Zo af en toe komt er op televisie een programma over klassieke muziek voorbij waar ik helemaal blij van word en dan wordt het tijd om u in die blijdschap te laten delen. (De jongste zoon van mijn echtgenoot zou droogjes opmerken: ‘niet té blij, hé Marlies…), maar ik wil altijd leuke dingen delen; het is de grondslag van dit weblog.
Mijn echtgenoot nam de documentaire ‘Beethoven in Congo’ voor mij op en vorige week zaten we met zijn tweeën te kijken.
Ik heb recentelijk nog wel eens geroepen (ook hier op Vocalies) dat ik graag Beethoven’s Negende eens mee zou zingen. Heerlijk: er staat volgens mij alleen maar forte, dubbel forte en driemaal forte in de partijen. Voor de niet-knagers onder u: dat is hard, heel hard en snoeihard.
Als je niet gezegend bent met ‘een strot’ heb je in het koor van Beethoven’s Negende (en nee, ik bedoel niet de films over de Sint Bernard!) niks te zoeken: wat je aan stem hebt zou je erop kapot schreeuwen. Maar als je wel een strot hebt dan is het smullen: onbekommerd tetteren, eens niet bang hoeven zijn dat je de andere sopranen of het hele koor weg zingt.
Ik zweer u dat ooit het dreigde te gebeuren: als ik het dubbel forte in de partij echt gehonoreerd had, zou ik het hele koor hebben omgeblazen, netjes opgevoed als ik ben deed ik het niet; ik heb maar heel even kort gegrinnikt om het voornemen dat wel door me heen flitste, niks menselijks is mij vreemd… Niet hoeven inhouden.. wow…
Waarschijnlijk is dat niet hoeven inhouden een van de redenen dat ze in Afrika met Beethoven’s Negende aan de gang zingen. In Afrika, meer bepaald in Kinshasa. Alleen, als je aan klassieke muziek denkt en vooral aan die van Beethoven en dan ‘nog vooraller’ aan zijn Negende denk je niet aan een all black-orkest, tenminste ik niet en de hemel weet dat ik niet discrimineer, daar gaat het niet om.
Toch werd ik er blij van: de mensen kwamen (soms letterlijk) uit alle hoeken en gaten gekropen om mee te kunnen repeteren, na vermoeide lange werkdagen, uit drukke huishoudens met jengelende kinderen en familieleden, waar ze nauwelijks de tijd kregen om de toch lastige noten even te repeteren. Ze moesten de hoon van stamgenoten en familieleden accepteren en, sterker nog, ik had af en toe het gevoel dat ze door roeien en ruiten moesten om aan dit project mee te kunnen doen.
De instrumenten van het orkest werden soms in eigen ‘atelier’ gemaakt (als je tenminste de belabberde hokken waar ze in aan het werk moesten om bijvoorbeeld een contrabas te maken atelier durft te noemen).
Misschien zouden onze westerse orkestleden eens een keer kunnen meerepeteren, dan jengelen ze in het vervolg niet meer om geluidschermpjes, oordopjes, te weinig bruin brood in de kantine of een cao die naar hun zin te lang doorloopt. Ik heb ooit meegemaakt dat de Vespers van Mozart midden in een maat werden afgebroken omdat het half elf was en er tot die tijd betaald was.
Het resultaat, een openlucht-uitvoering in een van de buitenwijken van Kinshasa mocht er zijn, al zou het in een westers concerthuis niet gekund hebben. De tranen schoten me in de ogen en echt niet omdat het af en toe werkelijk kraaienvals was….. Je kunt er over discussiëren of je echte Afrikanen een zo ‘arisch’ stuk als de Negende van Beethoven moet laten zingen en spelen.
De zangers zaten heel consciëntieus (en aandoenlijk) de uitspraak van het Duits te oefenen maar de openingstekst van het laatste deel ‘Seid umschlungen Millionen’ kon ik toch echt niet verstaan. Maar die ogen van die mensen en de aandacht en toewijding waarmee gerepeteerd werd, daar zou Ludwig zelf ook ontroerd van geraakt zijn.
In het filmpje een deeltje van de documentaire, vergeef me het Duits en het Frans zonder ondertiteling; de muziek spreekt voor zich. Ook de hele documentaire is te zien op You tube: zelf surfen!