Metropole gered?

Er zijn weer wat belangwekkende activiteiten te melden, dan kan nog mooi effe vóórdat ik dit weblog een paar dagen aan zijn lot moet overlaten.

Minister Marja van Bijsterveldt (Media) gaat het Metropole Orkest helpen in zijn wens om als zelfstandig gezelschap verder te gaan. Jippie. Het Metropole moet namelijk blijven! Dat had ik al eens eerder geschreeuwd hier en zelfs ook al eens beschaafd medegedeeld. Ik heb er geen enkele illusie over dat de minister zich iets van mijn (of iemand anders z’n) geschreeuw, danwel beschaafd statement iets aantrekt hoor, dat niet… maar toch, als het maar gebeurt! Ik hoop dat het goed komt.

En ook over de bezuinigingen op de conservatoria had ik een mening (als ik geen meningen had hoefde ik geen weblog bij te houden, wat u?). Als u dat stukkie nog eens wil lezen klik dan hier.

Het lijkt er potverdrie op dat ze bij de conservatoria aan het wakker worden zijn. In ieder geval bij die conservatoria waar ze een popopleiding hebben, want die hebben met zijn zessen (Tilburg, Rotterdam, Leeuwarden, Amsterdam, Enschede en Haarlem) besloten intensiever te gaan samenwerken en zelfs een gezamenlijke masteropleiding te gaan ontwikkelen.

Dat zijn toch twee goeie berichten, vindt u niet? Ik wilde ze u niet onthouden.

In het filmpje nog even de hit van het Metropole-orkest, voor het laatste duwtje…

Gekoppelde herinneringen

Het interview met Gerard Ekdom in De Volkskrant bracht me op een idee. Who the f… is Gerard Ekdom? zult u zeggen (of een beschaafder versie van deze vorige zin, ik ben soms hard getaald…).

Als doorgewinterde klassieke muziekliefhebber kent u natuurlijk Gerard Ekdom niet. Toch is hij een BN-er en een muziekliefhebber en ik denk ook een klassieke. Je kunt niet zo lang als hij ronddolen in de krochten van de pop-muziek en er zoveel van weten zonder ook iets klassieks tegen te gaan komen en ervan te houden. Of je moet een rare, onsociale hooibaal zijn en zo ken ik Ekdom niet.

Hij gaat trouwens binnenkort Het Glazen Huis in voor de jaarlijkse tour de force voor Serious Request, dan kunt u hem zien, want Nederland zal weten dat het weer kersttijd is… dáár kent u Gerard Ekdom van…!

Goed Ekdom dus… en wat hij zei dat mij op een idee bracht…. ‘ik koppel al mijn herinneringen aan muziek’. Kijk, dat doe ik ook, maar dan aan (meestal) klassieke muziek. Een geestverwant, jippie!

Doet u dat ook? Herinneringen koppelen aan klassieke muziek? Vast wel, als u een echte liefhebber bent… en al wat langer liefhebber, want voor herinneringen heb je leeftijd nodig (ik verzin de tegeltjes-wijsheden waar je bij staat als ik in de juiste stemming ben, merk ik).

En welke herinneringen dan? Hieronder volgt een lijstje. Wie mij langer leest weet dat ik dol ben op lijstjes en dat ik met een natte vinger te lijmen ben als het om het maken ervan gaat, vooral waar het de klassieke muziek betreft.

Es kijken:
– Een van mijn vroegste herinneringen is het volksliedje ‘De drie gansjes’, mij voorgezongen door mijn vader. Bijna niemand kent het en ik maakte er tot ver in mijn volwassen leven goeie sier mee. Ik zing het nog wel eens, mits in de juiste stemming.
– Even een uitstapje naar de popmuziek: de sentimentele draak ‘Du’ van Peer Maffay begeleidde mijn eerste grote liefde. Nog als ik het hoor schieten de beelden van die heftige tijd door me heen.
– Het Viljalied uit Franz Lehar’s Lustige Witwe zal me altijd bijblijven: ik zong het bij vele gelegenheden a-capella en met mijn oude baas bij de AVRO Kees Hillen begeleid. Het was het enige lied dat ik uit het hoofd kon zingen en hij uit het hoofd kon begeleiden, zelfs (en meestal) met een slok op. Hij is alweer jaren dood en ik denk bijna dagelijks aan hem.
– Het Avé Maria van Bach/Gounod is een draak vind ik, maar ik ben ermee verbonden of ik het wil of niet. Het heeft bovendien veel anderen ook een koppeling tussen herinnering en muziek gegeven: ik zong het bij veel uitvaarten en bij veel huwelijken. Proberen mensen een ander Avé Maria aan te smeren lukte niet; die ene moesten ze hebben, met die hoge uithaal aan het einde en als die lukt, tsja, dan is er eigenlijk ineens geen beter Avé Maria dan dat van Bach/Gounod.
– Vissi d’Arte uit Giacomo Pucinni’s Tosca schreef voor mij geschiedenis in Venetië. Ik zal die dagen nooit meer vergeten. Dat verhaal lezen? Klik hier.
– De Deutsche Messe van Franz Schubert hoorde ik ooit blazen op een berg in Oostenrijk toen mijn lief en ik op een zondag naar boven waren gegaan om een lange wandeling te maken. Ik heb staan huilen van geluk.
– Emmenez moi van Charles Aznavour (he, alweer geen klassieke muziek!) herinnert mij aan de onvergetelijke week in New York, waar Aznavour voor een prachtige avond zorgde die mij nog de tranen naar de ogen drijft als ik eraan terug denk.
– Le Nozze di Figaro: één noot en ik ben terug in Frankrijk op het kasteel waar we de opera 4 keer uitvoerden.
– Suor Angelica: ooit meegezongen in het koor. Prachtige muziek.

Ik hou op, want de lijst wordt te lang. Hebt u ook zulke ervaringen? Laat het me weten. Wie weet kan ik er een volgend stukkie over schrijven.

In het linkje ‘Du’ van eerder genoemde Peter Maffay; live gezongen en begeleid. Het is tegelijkertijd vreselijk en aandoenlijk, kitsch en waarachtig, gedateerd en van alle tijden. Kijk maar es goed! Mooi tijdsbeeld!

Van Johannes Heesters tot circular breathing

De actualiteiten tuimelen weer over je heen deze week. Ik geef u een bloemlezinkje…

Om te beginnen: ik ben overstag en heb tegenwoordig onder mijn eigen naam een facebook-account.. Op het werk mochten we een middag een soort training volgen over social media en ik was verbaasd over hoe groot de wereld is geworden in de tijd dat ik mijn trouwe weblogjes schreef. Webloggen is zóóó tweeduizend ehhh… vier (gemakshalve noem ik maar het jaartal waarin mijn echtgenoot begon met Stroomopwaarts).

Tegenwoordig moet je sms-en what’s-appen, twitteren, linked-innen en facebooken. Niet alles van die nieuwigheden vind ik ook een echte verworvenheid, maar ik kan met face-book wel wat en dus ga ik me daar eens instorten en als ik dat eenmaal besluit dan doe ik het ook meteen goed: ik had in een dag of vier al honderd vrienden (proest) dat u dat maar even weet…

Johannes Heesters is weer aan de beterende hand (voor wat het waard is, de man is godbetert 107, bijna 108, dus hij kan maar zo tussen het tikken van dit logje en het publiceren ervan overleden zijn, daar kan de snelheid van social media niet tegenop….). Who the f… is Johannes Heesters? zult u zeggen. Klik hier als u daar meer over wil weten.

Het Metropole-orkest scoorde een nummer één hit. Daar protesteren ze mee tegen de op handen zijnde bezuinigingen. Ik vrees dat er tegen dit kabinet geen kruid gewassen is en dat het scoren van een nummer één hit al helemaal niemand in Den Haag zich achter de oren doet krabben, maar ik gun het het orkest zo dat ze kunnen blijven bestaan (evenals Het Orkest van de 18de eeuw, dat moet ook blijven).

Beide orkesten betekenen iets speciaals in de Nederlandse klassieke wereld, dus het zou oprecht zonde zijn als die expertise verloren ging. Bovendien: wie vertelt het Frans Brüggen (de kundige maar o zo broze dirigent van Het Orkest van de 18de eeuw)?; het wordt zijn dood als het orkest opgeheven wordt.

In De Volkskrant van woensdag 30 november stond een vreselijk leuk stukkie over circulair breathing. Ik heb het met belangstelling gelezen. Ik zie het nog niet zo voor me, maar het moet kunnen.

Ik vergelijk het maar een beetje met een soort ingebakken doedelzak. De ‘normale’ ademhaling van blazers en zangers komt enigszins overeen. Ik ken een zangersoefening die een beetje het equivalent is van dat circulair breathing dat in De Volkskrant beschreven werd. Met deze oefening moet het mogelijk zijn het record van die saxofonist Colin Stetson zingend te breken.

Zet u handen in de zij, hoog, net onder uw ribbenkast, zodanig dat u de onderste ribben nog voelt. Blaas alle lucht uit uw longen (op een harde ffff), tot u het gevoel hebt dat er helemaal niks meer in zit (natuurlijk blijft er altijd een beetje capillaire lucht achter, dus maak u geen zorgen…). Adem door uw neus in en wel zodanig laag (nee, geen schouders optrekken!) dat de lucht naar uw handen gaat, die u stevig, maar niet krampachtig in uw zij houdt. Het middenrif zet dan uit.

Nu begint u lichte staccato-noten (op de vocaal à of ò) te zingen en na iedere staccato-noot laat u wat lucht binnen zodat de hoeveelheid lucht in uw longen ongeveer gelijk blijft. Heus, het voelt een beetje onwennig aan en het vereist wat training, maar het kan en als u het kunstje kent kunt u mooi meedoen aan een record-poging voor het Guinness book of records. En het is nog goed voor uw zangtechniek en longen en middenrif ook! Dat die saxofonisten niet denken dat ze de enige zijn die nutteloze kunstjes kennen (en die laatste opmerking is slechts plagerig bedoeld…).