Een commando en Alessandro Stradella

Voordat ik me tot de orde van de dag wend heb ik eerst een adhesieverklaring af te leggen. In Dagblad De Pers (zo’n prulkrantje dat je in de trein en op stations kunt vinden) van donderdag 16 februari stond een interview met zangeres Mathilde Santing. Erg diepgravend is De Pers niet, maar Mathilde kreeg toch ruimte tenminste één statement af te leggen van enige importantie en bij dat statement wil ik me als Vocalies graag aansluiten: “Nederlandse zangers, ga op les!”

Het een na het ander zich zanger noemend fenomeen meldt zich tegenwoordig bij keel-, neus en oorarts (en bij ‘echte’ zangpedagogen) met grote problemen. Hebben ze net carrière gemaakt via een van de talentenjachten en staan volop in de belangstelling, schreeuwen ze het strotje naar de gallemiesen. Gòh, hoe komt dat nou? Nog effe de vijf gouden regels (overigens in volstrekt willekeurige volgorde):
– Laat je niet gek maken door het grote geld. Op de eerste plaats is het er niet (meer) en op de tweede plaats heb je er niks aan als je niet in de gelegenheid bent er langdurig van te profiteren.
– Blijf les halen, ook al gaat het lekker. Ingeslepen technische fouten zijn levensgevaarlijk
– Blijf van de alcohol en de drugs af. Ik hoef maar drie namen te noemen om dit argument te onderstrepen: Amy Winehouse (als je ook Winehouse heet…), Whitney Houston en Michael Jackson. Neem genoeg rust, beweging en het goeie soort eten.
– Blijf je bezig houden met de rest van de wereld. Verkokerd raken is heel gevaarlijk. Er komt een tijd dat je je familie, vrienden en de rest van de wereld (weer) heel hard nodig hebt.
– Omring je met verstandige mensen die wat van het vak weten, het beste met je voor hebben en van wie je kritiek verdraagt.

Zo, en nu de orde van de dag (proest…)
Vandaag in 1682 werd Alessandro Stradella vermoord. Ja echt! Ik heb als Vocalies ook eens Boulevard-achtig nieuws te melden, dus u gaat mij nou niet uit zitten lachen! De man heeft een leven geleid waar een boulevardblad als Story van had kunnen bestaan. Jammer dat boulevardbladen van 1644 tot 1682 nog niet van de persen rolden, anders hadden ze een goudmijntje aan Stradella gehad.

Hij komt van de lagere adel, Stradella (mijn moeder zou, overigens volkomen onterecht, opmerken: “wat van niets komt tot iets kent zichzelve niet…”) oorspronkelijk uit Toscane. Zijn eerste muziekles krijgt hij van zijn vader en moeder. Al in 1655 werkt hij mee bij een oratoriumuitvoering. Vermoedelijk heeft hij ook gestudeerd bij ene Signore Cazzati. In Rome krijgt hij zijn eerste compositieopdrachten. In 1667 treedt hij in dienst bij Koningin Christina I van Zweden. Al gauw breidt hij zijn terrein uit naar het theater, waarvoor hij opera’s, serenades en andere werken componeert. Hij maakt naam als componist en na Rome, wordt zijn werk in de meeste belangrijke steden van Italië uitgevoerd.

Had hij nou maar de eerste van mijn 5 gouden regels gehanteerd, dan had hij misschien langer van zijn succes kunnen genieten, maar nee… Hij raakt betrokken bij foute zaakjes en foute mensen. In 1669 moet hij Rome verlaten, vanwege zijn aandeel in een complot om geld van de kerk te verduisteren. In 1677 is het weer raak, maar nu omdat hij een huwelijk gearrangeerd heeft voor de nicht van kardinaal Cibo. In Venetië raakt hij in de problemen vanwege een affaire met Agnese Van Uffelte, die oorspronkelijk met een ander was.

Achtervolgd door huurmoordenaars vlucht hij met haar naar Turijn. Ze krijgen hem te pakken en die eerste aanslag overleeft hij. Hij weet onder de hoede te komen van de Franse regentes in Turijn, Maria Johanna, hetgeen ontaardt in een rel tussen de Venetiaanse republiek en de zonnekoning van Frankrijk, Louis XIV (smullen!). Hersteld van zijn verwondingen gaat hij naar Genua; daar schrijft hij zijn laatste grote werken. In 1682 gaat het definitief mis: dit keer met een vrouw afkomstig uit de Genuese adel. Op 25 februari wordt hij doodgestoken door een huurmoordenaar.

Ik ken één werk van hem: ‘Se i miei sospiri’, een draak van jewelste. Erg lastig te zingen omdat het bestaat uit steeds kleine stukjes zang, onderbroken door grotere instrumentale stukken en omdat de tessituur heel ongelukkig ligt. Met tessituur, bedoel ik de toonhoogte die zo’n beetje overheerst in een stuk; die toonhoogte ligt niet makkelijk; als je niet uitkijkt blijft je strottenhoofd te hoog staan en wordt je doodmoe… Moeilijk om dan je spanning vast te houden… en het duurt maar en duurt maar. Eén keer gezongen, daarna niet meer gedaan. Ik heb geen stem om oude muziek te zingen; zou ik het wel hebben dan had ik een mer à boire aan Stradella: dat die man nog zoveel tijd had om in het rond te hopsen: ongelooflijk: zie de lijst op wikipedia

In het filmpje de beruchte ‘Se i miei sospiri’; vooral ermee ophouden als u het zat wordt…. Vocalies is er om van klassieke muziek te gaan houden, niet om er een hekel aan te krijgen.

De tweehonderdste, of daaromtrent

Laat het nou toch zo zijn dat de 200ste Vocalies samenvalt met Carnavalszaterdag. Als ik dat 200 weken geleden zo had willen uitmikken zou het me niet gelukt zijn… U snapt het niet? Ik leg het uit, zoals ik dat hiervóór al 199 keer gedaan heb. Ruim 200 weken geleden zei de hoofdredacteur van Stroomopwaarts dat het misschien een goed idee zou zijn als ik al die anekdotes die ik aan de keukentafel vertelde eens in column-vorm zou gieten en wekelijks op zijn website (stroomopwaarts.com) zou plaatsen. Ik stribbelde gepast tegen, maar vond het eigenlijk wel een goed idee. Dus al spoedig verscheen mijn eerste stukkie. Mocht u dat stukkie nog eens willen lezen klik dan hier

Ik vond het leuk en het werkte therapeutisch; ik had nogal wat achter de rug met de klassieke muziek in die tijd en schrijven hielp bij de verwerking. Korte tijd later startte ik met de website Vocalies; ik maak er podcasts en schrijf er wekelijks een stukkie. Op Vocalies hou ik geen telling bij; ik meld daar ook door de week nog wel eens een actualiteit, dus daar zit ik al een eindje over de 200. Maar de hoofdredacteur van Stroomopwaarts telde wel, eerder uit praktische overwegingen dan om scores bij te houden, maar toch: vandaag de 200ste.

Dank u, dank u… kus kus kus! Ik zal alle bloemen in het water zetten en ik ga natuurlijk gewoon door. U wilt niet dat ik ga speechen, want ik kan buitengewoon breedsprakig zijn (dat blijkt ook uit mijn columns: ik had en heb nooit genoeg aan 200 woorden).

Omdat die 200ste dus samenvalt met Carnavalszaterdag zal ik eens filosoferen over wat de ideale klassieke Carnavalsmuziek zou zijn. U mag uiteraard mee-filosoferen. Krijg ik mooi ook nog eens wat meer reacties dan gewoonlijk…

Voor mij staat op 1 met stip ‘Ja, das alles auf Ehr’ uit Der Zigeunerbaron. Het refrein van de aria van Barinkay die pocht over zijn belevenissen en over zijn vaardigheden. Een Weens walsje waarop het zich uitstekend laat zwieren met een halfvol bierglas in de hand (let op: eerst de eerste helft eruit opdrinken en dan pas mee gaan zwaaien, anders draait het uit op drankmisbruik…)

Als je wil marcheren (polonaise….) dan zou ik de triomfmars uit Aïda aan willen raden… Wordt al minder want er zit op driekwart een plotselinge modulatie in die buitengewoon briljant is gevonden van Verdi, maar als het volk dronken is niet echt werkt…. Iedereen is dan verdwaasd even de weg kwijt en haakt pas na seconden weer aan, hetgeen dodelijk is voor de voortgang van de polonaise.

Tsja en dan hebben we nog: ‘Am schönen blauen Donau’, waar niet alles van bruikbaar is, maar wel veul…; de Negende van Beethoven, maar ook niet helemaal en de Radetzky-mars, maar die is al vergeven aan het Nieuwjaarsconcert…

Affijn: leef u uit en leef u vooral ook uit tijdens het komende Carnaval. Ik hoor het wel en ik ga vanaf de 201ste gewoon weer serieus aan de slag… (ja duh…)

Het filmpje begint met mijn Carnavalshit nummer 1; gespeeld door de koning van de Carnavalshits in de klassieke muziek André Rieu! En dat bedoel ik geenszins snerend, maar alleszins complimenterend! Krijgt u er nog een paar klassieke deunen bij die hier niet genoemd zijn ook!

BIj het overlijden van Hein Meens

Een beetje beduusd zit naar mijn facebook pagina te staren. Ernst Daniel Smid meldt er dat hij heeft opgepikt dat tenor Hein Meens zou zijn overleden. “Het zal toch geen flauwe grap zijn?” zo meldt hij. Ik kan het niet helpen; door mijn hoofd schiet: “ik hoop dat het een flauwe grap is, want dan leeft hij nog!”.

Het is natuurlijk geen flauwe grap, zondag wordt bevestigd: Hein Meens is op 62-jarige leeftijd plotseling overleden.

Hij zal het zich niet herinnerd hebben, maar hij heeft in mijn zingend leven een cruciale rol gespeeld. Ergens in 1983 besloot ik dat ik meer wilde dan alleen maar zingen voor mijn plezier en dat een zangcarrière erin moest zitten. Ik was niet tevreden met mijn toenmalige pedagoog en besloot mijn licht eens elders op te steken. Ik consulteerde 3 mensen: tenor Hein Meens, bas Max van Egmond en sopraan en logopedist Grietje Oudenampsen. Zover ik me herinner was Meens de eerste die zich over mijn stem boog: op een zonnige zaterdag toog ik per auto in mijn eentje naar Cadier en Keer (ergens achter Maastricht) waar Meens toen woonde; een bijna hypnotiserend lange rit.

Meens ontving me hartelijk en stelde me op mijn gemak. Hij luisterde naar de stem en gaf een paar aanwijzingen. Bij een kop koffie daarna werd hij steeds stiller. Ik ook, want ik voelde het aankomen. Hij zag en hoorde grote problemen. Ik had hem niks verteld over mijn lessen vóór die tijd want ik wilde dat hij blanco reageerde. Uiteindelijk schraapte hij zijn keel en ik zag de worsteling: je wil toch graag goed nieuws brengen en bemoedigend zijn, nu zo vele jaren later, als ik zelf af en toe gevraagd wordt mijn eerlijke mening te geven snap ik nog beter dat het toentertijd moeilijk moet zijn geweest.

Hij zag het niet zitten. “Ik weet niet wie je les gegeven heeft, maar de stem is veel te fors behandeld en de adem zit veel te hoog; ik vrees dat dit apparaat niet meer te redden is en in ieder geval zit er voor mijn gevoel geen carrière in. Misschien dat een logopedist er nog iets aan kan verbeteren, maar een zangpedagoog kan je niet meer helpen. Ik zou iets anders met mijn leven gaan doen….” Hij keek me een beetje hulpeloos aan; hij kon niet anders. Ik slikte en raapte mijn emoties bij elkaar, bedankte hem en stapte in de auto, terug naar Eindhoven.

Ergens rond Nederweert kwamen de tranen; ik zette de auto stil en keek naar de scherven van mijn voornemens: ik had veel, heel veel moeten overwinnen om deze stap te zetten; zou er nog wat te lijmen vallen en hoe verder? Of niet verder? Het vermogen objectief naar mezelf te kijken had me tot nu toe geholpen: ik had donders goed in de gaten gehad dat er iets niet goed zat met de zangtechniek en met mijn leven, maar gelijk krijgen terwijl je er eigenlijk nog niet klaar voor bent is een ander ding…

Na drie papieren zakdoekjes volgesnoten te hebben besloot ik dat ik maar eens moest beginnen te proberen thuis te komen zonder kleerscheuren en terwijl ik de auto startte nam mijn humor, zelfrelativatie en overlevingsdrang de overhand. Cynisch grinnikend reed ik de auto de parkeerplaats af en de A2 weer op. “Volgende week Max van Egmond en de week erop Grietje Oudenampsen”, sprak ik mezelf toe, “eens kijken wat er daarna nog van je voornemens over is, Geurts… Als je daarna nog steeds wil moet het maar gaan gebeuren!

Al deze gevoelens schoten door me heen toen ik naar het berichtje op facebook zat te staren. Verbazend hoeveel je geheugen nog tevoorschijn tovert als je het op de juiste manier triggert.

De rest is natuurlijk geschiedenis: ik ging naar Max en Grietje en die laatste nam mij een jaar lang hardhandig onder haar hoede. Ik haalde de aansluiting naar het Conservatorium en sloot dat ook met goed gevolg af. De stem heeft het gehouden, sterker nog: bleek sterker dan de geest… hele andere factoren dan de stem leidden ertoe dat het niet tot een carrière kwam, maar wel tot een vervullende zingend leven…
Hein Meens heeft gezongen en gedirigeerd en geadviseerd en heeft dat integer en gedreven gedaan. Jammer dat hij zo vroeg afscheid heeft moeten nemen van het leven.

Ik zing nog, meneer Meens en dat mede dankzij de moed die u had mij een opdonder te geven…
Dank!

Legermeisje?

Vandaag in 1840 ging Gaetano Donizetti’s komische opera ‘La fille du régiment’ in première. Heerlijke opera, met een heleboel lekkere deunen en een paar echte huzarenstukken.

Eerst maar even het verhaaltje, want dat is zo verteld: Soldaten vinden een pasgeboren meisje op het slagveld; de kleine Marie wordt als kind van het hele regiment beschouwd en groeit op tot een jonge vrouw.

Tijdens een levensgevaarlijke tocht in de Alpen wordt ze gered door Tonio. De twee worden verliefd . Een adellijke dame bekent dat Marie haar dochter is en wil haar uithuwelijken aan de zoon van een hertogin. Deze hertogin wil het huwelijkscontract ondertekenen tot verontwaardiging van het gehele regiment. Uiteindelijk stemt de familie toe en mogen Marie en Tonio trouwen.

Ondanks de oorlog, het slagveld en de levensgevaarlijke tocht is het een hele leuke opera, qua verhaal bijna een operette. Je kunt met de diverse hoofdpersonen ook de leukste streken uithalen. Er is een Italiaanse en een Engelse versie van (die libretti zijn lichtjes anders, maar het verhaal komt op hetzelfde neer).

En nu over een van de huzarenstukken in de opera: ‘La fille’ is vooral bekend om de aria ‘Ah! mes amis, quel jour de fête!’ een duvel van een aria om te zingen voor een tenor: er zitten maar liefst 9 hoge c’s in! Alstublieft.

Als-ie erop zit, die hoge c en je bent er zeker van, kun je als tenor scoren. Maar o wee als het een van die negen keer mis gaat, dat zal je blijven achtervolgen. Kijk dus uit als je de aria als toegift zingt, na een lang concert of, nog erger, in de opera zelf. Soms klapt het publiek zo lang dat een zanger een kort knikje naar de dirigent geeft en dat ze het gewoon nog een keer doen. Het is tenslotte opera…

Rolando Villazon deed dat ontroerend met ‘Una furtiva lagrima’ (ook van Donizetti). Kijk maar!Pavarotti kon het in zijn goeie dagen: over hoge c’s heen trippen alsof het niks was! Des te pijnlijker werd de neergang toen het niet meer lukte en hij het toch bleef proberen. Als je de aria een toon lager zet valt dat onmiddellijk op: die hoge c heeft een bepaalde tetter in zich, die een beetje operakenner onmiddellijk herkent.

Die andere tenoren-tetter, Juan Diego Flórez, kan het ook. Hij zong dit stukkie hoge c-ellende in Milaan, in La Scala en ja hoor: deed het gewoon nog een keer. Ik las ergens dat hij met die herhaling een 74-jarig verbod op ‘encores’ verbrak…

Er is een vreselijk leuke versie van ‘La fille’ die in 2007 in première ging en verfilmd is. In die versie zong Nathalie Dessay (met twee gekke rooie Pippi Langkous-vlechten) de rol van Marie en speelde Dawn French een van de spreekrollen (énig en in perfect Frans als het nodig was en in Cockney Engels als ze zogenaamd ‘uit haar rol viel’).

Mocht u haar willen zien: klik hier; de lol begint op ongeveer 2 min. 52 en u moet even doorbijten; het is echt geen operette maar een opera en deze enscenering is erg leuk zonder plat te worden.

Ik ontkom er niet aan om de aria van Tonio in het filmpje mee te nemen. Veel plezier ermee!

Eerst voorvechtster of eerst zangeres?

Een op het eerste gezicht onooglijk berichtje (op het ANP en in de Telegraaf) triggerde mij tot het schrijven van dit stukkie. De eerste zwarte operaster in de VS, Camilla Williams, is 29 januari overleden; ze is maar liefst 92 geworden. (Zangers worden vaak oud: ze ondersteunen door een goeie ademhaling hun hartfuncties en als ze niet aan een geknakt ego of de drank overlijden worden ze soms ineens erg oud!)

Dat ‘zwarte operaster’ in het berichtje trof mij; van Camilla Williams had ik nog nooit gehoord. De laatste tijd komt dat ‘zwart’ vaker naar voren bij klassieke zang. Wij waren in Wenen en daar werd de titelrol in Madama Butterfly ook gezongen door een zwarte zangeres (klik hier als u mijn stukkie daarover wilt lezen) en vorige week schreef ik iets over de ‘negercomponist’ Scott Joplin en merkte de hoofdredacteur droogjes op dat ik wel veel reacties zou krijgen; deed ik er niet beter aan de woorden negercomponist en negermuziek tussen aanhalingstekens te zetten? (die reacties vielen trouwens mee: we hebben op zaterdag tamelijk veel bezoekers, zowel op Stroomopwaarts, als op Vocalies, maar reageren doen mensen steeds minder, daarvoor moet je dan schijnbaar weer op Facebook en Twitter zijn

Toeval wil dat ook Camilla Williams debuteerde in de rol van Madama Butterfly (ze heeft die rol trouwens ook in Wenen gezongen). In Wenen in 2011 hadden ze hun best gedaan om de licht negroïde trekken van de hoofdrolspeelster weg te schminken (ik doe haar recht met het noemen van haar naam, ze zong geweldig, het was Melba Ramos). Bij Camilla Williams zal er meer schmink aan te pas zijn gekomen: haar trekken zijn uitgesprokener. Als ze dat prachtige negroïde in haar geluid heeft gehad, zal het nog niet meegevallen zijn om er een geloofwaardige Butterfly van te maken; getuige de lovende recensies is het haar gelukt. Petje af.

De Volkskrant besteedde ook aandacht aan het verscheiden van Williams, onder de kop ‘Voorvechter’. In het artikel wordt vooral aandacht besteed aan de strijd om gelijke rechten die Williams voerde; ze had een machtig wapen: haar stem. Toch haakt er iets in mij, misschien de kift, wie zal het zeggen… Ik word er een beetje wrevelig van, was ze nou eerst en vooral zangeres of eerst en vooral voorvechter van gelijke rechten?

Al zoekend in de You tube filmpjes kom ik er in eerste instantie ook niet helemaal uit, tot… ze haar mond opendoet om te zingen. Dit is geen vechtjas, dit is een zangeres. Of je nou wit, zwart of pimpelpaars bent: als je een talent hebt ben je daaraan ondergeschikt en dan schuift al het andere naar de zijkant. Als mensen niet naar je willen luisteren omdat je zwarte zangeres bent dan is dat hun verlies; zìj missen iets. Stel je ziel open en het maakt geen ruk uit wat voor nest iemand komt, als-ie maar goed van hart is en zijn talent volgt.

In het filmpje een kort verslag van haar leven. Vaarwel Camilla; zo heb ik je toch nog leren kennen.