Onbekend wordt bemind!

Zo heb je dagen waarop je je op je schedel krabt omdat je geen onderwerpen hebt voor stukkies en zo heb je dagen dat je niet kunt kIezen. Vandaag in 1910 werd sopraan Maria Cebotari geboren en vandaag in 1931 stierf sopraan Nellie Melba (ja, naar haar werd het ijsje Peche Melba genoemd!); van beiden zijn nog net opnamen, maar die zijn zo ijzig van klank dat ik er niet naar kan luisteren, laat staan dat ik u veroordeel tot het tot u nemen van zoveel snerpende sopraanklanken…ik heb toch al zo weinig lezers/luisteraars…

Dus een ander onderwerp gezocht. Ik zag tevens dat vandaag in 1835 de opera ‘La Juive’ (de Jodin) van Fromental Halévy in première ging. Intrigerende opera. Ik heb er laatst iets over geprogrammeerd in Vocalies en ik kende de opera niet, terwijl ik toch aardig thuis ben in dat repertoire. Mede trouwens door het programmeren van mijn podcasts, waardoor je soms de gekste dingen tegenkomt.

‘La Juive’ dus, een grand opera in vijf bedrijven op een libretto van Eugène Scribe. De wereldpremière vond plaats op 23 februari 1835, in de Opéra in Parijs.
Eerst maar effe het verhaaltje. Ik geef u de korte versie: de opera gaat over de verboden liefde tussen een Joodse vrouw en een Christenman. Enig ander ding dat meespeelt is de wraakzuchtigheid van de vader van de hoofdpersoon en zijn materialisme. Die dragen ertoe bij dat de twee gelieven te gronde gaan.

‘La Juive’ was een van de meest populaire opera’s van de negentiende eeuw. Aan het einde springt de hoofdpersoon, Rachel, in een ketel kokend water en haar vader springt haar na. Dat zet de regisseur al voor een paar dilemma’s, maar dat zouden we tegenwoordig wel oplossen met veel stoom en gedoe. Hoe ze dat in 1835 deden? In de negentiende eeuw was het onderwerp van liefde tussen twee geloven vaak onderwerp van discussie, slim libretto dus. En er zit veel ruimte in de opera (een vijf-akter) voor koor en ballet (tussen de bedrijven). Overigens was Halévy zelf Joods. De aria “Rachel, quand du seigneur” van de tenor is een hele bekende.

In het filmpje ziet u de grote aria van Eléazar de vader van de titelrol. Hij gaat uit wraak zijn dochter in het kokende water laten springen en dat besef is net doorgedrongen. Neil Shicoff zingt een van de aria’s van zijn leven. Ik zag hem ooit in ‘La Traviata’ in de rol van Alfredo rondlopen alsof hij in de verkeerde film terecht was gekomen en ik had het niet zo met hem, maar daar ben ik nu van teruggekomen. Ik realiseer me ook dat ‘in de verkeerde film’ ook te maken heeft met de regisseur en hier heeft Shicoff een goeie gehad.

Hier is de tekst, met mijn (vrije) vertaling:
Rachel! quand du Seigneur la grâce tutélaire, mes tremblantes mains confia ton berceau, j’avais à ton bonheur voué ma vie entière. O Rachel! … et c’est moi que te livre au bourreau! Mais j’entends une voix qui me crie: Sauvez-moi de la mort qui m’attend! Je suis jeune et je tiens à la vie, Ô mon père épargnez votre enfant.

Rachel, sinds de heer mij jouw voogd heeft gemaakt en jouw wieg aan mijn trillende handen heeft toevertrouwd heb ik mijn leven gewijd aan jouw geluk. O Rachel en nu ben ik het die je aan de beul overlevert. En ik hoor je stem die naar me roept: “Red mij van de dood! Ik ben jong en ik hang aan het leven. O mijn vader red mij, uw kind!”

Een van de mooiste aria’s die ik de laatste tijd gehoord heb. Tip: kijk ‘m één keer, lees vervolgens mijn stukkie hieronder en kijk ‘m dan nog een keer…

Kijk hoe Shicoff mooi het lange, lange voorspel vol acteert met zich uitkleden. Hij is zo in gedachten en kwelling verzonken dat hij niet eens in de gaten lijkt te hebben dat er publiek bij zit en dat is heel knap. Zo’n aria vergt heel veel lichamelijk werk en dan zo rustig kunnen blijven, dan ben je een grote.
Hulde voor de hobo (tenminste, ik meen een hobo te herkennen), het wordt prachtig gespeeld dat voorspel!

Shicoff zet meteen het tempo naar zijn hand, langzamer dan het voorgespeeld werd en hij maakt het zich niet makkelijk, die twee lange lijnen achter elkaar zingen, pfoe. Eentje zou me nog lukken, maar in de tweede zou ik bij moeten snappen en ik had toch een goeie techniek (wat dat betreft). De dictie is wat week, de man is doodmoe, zijn acteren is volkomen organisch. En hij durft uit te zingen tot hij echt geen lucht meer heeft, dat doe je alleen als je je lijf heeeeel goed kent en kwetsbaar durft te zijn.

Ik weet niet hoe het u verging, maar ik hield het niet droog in het tweede gedeelte. De dirigent heeft in de gaten dat er iets bijzonders aan de hand is en houdt Shicoff nauwlettend in de gaten, de begeleiding is hier buitengewoon summier en als het orkest kijkt, kun je dat magisch moment creëren waar opera je vaak de gelegenheid toe geeft.

Wow, en dan valt hij op zijn knieën zonder dat je in de toon wat hoort! En dat gefluisterde ‘moi!’ heeft een functie: hij is daardoor helemaal ‘leeg’ en kan diep en laag inademen voor die laatste prachtige lange noot, waar je – contradictioneel genoeg – hoort dat het in de rest van de zaal werkelijk doodstil wordt. Prachtig!

Allemaal echte sopranen

Donderdag, Valentijnsdag, ‘een journalistendingetje’ zegt mijn echtgenoot en aangezien hij mijn bekende grote liefde is, hoef ik van hem ook geen bosje tulpen op die dag. Die brengt-ie trouwens nogal eens mee van de markt en dat maakt de late winter altijd een beetje dragelijker.
Ik zit op mijn werk, een zieke collega zorgt ervoor dat ik me al drie dagen zo’n beetje uit de naad ren en niet toekom aan enige reflectie omtrent het ‘stukkie voor zaterdag’. Op zich niet erg, want ik heb graag mijn handen vol, maar als ik donderdags nog niet weet wat het zaterdags moet worden, brengt dat onrust in mijn hoofd.

Een andere collega staat aan de kopieermachine en hoort mijn zucht…. ‘schrijf iets over Valentijnsmuziek’ zegt hij, grijpend naar de meest voor de hand liggende oplossing voor mijn ‘probleem’. Ik grom een beetje, mmmwaahhhh, zo makkelijk scoren en gaat niet alle klassieke (opera)muziek over de liefde (of de afwezigheid daarvan)? Het mèr a boire wordt dan wel heel groot.

Op Facebook laadt iemand een erg leuk filmpje op dat ik een dag later nog wel een keer wil zien… Ella Fitzgerald, Dinah Shore en Joan Sutherland zingen ‘Lover come back to me’.

Al zoekend naar een onderwerp zie ik Cecilia Bartoli langskomen, de beste coloratuur-sopraan ooit. Ach, daar kan ik ook eens wat over schrijven denk ik, de stemsoorten en met voorbeelden… Bartoli is dan het beste voorbeeld ooit, want weinigen hebben zo overduidelijk een richting in hun stem zitten als Cecilia Bartoli. De meesten zijn een mix. Een beetje lyrisch, een beetje spinto, een tikkie dramatisch en na het zingen van Carmen een snufje mezzo en je hebt mij bijvoorbeeld…

Geen coloratuur, als ik die versierfiguren moet zingen, moet ik ze er noot voor noot inbeitelen. Voordeel is dat, als het er eenmaal inzit, het er nooit meer uitgaat. Maak me midden in de nacht wakker (doe maar niet ik word daar niet gezellig van) en ik kan de slotcadens uit de grote aria uit La Traviata (‘E strano’) nog steeds zingen. Het heeft me destijds weken gekost om die erin te krijgen en laatst schoot-ie me weer een keer te binnen en zong ik ‘m in een ruk onder de douche (de enige plek waar ik de laatste tijd zing) spatzuiver en correct uit, meer dan 25 jaar na dato… Ik controleerde de hoogte op de piano en ook die klopte. Mijn dag was goed…

Goed, terug naar Bartoli en de coloratuur. Wikipedia zegt:
‘Coloratuur is de naam van een reeks versieringen in de muziek, door snelle loopjes, sprongen, korte noten en tremolo’s. De term wordt meestal gebruikt voor klassieke (eind 18e eeuw) en romantische (19e eeuw, vooral belcanto) vocale muziek en is dan vaak synoniem voor vocale virtuositeit, maar kan ook worden gebruikt voor instrumentale muziek. Het woord is afkomstig van het Latijns-Italiaanse colorare = kleuren.
Voorbeelden? De wraakaria van de koningin van de nacht in Mozarts Zauberflöte en de waanzinsaria van Lucia in Lucia di Lammermoor.
Nog effe de andere ‘soorten’ sopranen op een rijtje? Dan weet u wat u vóór u heeft als u eens naar de opera gaat en zo’n draak over het toneel ziet hollen (u merkt: ik kan goed relativeren…).

– Soprano Leggiero Acuto. Wordt de coloratuursopraan ook wel ooit genoemd. Er is een genuanceerd verschil tussen de ‘Acuto’ en de coloratuur, maar dan wordt dit stukkie (als gewoonlijk….) weer veeeeel te lang.
– Soprano Leggiero: wat warmer van klank, onder andere Lucia in Lucia di Lammermoor, Lakmé in de gelijknamige opera van Delibes
– Soprano Leggiero Lirico: de eerder genoemde Violetta in La Traviata, Manon Lescaut in Manon.
– Coloratuur Soubrette: Blondchen in Die Entführung aus dem Serail; Adele in Die Fledermaus.
– Soubrette: de rol van de ondeugende, intrigerende jonge vrouw: Papagena in Die Zauberflöte, Despina in Cosi.
– Soprano Lirico Leggiero: Micaela in Carmen, Nedda in I Pagliacci (beetje passieve rollen vaak…)
– Soprano Lirico: de meest veelzijdige, die ook zwaardere rollen kan zingen: Pamina in Die Zauberflöte, en over het algemeen de Puccini-rollen.
– Soprano Lirico Spinto: de overgang van lyrisch naar dramatisch. Elisabeth in Tannhäuser en – daar heb je d’r – Tosca!
– Dramatische sopraan: er is tussen de Italiaanse dramatische en de Duitse Hochdramatische maar een klein verschil. De eerste is donkerder van klank, maar moet in staat zijn een stralende hoge C te zingen. De Duitse Hochdramatische is helderder en doordringender van klank. Ze heeft een omvangrijke stem, die een groot aanpassingsvermogen heeft. Meestal is ze een goed actrice en specialiseert zich in de rollen die ook speeltalent vereisen, in welk stemvak dan ook: Leonore in Fidelio, Norma, Aïda.

Vóórdat alle sopranen die dit lezen in de gordijnen springen (grinnik!): dit is GEEN volgorde van goed naar slecht, of van hoog naar laag. En ik dank Wikipedia nogmaals, evenals Willemze (de almanac voor klassieke muziek die hier op de plank vóór mij staat).

Geniet even van echte coloratuur, met Cecila Bartoli. Hier en daar zijn de overgangen wat ongelukkig en zo’n opeenvolging van toonsoorten is natuurlijk weinig artistiek, maar alla, voor een keer moet dat maar kunnen…

Nog een operabeest en Tosca

We hebben er nog een! Een opera-beest bedoel ik… Nou ja ‘we҅ hij is geboren op Malta in 1978, dus niet van Nederlandse origine, zoals Eva Maria Westbroek die vorige week in deze kolommen genoemd werd.

Ik bedoel Joseph Calleja. Hij was vorige week in het Concertgebouw en mocht heel even zijn opwachting maken bij De Wereld Draait Door, waar hij een welkome afwisseling was van de anderhalve-minuut-klereherrie die normaal daar iedere werkdag klinkt (het enige moment dat ik de opname vaak doorspoel…). Het concert in Amsterdam leverde hem een klinkende recensie in De Volkskrant en een staande ovatie uit de zaal op.

Jospeh Calleja dus, hij begon op zijn zestiende te zingen en op zijn negentiende al debuteerde hij als Macduff in Verdi’s Macbeth. Pfoe, da’s nogal, zo jong en dan al Verdi!
In 1998 won hij de Caruso Competition in Milaan en in 1999 was hij prijswinnaar in Plácido Domingo’s Operalia International Opera Competition. Tioen kon hij de 21ste eeuw in als meest veebelovende tenor.
In november vorig jaar werd hij zelfs Doctor of Literature Honoris Causa als erkenning van zijn kwaliteiten als tenor. Hij heeft zo’n beetje in alle grote Europese huizen gestaan en CD’s gemaakt.

De aria die hij in het filmpje hieronder zingt, is een mooie aanleiding om u te vertellen over een leuk project waar ik in juni in meezing. Opera Zuid , ook niet gek, weet dat het met veel minder subsidie toe moet en wil toch proberen grote producties te doen. Voor Tosca, waar niet heel veel koor in zit, proberen ze nu de amateurkoren in de steden waar ze de opera spelen in te schakelen. Zij leveren de zangers in de drie koorstukken die er in de opera zitten (waaronder het denderende ‘Te Deum’, aan het einde van de eerste acte) en die krijgen zo de kans om mee te doen aan een echt opera-project en Opera Zuid hoeft geen koor te betalen. Het vereist wat extra organisatie, maar daar zet je een mannetje of vrouwtje op en hoppa: een slimme constructie is geboren…

Hieronder de speellijst. Ik zing in Tilburg mee en wie weet in Den Bosch, als het koor daar me voor één productie wil hebben.
Eindhoven, zaterdag 18 mei 2013
Venlo, dinsdag 21 mei
Den Bosch, donderdag 23 mei
Maastricht, zaterdag 25 mei
Den Haag, dinsdag 28 mei
Utrecht, donderdag 30 mei
Tilburg, zaterdag 1 juni
Enschede, dinsdag 4 juni
Valkenburg, donderdag 6 juni
Groningen, dinsdag 11 juni
Breda, donderdag 13 juni
Sittard, zaterdag 15 juni
Leuke dingen om vooruit te kijken naar de lente en voor zoiets maak ik graag de zangstem, die al meer dan een jaar slaapt, wakker. Eens kijken of ik het nog kan.

Terug naar Calleja. Dit is inderdaad de mooiste aria ooit. Ik ben het met de verkiezing eens. En die inleiding! De klarinet speelt tevens eens van de mooiste solo’s voor klarinet ooit en wat belangrijk is… hij (in dit geval) speelt vrijwel de hele aria vóór, als u goed luistert speelt hij tijdens het eerste deel van de zang de rest van de aria. Ik weet niet wie de dirigent is, maar het is een leukerdje en hij geeft alle ruimte. Het orkest heeft alleen begeleidende akkoorden, op de strijkers na, die de melodie in vette octaven meespelen. Weergaloos knap gecomponeerd, die Puccini!

Calleja weet ook te wachten als het nodig is. Deze aria kun je kapot jakkeren in je zenuwen. Wachten is het devies, laag en diep ademen en wachten tot je je inzetten door het orkest voorgespeeld krijgt. Dat luistert heel nauw en dat wachten is voor die hypere tenoren heel, heel moeilijk! Het gaat als het ware tegen je energie in, za’k maar zeggen… En áls je voor bent, krijgt je mooi de gelegenheid hier en daar te wachten tot het orkest weer bij is. Dat maakt het zo lekker om Puccini met orkest te zingen.

En hulde aan de regisseur die de klarinettist weet te vinden te midden van het orkest en die de mooie momentjes kiest: de hand van de zanger, precies op het moment dat hij ‘disperato’ zingt (wanhoop!) en zijn hand als een klauw optilt. En hoewel dit geen man is die aan het einde van zijn leven gekomen is, (daarvoor is hij te ‘eager’) wordt wel degelijk ook in deze concertante uitvoering duidelijk hoe dramatisch dit moment voor Cavaradossi is. Want een drama is het: Cavaradossi staat op het punt ge-executeerd te worden, net nu hij zijn grote liefde gevonden heeft en zoveel van het leven houdt.

E lucevan le stelle ed olezzava la terra
stridea l’uscio dell’orto e un passo sfiorava la rena.Entrava ella fragrante, mi cadea fra le braccia.
O! dolci baci, o languide carezze, mentr’io fremente le belle forme disciogliea dai veli!
Svanì per sempre il sogno mio d’amore. L’ora è fuggita, e muoio disperato!
E non ho amato mai tanto la vita.
Terwijl de sterren glinsteren en de aarde geurt, piept het hek van de tuin en een voetstap drukt in het zand, zij kwam binnen en viel in mijn armen.
O zoete kussen en verlangde liefkozingen, terwijl ik de mooie vormen van haar sluier van haar lichaam liet zakken.
Voor altijd is mijn droom van liefde verdwenen, dat moment is voorbij en ik sterf in wanhoop. En nooit hiervoor had ik het leven zo lief.

Ik zal voor altijd van Rolando Villazon houden, maar deze man gaat een hele grote worden, of is het eigenlijk al. Waar Villazon als een jonge hond ín de muziek kruipt en het allemaal beleeft, houdt Calleja wat meer afstand. Dat zal op den duur beter zijn voor zijn constitutie: Villazon heeft regelmatig stemproblemen omdat hij geen afstand kan houden en zich op emotie kapot zingt. Daar valt hij ook om te prijzen (handjes af van Rolando Villazon, zegt Vocalies!), maar het is natuurlijk voor je carrière en je ‘houdbaarheid’ heel gevaarlijk.

Graag tot ziens bij een van de uitvoeringen van Tosca, een van de mooiste opera’s ooit!

Recensies en carrières

Wij hebben sinds enige tijd een nieuw operabeest, wist u dat? Nee niet Tijl Beckand van ‘De Tiende van Tijl’ (hoewel een lekker menneke, dat wel) en ook niet Lenneke Ruijten, uistekend Mozart-zangeres, nee een echte, zo een die je met huid en haar opvreet als je niet uitkijkt: Eva Maria Westbroek.

Waarom heb ik het over haar? Nou, ze werd genoemd in een recensie in de Volkskrant van afgelopen dinsdag. Ze zingt de titelrol in Manon Lescaut, een prachtige opera van Giacomo Puccini (niet te verwarren met de versie van Jules Massenet); ik draaide er wel eens stukken van op Vocalies.

Ik las de recensie en zat mijn hoofd te schudden: weer zo?n regisseur die het zaakje zodanig uit zijn verband trekt dat de hoofdrolspelers en dirigent er eigenlijk niks mee kunnen en daarom vaak een volkomen onterechte slechte recensie krijgen. De man moet klappen hebben?.

Gelukkig is de recensent zo genuanceerd dat uit het lezen duidelijk wordt dat de schuld voor het grootste deel bij de regisseur zit en minder bij de zangers. Ik zou de man het theater uitgeschopt hebben, maar ik heb makkelijk kletsen: ik hoef niet nog carrière te maken en ik mag alles wat ik ervan vind hier typen zonder dat het mijn toekomst schaadt.

Dat kunnen beginnende (en trouwens gevorderde evenmin) operazangers zich niet veroorloven… een kort citaat:
”Ondertussen dolen Manon, haar minnaar Des Grieux en de oude Geronte verloren over het toneel. Wat ze zingen, zingen ze uitstekend, maar hun beweegredenen blijven ongewis… Het is een en al handenwringen en in vertwijfeling naar het hoofd grijpen. Westbroek, de diva die moest vlammen, wordt door Trelinski vakkundig gesmoord”

Oei wat erg, denk ik dan, wat een opeenstapeling gemiste kansen en wat schadelijk, vooral voor de beide hoofdrolzangers. Kijk, dirigent Carlo Rizzi heeft zijn naam gevestigd. Die zal de productie knarsetandend uitdirigeren en vervolgens zijn zegetocht met getalenteerdere regisseurs voortzetten. De beide jonge zangers zouden behoorlijk last van zo’n misproductie kunnen hebben/krijgen. En het is zo’n mooie opera…

Ik las de recensie en zag een sterfscene voor me uit Manon met Rolando Villazon en Anna Netrebko. Netrebko moet daar staand sterven en dat lijkt me ook zo’n onmogelijke positie. Maar na lang zoeken, toen ik de scène eindelijk gevonden had, bleek hij uit Manon Lescaut van Massenet te komen en niet uit de opera van Puccini. Jammer dus.

In het kort het plot van Manon:
Jong meisje Manon maakt kennis met Des Grieux, deze wordt op slag verliefd op haar. Géronte de Ravoir wil Manon ontvoeren. Manon en Des Grieux vluchten. Men verzekert Géronte dat Manon de armoede snel beu zal zijn en daarna over te halen is om voor de luxe te kiezen die hij haar bieden kan.

Manon verlaat Des Grieux inderdaad voor Géronte. Maar ze verveelt zich snel en verlangt terug naar de liefde van Des Grieux. De gelieven worden verenigt en ze willen samen vluchten, maar als Manon haar juwelen bij elkaar wil zoeken, vallen de soldaten binnen en arresteren haar.

Manon wordt veroordeeld voor diefstal en verbannen naar Louisiana. Des Grieux reist met haar mee. In Amerika wordt Manon ziek en als Des Grieux op zoek gaat naar water zakt ze uitgeput in elkaar. Als Des Grieux terugkeert verklaart zij hem nog een keer haar liefde en sterft in zijn armen.

En toen ik een filmpje wilde opladen kwam ik in de problemen. Ik had u graag wat scènes van Eva Maria Westbroek laten zien, uit de opera Manon Lescaut. Niks te vinden, alleen die prachtige, prachtige sterfscène met in dit geval Villazon en Dessay. Maar dat doet geen recht aan het bovenstaande verhaal.

Ik vond wel een concertante aria, gezongen bij de viering van de 80ste verjaardag van ons aller Cristina Deutekom. Dus die heb ik maar opgeladen. Ze zingt het prachtig. Let erop hoe makkelijk ze de stem voorin houdt, da’s nodig, want in het begin gaat de aria laag voor een sopraan. Focussen is dan de beste oplossing. Ze was het beste dat er die avond gebeurde…