand van het meer koning Giacomo, die zichzelf heeft vermomd als Uberto in de hoop haar te ontmoeten. Ze denkt dat hij een verdwaalde jager is en biedt hulp aan.

Bij aankomst bij Elena’s huis ziet Uberto/koning Giacomo de insignes van zijn voorouders. Hij ontdekt daardoor twee dingen: Elana’s vader is zijn vijand en Elena is beloofd aan Rodrigo, van wie ze niet houdt en ook al zijn vijand.

Affijn: Giaocomo af, Malcolm op; hij ziet Elena en haar vader, Douglas, twisten over haar aanstaande huwelijk met Rodrigo. Douglas wil dat Elena trouwt met Rodrigo en commandeert haar dat te doen in de aria ‘Taci, lo voglio, e basti’ (vrij vertaald: ‘kop dicht, ik wil het zo en verder basta!’ leuke man die Douglas…)

Affijn (alweer) Nadat Douglas is vertrokken benadert Malcolm Elena en verklaren ze elkaar hun liefde.

Rodrigo op: hij wil graag zijn aanstaande bruid zien; zij arriveert met haar vader en ook Malcolm arriveert. Men merkt algauw dat er een band is tussen Elena en Malcolm. De gelieven worden gered door de bel, dat wil zeggen door een oorlogsmelding: de troepen van de koning dreigen aan te vallen en iedereen stuift naar het slagveld.

Dan dreigt het even echt mis te gaan: de koning (bent u daar nog? Uberto/Giacomo dus) wil Elena reden van mogelijke veldslagen. Ze probeert hem duidelijk te maken dat ze op Malcolm is (leuk hè, taal uit 2011 in een opera uit 1819!); Rodrigo heeft het gesprek afgeluisterd en ontploft zowat van jaloezie; hij wil de koning doden.

Later is Rodrigo gedood en zoekt Malcolm naar Elena. Het geheel komt samen in de troonzaal waar blijkt dat Uberto en Giacomo een en dezelfde zijn en waar diezelfde koning iedereen vergeeft en Elena gunt aan Malcolm. Eind goed al goed.

Mooie aria’s eruit?
‘Tanti affetti’, ‘Fra il padre’, ‘Vivere io non potro’, ‘Mura felice’, ze hebben een beetje als nadeel dat ze ten onder dreigen te gaan in de coloraturen, ik bedoel dat er zoveel versierd wordt dat de structuur van de aria verloren dreigt te gaan en er voor het orkest weinig meer overblijft dan af en toe een accoord te spelen en verder te ‘wachten’ op de zanger(es). Die dan weer wel ruim de gelegenheid krijgt uit te pakken.

Affijn, leef u vooral weer uit op You tube. Ik nam het filmpje op van La Bartoli, als altijd ontroerend goed en met die prachtige pianobegeleiding, waarop ze ruim de kans krijgt te stralen.

Fritz Wunderlich

Vandaag in 1966 stierf op dramatische wijze Fritz Wunderlich, zo’n beetje de beste tenor die ‘onze’ tijd heeft voortgebracht. We kunnen daarover trouwens alleen oordelen sinds de opnames een beetje realistisch beeld geven, maar toch: met kop en schouders de beste.

Daarom was het zo erg dat hij in het huis van vrienden in Oberderdingen/Kraichgau (dat ligt in Duitsland, een beetje noord-oostelijk van Karlsruhe; nog geen echte bergen, maar wel al heuvelland) van de trap laze… pardon viel (in zo’n geval is het toch eigenlijk wel lazeren vind u niet??? wat een drama…).

Hij was bijna zesendertig, getrouwd met harpiste Eva Jungnitsch, had drie kinderen en was bekend in Europa en de Verenigde Staten (The Met in New York, bijvoorbeeld), kortom op het hoogtepunt van zijn carrière. Een dag na zijn val was hij dood, zo vlug kan het gaan, van een schedelbreuk kwam je in 1966 meestal niet meer op de been, daar weten ze nu beter raad mee.

‘Gelukkig hebben we de plaatopnamen nog’, zou een vriend van me droogjes zeggen… En inderdaad, gelukkig had hij ook heel veel opgenomen, in uiteenlopende genres. Ze klinken fris, tijdloos en van een adembenemend makkelijke techniek.

Ik vind ‘m het meest meesterlijk in het Mozart, dat ligt hem duidelijk het beste, maar af en toe maakte hij ook uitstapjes: hij heeft een heerlijke opname gemaakt van het tenoren-blér-lied “Funiculi, funicula” bijvoorbeeld in een soort Napolitaans; je kunt de pret en levenlust eraf scheppen!

Nog even over de rest van zijn leven: Friedrich Karl Otto Wunderlich werd geboren in Kusel (in de Pfalz, niet ver van Nederland) op 26 september 1930. Hij kwam uit een muzikaal gezin, zijn vader Paul was cellist, kapelmeester en koordirigent, moeder Anna was violiste.

Hij studeerde van 1950 tot 1955 aan de Musikhochschule in Freiburg kwam direct na zijn studie in dienst van de Staatsopera van Stuttgart, vanaf 1958 ook van de opera in Frankfurt en vanaf 1960 ook van die van München.

Wunderlich maakte grote tournees: Berlijn, Aix-en-Provence, Buenos Aires, Edinburgh, Londen, Milaan en Venetië; hij zong jaarlijks op de Salzburger Festspiele.

Er is niet veel bewegend beeld èn zang van Wunderlich dat het aankijken/beluisteren waard is. Begrijp me goed: de stem is prachtig en tijdloos, maar sommige opnamen zijn dat niet. En bewegend doet Wunderlich een beetje ouwelijk aan.

Gekozen voor een opname van de Mozart aria ‘Dies Bildnis ist bezaubernd schön’ uit Die Zauberflöte. Zo makkelijk als die man zingt…. Geweldig! Er lijkt licht te schijnen door zijn gezicht. Gelooft u mij, die Mozart-aria’s zijn gemeen: de begeleiding is gortdroog, je kunt je nergens verstoppen… en al die lange, lange lijnen die je moet zingen…

Gaat u vooral eens verder surfen, er is ook nog een opname van een of andere professor die antwoord geeft op de vraag of Wunderlich nou wel of niet de beste tenor ooit is… leuk spul om op een verloren avond te gaan zitten bekijken! U moet wel Duits verstaan, want de professor heeft niet ondertiteld. Het is wel een hilarisch stukkie (het lijkt wel cabaret!) en mooi Duits ook!

Belcanto Summerschool

‘Het mocht wat’, brom ik humeurig als ik in de miezerige herfstregen richting Toonzaal fiets, ‘Belcanto Summerschool’ het is nondepatatten herfst?!? Het enige Onderweg kom ik wat ouderen tegen, al dan niet met rollator en ik grinnik in mijzelf. Ik durf te wedden dat zij net als ik onderweg zijn naar de Toonzaal in Den Bosch. ‘Liedknarren’ noemden wij ze in mijn conservatoriumtijd, ze leken maar niet uit te sterven: bij alle masterclasses en altijd grote kenners van namen en repertoire en overal een mening over. Ik sneerde wel eens toen, dat het gesjeesde solisten waren. Nu maak ikzelf onderdeel uit van de gestage stoet naar de Toonzaal?.

Tot mijn verbazing is het druk, tamelijk druk, zo druk dat ik me afvraag of iedereen er wel in zal passen. De Toonzaal is de oude synagoge in Den Bosch, een snoepie van een kerkje met daaraan vastgebouwd de faciliteiten om het ook als theaterzaal te kunnen gebruiken: barretje, toiletten, garderobe en een een klein kantoortje waar een meissie probeert mijn kaartje uit de computer te toveren.

Vóór mij in de rij een oude sjieke dame die de tijd neemt, het universum draait om haar en ze lijkt er geen notie van te hebben dat er na haar nog een mens of twintig ook een kaartje willen. Ze wil van alles over de zangers en de zaal weten van het meissie, dat er nerveus van wordt en op de meeste vragen geen antwoord heeft. In mijn opvoering zit respect voor en geduld met ouderen ingebakken, maar ik word ook in mijn nek gehijgd door een yuppige grootverdiener achter mij en ik grijp in: ‘weet u wat’ zeg ik tegen de dame, ‘hier zijn de folders en die gaat u maar even alvast in de zaal zitten lezen, dan kunt u alvast een plaatsje zoeken’.

Ze is geërgerd, maar capituleert. Het meissie kijkt me dankbaar aan en de rij slinkt zodanig snel dat ik nog net vóór half acht de zaal in loop, Mevrouw Annet Andriessen staat als het boegbeeld van het IVC bij de deur. De yuppige grootverdiener strijkt recht achter mij neer en knipoogt nog even dankbaar, tenminste zo wens ik dat te interpreteren. Ik heb nog tijd om om mij heen te kijken; de Masterclass begint ruim een kwartier te laat.

Op de eerste twee rijen zitten de zangers die deze week aan de masterclass hebben deelgenomen, die zijn jong; er zit wat gemêleerd publiek qua leeftijd, duidelijk uit de hogere sociale lagen van de bevolking, de rest is bejaard tot hoogbejaard. Er wordt met valse luidruchtigheid begroet en met namen gesmeten, in de lucht gekust en overdreven gezwaaid, handkussen vliegen over en weer. Ik trek mij wat terug en koester mijn volstrekte anonimiteit. Niemand weet, niemand weet dat ik… Vocaliesje heet…

Het is het onderdeel van de klassieke muziek dat mij altijd wrevelig maakte, dat gedoe eromheen dat volgens mij de muze vertekent en geen recht doet. Het is me nooit gelukt deel uit te gaan maken van die klasse (gesteld trouwens dat ik dat gewild zou hebben…) en het is een van de redenen waarom mijn carrière maar niet van de grond kwam: het is niet genoeg om alleen een stem te hebben, je moet ook netwerken en je conformeren aan die laag en dat is me nooit gelukt. U mag me er nu om prijzen maar het is natuurlijk ook dom dat ik het niet minstens geprobeerd heb…

Als de eerste noten van de eerste kandidate klinken slaat mijn stemming om: ze zingt al heel prachtig, deze Anna Traub, uit La Favorita van Gaetano Donizetti ‘O mio Fernando’. David Perry heeft aanwijzingen, terechte en met humor en liefde gebracht. Het wordt er beter van.

Langzaam kom ik weer in de juiste ‘mood’ want ik weet dat de muze levert als het moet: hier gaat het om, niet om dat gedoe; dit is Belcanto zoals het gelukkig nog steeds gezongen en gekoesterd wordt. Een tikkie hysterisch, van elke dagelijkse werkelijkheid ontdaan en bestand tegen alle tijden en politieke ellende.

Alle kandidaten zijn al verder gevorderd, behalve misschien de enige Nederlandse vrouwelijke deelneemster, die buitengewoon nerveus is en een prachtige stem heeft, maar ons niet meeneemt; dat doen alle anderen wel, al zit ik af en toe te grinniken om zoveel wildheid en enthousiasme.

Ze doseren zo overdadig dat ik me afvraag of ze het zouden overleven om vijf avonden per week op te treden, maar alla het zijn jonge honden en ik heb het tenslotte ook geleerd. Nelly Miricioiu is geweldig, ze heeft een fanatiek pleidooi voor vooral de zangers waarin ze hen aanspoort zich toch vooral te realiseren dat het nodig is niet alleen op je stem te letten, maar ook op alles daaromheen. Ze zingt zelf nog wonderschoon en makkelijk en is niet vreemd van aandachttrekkerij, maar zij heeft het natuurlijk wel gehaald en gesnopen dat ‘alles eromheen’ wel degelijk belangrijk is. Ze houdt van haar vak en kan lesgeven: petje af (‘chapeau’ zou de rest van het aanwezige publiek zeggen).

In de pauze drink ik een eenzaam pilsje, tussen alle rode wijn (witte is ordinair zegt iemand naast mij), koffie en cognac in. Ik ken er werkelijk niemand en luister geamuseerd naar de praat (en praatjes) van de begeleidende pianisten en de bezoekers en zangers die door elkaar heen buitelen en zich uitputten in netwerken. Dat hoef ik lekker niet meer en die constatering is inmiddels ontdaan van alle bitterheid en heimwee. Als ik het later mijn echtgenoot vertel kijkt hij me sceptisch aan. Ik doe niet eens meer een poging hem te overtuigen.

Ik heb een prachtige avond gehad en bij de tekst waarmee twee jonge mensen de avond besluiten kan ik me alleen maar aansluiten, maar dan heb ik de muze voor ogen, niet een geliefde…
‘Tornami a dir che m’ami / keer je naar me toe om te zeggen dat je van me houdt
Di mi che mio tu sei / zeg me dat je de mijne bent…’

Cristina Deutekom en een anekdote?

Midden in de afgelopen week viel bij ons het tijdschrift Villa d’Arte op de deurmat. Wij krijgen dat glossy magazine min of meer regelmatig in de bus. Ik spring er altijd op af omdat er prachtige dingen instaan waar het woninginrichting betreft. Ik kan mij eindeloos vergapen aan binnenhuis-architectonische hoogstandjes die voor mijn portemonnee niet weggelegd zijn, maar waar ik wel inspiratie aan ontleen voor ‘als ik eens ooit… ‘ En hetzelfde geldt voor de prachtige juwelen die erin afgebeeld staan: niet voor mij weggelegd, maar mooi nep is ook leuk!

De redactie van Villa d’Arte besteedt ook af en toe aandacht aan klassieke muziek; en heeft daarmee ook al mijn hart gestolen. Deze keer waren ze me zelfs dubbel van dienst: er staat een artikel in met Cristina Deutekom, een van de weinige echte operazangeressen uit Nederland’s recent klassieke verleden (samen met Gré Brouwestijn; zoals dat duo worden ze niet meer gemaakt tegenwoordig).

Cristina Deutekom (Stien Engel voor insiders) werd afgelopen week tachtig en heeft daarmee de leeftijd der zeer sterken bereikt. Een jaar of vijf geleden ging het haar niet zo goed, maar ze schijnt eroverheen te zijn en nog steeds alive and kicking. En die vrouw zal wat anekdotes te vertellen hebben, wat ik je brom.

Eén anekdote was met mij. Ze zal hem niet onthouden hebben omdat hij voor haar een hele andere lading had dan voor mij. Voor haar was het het zoveelste telefoontje, voor mij betekende het het kantelpunt van mijn (mede daardoor) bescheiden gebleven zangcarrière. Maar wat zou u doen? Je bent vooraan in de dertig, hebt je er net bij neer gelegd dat er geen wereldbestormende carrière zal komen, hebt een huwelijk achter de rug en net de liefde van je leven ontmoet (tóch nog!) en het leven komt op orde na een tamelijk turbulente en niet makkelijke jeugd, wat doe je dan als iemand door de telefoon tegen je zegt: ‘u (ze zei ‘u’, ik zweer het u!) geeft uw baan op, komt hier in de buurt wonen en u krijgt van mij les en ik bepaal waar en wanneer u optreedt en welke kant deze carrière opgaat. En als u dat allemaal doet is er een kleine kans dat er een vervullende zangcarrière krijgt, maar slechts een kleine kans’.

Ze was liever eerlijk dan tactisch, Stien, en op de lange termijn is dat alleen maar te waarderen. Het telefoongesprek staat in mijn geheugen gegrifd; ik weet nog waar ik stond op dat moment en waar ik heen keek en ik weet nog dat ik ademhaalde en zei dat ik erover na moest denken en dat ik toen en daar al wist dat mijn antwoord nee zou zijn. Ik koos en ik koos voor mijn man en mijn leven zoals dat op dat moment was. Begrijp me goed: hij zou het geaccepteerd hebben als ik gekozen had voor Stien’s weg, maar ìk wist dat je niet een zangcarrière kunt hebben èn een fatsoenlijke relatie, dat had ik proefondervindelijk vastgesteld. Op een bepaalde manier werd het makkelijker daarna: ik had gekozen en er valt op mij heus aan te merken, maar niet dat ik niet voor de consequenties van mijn keuzes sta, al betekent dat wel af en toe slikken.

Ik ga u niet vermoeien met levenslopen en lijstjes waar Cristina Deutekom heeft opgetreden, een paar klikken op Google en u bent er. Ik kies wel een leuk filmpje. Stien was een fabelachtig goeie coloratuur met een geheel eigen timbre, het kwam in de buurt van dat van Callas: kon heel blauw gekleurd zijn en bereikte alle uithoeken van welk theater ter wereld dan ook. Een groot actrice was ze niet, maar ze had een hart van goud en ik waardeer haar nog steeds na al die jaren om haar goud-eerlijkheid: daar had ik op dat moment meer aan dan aan stroopsmeerderij.

In het filmpje een hilarische Deutekom. Ze houdt, Jordanees als ze is en er trots op, wel van een geintje en ik wist niet dat het fragment op You tube stond. Ik heb het ooit, drie levens geleden zelf gezien in een Henk Elsink show (dacht ik). Het is zo oubollig dat het daardoor weer leuk wordt en volgens mij zingt Deutekom live met orkestband, maar dat krijg ik niet helemaal duidelijk. Voor serieuze fragmenten: ga naar You tube. Er staat veel op, al is er weinig bij met bewegend beeld.

En tot slot: van harte gefeliciteerd mevrouw Cristina Deutekom en heb nog veel gezonde jaren! Ik heb groot respect voor u!