Waarom mij wakker maken?

Vandaag in 1927 werd tenor Alfredo Kraus Trujillo geboren op Las Palmas. Hij had die niet helemaal Spaans aandoende naam Kraus vanwege een Oostenrijkse vader of grootvader, daar mag ik afwezen…

Eigenlijk was hij de vierde grote tenor van de vorige eeuw en dat ‘vierde’ niet bedoeld als rangvolgorde, maar als vierde naam náást Domingo, Pavarotti en Carreras. Hij had er moeten staan bij die vier mannen op de grote concerten. Hij had het misschien wel meer verdiend… maar hij schijnt nogal bescheiden van aard te zijn geweest. En ik heb geleerd dat je je mond open moet doen over wat je kunt, want anders gebeurt er helemaal niks.

In het geval van Kraus gebeurde er trouwens wel degelijk wat: hij debuteerde als de verdorven graaf in Rigoletto en had vanaf dat moment genoeg te doen! Vooral die rol bleef bij hem en de rol van Werther; de aria ‘Pourquoi me réveiller’ schijnt ongeëvenaard te zijn. Wat me deugd deed te lezen was dat hij vóórdat hij in het opera-repertoire debuteerde, hij eerst veel Zarzuela gezongen heeft, de Spaanse variant van de operette. Kijk, iemand moet nog eens neerbuigend doen over Zarzuela of operette!

Na zijn debuut reisde hij zingend de wereld over: Milaan, Chicago, New York, Barcelona, Caracas, alle grotere theaters, over de hele wereld eigenlijk. En hij werd geliefd: hij stond bekend als slim (niet des tenor’s…), integer (ook al niet des tenor’s…), van een fabelachtige techniek (ook al niet… sorry, ik word flauw…). Wat hij vooral beter deed dan de meeste andere tenoren was zuinig zijn op zijn stem. Daarom kon hij tot laat in zijn leven doorzingen. Ik heb ooit een opname van hem gezien van het huzarenstukkie uit ‘La dille du regiment’ waar hij een serie hoge c’s moet zingen en dat met verbluffend gemak doet en hij was niet meer jong op dat moment.

Jammer dat hij zo vroeg stierf, hij was nog maar 71…

In het filmpje ‘zijn’ aria ‘Pourquoi me réveiller’ uit Massenet’s ‘Werther’. Zoals zo vaak zit ik weer met gemengde gevoelens te surfen op You tube. Er is een opname uit 1998 die eigenlijk niet meer kan. Hij heeft het jaar daarvoor zijn vrouw verloren en zo’n aria kun je dan eigenlijk niet meer zingen zonder door emotie overmand te worden. Je hebt aan de ene kant afstand nodig om er goed doorheen te komen, maar wel degelijk inlevingsvermogen om de emoties over het voetlicht te krijgen.’ Larmoyantie’ (ik verzin het woord ter plekke) ligt op de loer. Ik vergeef het hem, omdat hij zo’n integer zanger is, maar eigenlijk kan het niet (meer). Dat blijkt ook uit de commentaren op die opname. Al surfend kom ik vervolgens uit bij een opname uit 1977, waar het nog allemaal goed zit en die is een stuk beter…. Maar dat prachtige piano bij ‘au souffle du printemps’ doet hij in 1998 beter dan in 1977… Tsja…

Let trouwens ook op de opzwepende rol van het orkest en aan het einde van het filmpje, als het applaus opklinkt en hij eigenlijk (volgens de regeltjes van de scènische opera) niet mag bedanken en toch buitengewoon geraakt is door het applaus. Toen kon hij ook niet weten dat twintig jaar later het noodlot zou toeslaan en hij zijn geliefde vrouw moest afstaan.

Het is trouwens leuk om van de andere grote tenoren te luisteren hoe ze het piano zingen na die topnoot, daar zit waarschijnlijk het echte vakmanschap. En omdat hier en daar de opnames ondertiteld worden ga je een en ander steeds beter verstaan. De enige die mij de tranen naar de ogen dreef was trouwens all time favourite Rolando Villazon.
Veel plezier!

Ken je het land?

Vandaag in 1866 ging de opera ‘Mignon’ in première. Ambroise Thomas, de componist, had zes jaar niet meer gecomponeerd, Gounod had met ‘Faust’ alle aandacht getrokken en zijn eerdere opera ‘Le roman d’Elvire’ had geen succes gehad. Met ‘Mignon’ schoot hij raak: in de acht maanden na de première werd het stuk maar liefst 100 keer opgevoerd (in de Opéra Comique in Parijs). Bijzonder, want de titelrol is een mezzo, geen sopraan.

Kort het plot voordat we gaan kijken naar de beroemdste aria uit ‘Mignon’, ‘Connais tu le pays’.
Mignon is in haar jeugd ontvoerd door zigeuners en trekt nu met hen rond als danseres. Haar blonde verschijning doet meteen vermoeden dat het geen zigeunerkind is. Ze weet niet meer veel van haar jeugd, de vage herinneringen eraan zitten in de aria vandaag ‘Connais tu le pays’. Die aria zingt ze tegen Wilhelm die haar vrijkoopt en op wie ze verliefd is.

Maar er is de actrice Filina die ook een oogje heeft op Wilhelm. Er is wat verwarring en Mignon wordt buitengewoon onheus bejegend door zowel Filina als Wilhelm, ze vlucht het kasteel uit waar de zigeuners op dat moment verblijven. In het bos komt ze Lothario tegen en roept ze tegen hem uit: “ik wou dat het kasteel en alle bewoners in vlammen opging!”. Ze is er zich niet van bewust dat Lothario dat ook gaat doen. Alleen hij timed het een beetje onhandig: net als de vlammen uit het dak slaan bevindt Mignon zich weer in het kasteel. Wilhelm bewijst haar zijn liefde door met gevaar voor eigen leven naar binnen te rennen en haar net op tijd te redden.

Mignon moet herstellen en doet dat in een Italiaans kasteel. Dit kasteel blijkt later haar ouderlijk huis te zijn en Lothario, die tijdelijk krankzinnig was en daarom het eerdere kasteel in de fik, pardon in brand gestoken heeft, herstelt uit zijn psychose en blijkt haar vader te zijn. Eind goed al goed, want Mignon krijgt natuurlijk haar Wilhelm.

Het is natuurlijk een onwaarschijnlijk verhaal, zoals in zoveel opera’s. Maar het geeft Thomas (net als Verdi in de draak van vorige week) de gelegenheid om een paar onsterfelijke stukken te schrijven, die tegenwoordig, ook los van de opera de moeite van het zingen meer dan waard zijn. Ik koos voor ‘Connais tu le pays’. Dat was misschien niet zo handig, want ik vond van de aria maar moeilijk een scènische uitvoering. ‘Je suis Titania’ van de grote bijrol Filina is een huzarenstukje dat veel vaker op You tube staat. Luister vooral even (zonder beeld erbij dus) naar de versie van Magdalena Kozena en van Marylin Horne. Een wereld van verschil. Ik moest erg aan het timbre van Horne wennen (en aan haar tempo), maar na even wordt het ineens mooier…

Toch maar gekozen voor een opname van een al wat oudere Teresa Berganza (ze is 62 in 1997) die de aria tijdens een concert met piano zingt. De melodie komt er zo beter uit en de begeleiding door orkest is toch tamelijk minimaal (fluit en licht strijkers). Wat de aria lastig maakt is de schakeling van toonsoorten. Ineens gaat de aria ‘open’ van mineur naar majeur en dat dan moet je hoog mikken met die toon (op de woorden “C’est la”), maar o wee als je té hoog mikt. En even later gaat-ie weer terug naar zijn oorspronkelijke toonsoort. Als je niet voorzichtig bent kom je wakkelig uit. En die lange lijnen, vooral aan het begin, lastig hoor.

Een persoonlijke opmerking: die robes van Berganza, met dat net te diep uitgesneden decolleté. Ik zou het op mijn 62ste niet meer doen, evenmin dat haar zo strak uit je gezicht, dat kan als je jong en pront bent, maar op je 62ste schep je daarmee andere verwachtingen. Surf en geniet en bedenk: in de opera is deze aria een rustmoment en gebeurt er scènisch verder niet zo veel, dus ach, dat u een concertante uitvoering krijgt is helmaal niet zo erg, vooral als die van Teresa Berganza is.

De draak en de maagd der engelen

Vandaag in 1862 ging La Forza del Destino van Giuseppe Verdi in première. De grootste draak qua plot die hij geschreven heeft, maar wel met de mooiste muziek. Er zitten voor de vrouwelijke hoofdrol maar liefst drie flinke solo-aria’s in en ook voor mannenkoor is het snoepen geblazen.

Het plot: kommer en kwel: iedereen gaat zo’n beetje dood. Alvaro is verliefd op Leonora, maar doodt per ongeluk haar vader. Die vervloekt, stervend, zijn dochter. In hun vlucht raken de twee gelieven elkaar kwijt en Leonora wil de rest van haar leven als kluizenares doorbrengen, nu ze denkt dat haar geliefde haar in de steek heeft gelaten.

Haar broer Carlos wil wraak. Alvaro en Carlos leren elkaar kennen, al vechtend in hetzelfde leger. Ze worden vrienden. Als Alvaro zo zwaar gewond raakt dat hij denkt te zullen sterven geeft hij brieven van Leonora en hemzelf aan Carlos. Die realiseert zich wie Alvaro is en als die herstelt van zijn verwondingen besluit Carlos wraak te nemen.

Dan gaan er zeven jaar voorbij (ja echt!). Alvaro wordt ook monnik en Carlos vindt hem na die zeven jaar dus terug en daagt hem uit voor een duel. Laat dat duel nou net plaats vinden in de buurt van waar Leonora zich heeft teruggetrokken als kluizenares. Alvaro verwondt Carlos dodelijk en rent bij Leonora binnen om hulp.

Pardon, da’s te popiejopie weergegeven: hij stormt binnen, roepend om hulp (met dank aan Wikipedia). Degene die Leonora’s kluizenaarschap doorbreekt zal vervloekt worden en dat gebeurt: de twee gelieven herkennen elkaar, maar Carlos doet nog één ding voordat hij sterft: hij steekt Leonora dood.

Alvaro is gedoemd verder te leven (in de eerste versie gooit hij zich van de rotsen, maar het is natuurlijk een grotere straf te moeten blijven leven als je dit allemaal meegemaakt hebt). Wat een ellende, maar wat een kansen om er werkelijk prachtige aria’s over te schrijven!

Ik leid u door de ‘inauguratie’ van Leonora als kluizenares heen. Ik koos toch voor een oudere opname, in een tempo dat we nu niet meer zouden hanteren (heel langzaam!), maar wat mooi kans geeft goed te volgen wat de plot is.

De vader abt heeft iets karikaturaals met zijn baard en opzij staande lokken. Ik moest er in het begin even om grinniken, maar al snel kwam ik ook onder zijn betovering. Luister hoe hij zijn rede opent met: “in de naam van de vader en de zoon en de heilige geest, wees gezegend” mooie tekst, of je nou katholiek bent of niet…

Mooie, niet al te grote rol voor een bas die een flinke hoogte heeft. Boris Christoff heeft alles wat nodig is in huis. De antwoordzangen van de monniken zijn zo zacht gezongen dat het meer lijkt op instemmend gemompel dan op zingen, maar ik denk dat Verdi dat zo wilde. Vraag me niet waar ik die gedachten aan ontleen, intuïtie, denk ik…

En dan gaat het mannenkoor los, na het ‘Maledizione’ van de bas. Wee degene die tegen de wil van de vader in gaat en Leonora’s eenzaamheid doorbreekt, de toorn van de hemel zal hem treffen. Het einde is perfect gelijk en de stilte enorm. De dirigent wacht lang met de zachte inzet van de monniken en bouwt zo de spanning mooi op.

Al die tijd moet Tebaldi daar op haar knieën wachten tot ze aan de beurt is, roerloos. Ik zou het besterven… Pas als de hele dreiging is uitgesproken wendt vader abt zich tot Leonora (Tebaldi dus):

“Sta op, en vertrek..”; ze mag zich terug gaan trekken in de tuin van het klooster om daar haar dagen als kluizenaarster te gaan slijten.

De monniken knielen voor hun en haar afscheidsgebed waarin ze de maagd gaan aanroepen en haar gaan vragen Leonora te beschermen. De inleiding van dit gebed is legendarisch dun (pizzicato van de celli volgens mij) en daarom heel erg lastig om op in te zetten. Je moet de akkoorden blijven horen wil je zuiver zingen.

Ik heb het een keer gedaan met een mannenkoor dat bij de uitvoering erg zakte in toonhoogte en dan kun je niet anders dan ‘meezakken’. Al redelijk snel beginnen de strijkers de partij mee te spelen, maar als je in de eerste maten gezakt bent komt het vaak niet meer goed en blijft het heel erg vals… het luistert vreselijk nauw.

Vader abt acteert het stukkie tot de inzet van Leonora mooi vol door het beeld bovenin aan te roepen. Mooi toneelbeeld trouwens! En heel mooi camerawerk, zeker voor die tijd (1958!, ik was er nog niet eens! Keje nagaan!)

Ook onder de eerste noten van Leonora een flinterdunne begeleiding: harp. Tebaldi zet al haar kunnen en techniek in. De aria lijkt makkelijk qua noten; je kent het deuntje zo uit je hoofd, maar zing maar eens ‘vigile’(waakzaam) met die ‘ie’ bovenin zo spatzuiver en slank en toch door het orkest en mannenkoor heen de zaal in). Het zo langzaam zingen heeft voordelen: je kunt tussendoor, op plekken waar het eigenlijk niet staat, ademhalen…

Zo en nu u dit stukkie gelezen hebt, start het filmpje nog een keer op en kijk nog eens, met nu de wetenschap hoe het een beetje in elkaar zit. Wordt het er mooier van of niet? Nou dan! En nu andere filmpjes gaan zoeken en die met dit filmpje vergelijken. Welke is het mooiste? Nou dan!

Cesare Siepi en de overstap

Cesare Siepi was bas, een van de beste, zo niet de beste van de twintigste eeuw. Hij leefde van 1923 tot 2010, werd dus mooi oud! Ik had niet van hem gehoord tot kort geleden iemand me tipte. Ik bracht een paar mooie uurtjes door op You tube.

Wat een prachtig timbre, wat een makkelijke hoogte en wat het extra interessant maakt: Siepi was één van de eerste zuiver klassiek opgeleide zangers die de overstap naar het lichtere genre maakte en met succes. Waarom dat trouwens ‘lichtere genre’ genoemd wordt is me eigenlijk een raadsel en dat zal onderstaand filmpje nader verklaren.

Eerst even het verhaaltje over Siepi afmaken. In eerste instantie raakte hij bekend als Verdi-zanger, maar zijn makkelijke hoogte en wendbaarheid maakte hem ook geschikt voor Mozartrollen. In 1955 werd Don Giovanni op film gezet tijdens de Salzburger Festspiele. Een idealer Don Giovanni was er niet: Siepi was groot en knap en die stem dus hȅ Die rol staat vast ook op You tube.

Siepi zei vaak dat hij auto-didact was; hij bezocht maar kort het conservatorium. Hij moet een goed contact met zijn lijf gehad hebben, want het ziet er allemaal makkelijk en natuurlijk uit. En dat is bedrieglijk; als het er makkelijk uitziet is het meestal goed, maar niet makkelijk verworven…

In 1941 debuteerde hij als Sparafucile in Rigoletto en vluchtte daarna meteen naar Zwitserland. Direct na het einde van de oorlog bloeide zijn carrière op: hij zong graag en veel en met veel succes in La Scala in Millan (zijn geboortestad): Zaccaria in Nabucco (ook in La Fenice in Venetië), Mefistofele, Colline in La Bohème, en in La Gioconda, La Favorita en I Puritani.

In 1950 haalde Sir Rudolf Bing hem naar Amerika, naar The Met in New York als Philip II in Don Carlo (een werkelijk prachtige rol). Het beviel, want hij bleef, maar liefst tot 1974 en zong zo’n beetje alles wat er voor een bas te zingen viel.

In die tijd zong hij ook regelmatig in het Royal Opera House, Covent Garden. In 1953 debuteerde hij bij de Salzburger Festspiele: de productie van Don Giovanni onder Furtwängler is legendarisch. En hij zong de titelrol vaker dan enig andere bas in zijn tijd. Een prestatie, want het is een hele zware rol!

Ook aan de Weense Staatsopera was hij graag gezien. Ik ga ze niet meer allemaal noemen, het stukkie wordt te lang.>

Siepi had een lange carrière, tot diep in de tachtiger jaren van de vorige eeuw zong hij en goed ook.

Waar ik het met u over wilde hebben staat in het onderstaande filmpje. Ik had wat moeite te kiezen tussen ‘One alone’uit ‘The Desert Song’ (een musical in de vergetelheid geraakt, nog vóór ‘Showboat’) en ‘Some Enchanted Evening’ uit ‘South Pacific’.

Ik koos de laatste, omdat het einde zo geraffineerd is. Het is allemaal oud-oud-oud, de opnames en het geluid en zo, maar er valt veel te genieten en zulk een makkelijk ogende, uitstekende techniek vind je niet makkelijk meer in deze tijd.

De dictie zit makkelijk voorin, let op zijn lippen, hoe hij articuleert. En hoe vloeiend de lijnen zijn, net zo lang als in Mozart en Verdi en hij heeft er niet de minste moeite mee, net zo min als met de hoogte. Alles is te verstaan en hij doseert zo knap die adem! Geweldig!

Ik moet altijd een beetje grinniken om die scenische settings: hoe het op het laatst naar die knappe dame toeloopt, die verder geen enkele functie heeft dan mooi zijn en smachtend kijken…

Ik bedacht al kijkend trouwens dat het een belevenis van bijna erotisch niveau moet zijn als je zo’n man achter je voelt en die inademing voelt tegen je schouder en dat geluid langs je oor . . . En het einde: hoe hij de eerste keer kiest voor een bijna falset-stem en de tweede keer voluit gaat. Zo gedoseerd, zo subtiel! Kom daar nu nog eens om!