Zegetocht met de mooiste aria’s ooit

Puccini’s opera Tosca is aan een zegetocht door Nederland begonnen. Die begon in Eindhoven afgelopen zaterdag en eindigt in het Concertgebouw in Amsterdam met een concertante uitvoering op 1 juli. Ik schrijf er nu maar alvast over, dan kunt u tijdig kaarten reserveren.

Het zit zo: de subsidie-ellende heeft ook bij Opera Zuid toegeslagen. Met ingang van het volgend seizoen doen ze nog maar twee opera-producties per seizoen en voor het koor zijn ze bij deze Tosca aangewezen op de betere amateurkoren in de stad waar ze de opera uitvoeren.

Een bewerkelijk idee, maar hopelijk gaat het allemaal lukken, want het is voor amateur-zangers een uitgelezen moment om eens bij een live-opera te zijn. Je moet er wel wat voor over hebben natuurlijk: de drie koorstukken die in Tosca zitten moet je uit het hoofd mee kunnen zingen en je hebt een paar regie-aanwijzingen op te volgen.

Hieronder kort het verhaal van Tosca. Ik ken het uit mijn hoofd, want Tosca hoort bij mijn lievelingsopera?s, maar ik heb voor dit stukkie de site van Opera-zuid even geplunderd; omdat dit plot op hun site staat zal het het dichtste bij hun uitvoering komen.

Ik las ergens dat de regisseur er nog een bijrol (de markiezin Attavanti) bij verzonnen heeft, die niet echt kant of wal raakt, als ik de recensent moet geloven, maar dat merkt u vanzelf als u gaat kijken.

U hebt geluk trouwens, want in Tosca zit zowel de mooiste tenor-aria als de mooiste sopraan-aria ooit, respectievelijk ?E lucevan le stelle? en ?Vissi d?arte?. (De tenor heeft trouwens nog een mooie aria ?Recondita armonia?) Het wereldberoemde Te Deum aan het einde van de eerste acte (schrik niet: het kan zijn dat Opera Zuid besluit dat er nog net geld genoeg was om de voorgeschreven kanonschoten te laten klinken) is kort, maar echt geweldig.

En ik ben heel benieuwd wat ze met de slotscène gaan doen. In het origineel springt Tosca van het dak van Castel Sant’Angelo (in Rome; het staat er nog, ik ben er een paar keer geweest en heb voorzichtig over die rand gekeken: als je daarvan afspringt val je zeker dood).

Die sprong in het zwarte diepe heeft menig sopraan de stuipen op het lijf gejaagd en een beroemde sopraan is in The Met ooit naast het vangnet gesprongen en heeft daarbij alle botten gebroken die ze te breken had…

Rome zucht onder de gewelddadige hand van de politiechef Scarpia. De voormalige consul van de stad, Cesare Angelotti, houdt zich voor hem schuil in een kapel, waar de schilder Mario Cavaradossi werkt aan een schilderij van de Madonna. Zijn geliefde, de gevierde operazangeres Floria Tosca, zoekt hem daar op, en ontdekt per toeval Angelotti’s schuilplaats. De schilder bezweert haar zijn vriend niet te verraden.

Scarpia heeft zijn zinnen gezet op Tosca. Hij neemt Cavaradossi gevangen en martelt hem om hem Angelotti’s schuilplaats te ontfutselen. Cavaradossi weet vol te houden, maar wanneer Tosca haar geliefde hoort kermen onder de mishandelingen, slaat ze door en vertelt Scarpia alles.

Scarpia belooft haar Cavaradossi te sparen, als zij voor één uur de zijne zal zijn. Cavaradossi zal dan slechts voor de schijn geëxecuteerd worden, om Scarpia voor gezichtsverlies te behoeden. Tosca stemt met zijn voorstel in, maar wanneer Scarpia zijn beloning opeist, steekt zij hem met een dolk neer.

Cavaradossi wacht het executiepeloton op de Engelenburcht. Tosca ziet de voltrekking met een gerust hart tegemoet – het is immers maar schijn? Maar wanneer Cavaradossi na de geweersalvo’s levenloos op de grond blijft liggen, wordt Tosca duidelijk dat Scarpia haar gruwelijk verraden heeft: haar geliefde is dood.

Wanneer de wachters komen om haar te arresteren voor de moord op Scarpia, ziet zij nog maar één uitweg. Ze springt van de burchtmuur, een zekere dood tegemoet.

In het filmpje het Te Deum aan het einde van de eerste acte, met in de rol van Scarpia de specialist in het zingen van slechterikken: Bryn Terfel. Geweldig! Het is een zware rol voor een bariton; hij moet met zijn timbre, dat veel minder penetrantie heeft dan dat van sopranen en tenoren zien dóór te prikken door vol orkest en koor. En Terfel heeft geen grote stem, maar wel: techniek!

Het lukt hem en volkomen geloofwaardig. Grappig is ook de tegenstelling tussen zijn tamelijk geile tekst (hij heeft het over Tosca’s ‘spasmen van liefde’ als ze in zijn armen zal liggen; nou u en ik weten donders goed wat daarmee bedoeld wordt) en de religieuze tekst van het koor: “Lof zij de heer, aan wie hemel en aarde toebehoort”.

Er is ook een geweldige opname met Raimondi, maar die is wat traditioneler. Affijn, zelf maar weer surfen!

Wagner, de Nazi’s en de Rheinoper

Het wordt operaliefhebbers in Düsseldorf niet gemakkelijk gemaakt. Ze kregen vorige week een première voorgeschoteld van Tannhäuser van Richard Wagner die zo gruwelijk was dat sommige mensen er letterlijk van over hun nek gingen.
Prompt trok de directie van de Rheinoper de productie terug. De regisseur was niet te vermurwen: zoals hij het gedacht had moest het en niet anders. Nou was er aan zijn versie waarschijnlijk ook niet te sleutelen zonder die helemaal af te breken. Zijn benadering van de opera was zo radicaal anders dan die van de componist dat er niks aan bij te stellen viel: het was slikken of stikken.

Ik zat hoofdschuddend het artikel in de Volkskrant te lezen. Ze leren het ook nooit, dacht ik, die eigenwijze draken van regisseurs. Ik ben niet de meest vooruitstrevende zangeres, maar ik kan goed tegen nieuwe richtingen, mits ze verantwoord zijn en recht doen aan de productie.

Die arme Richard Wagner heeft de nazi-ellende aan zijn kont hangen (niet helemaal onterecht hoor) en komt daar maar niet vanaf. Hij had gemengde gevoelens over Joden (en voortdurend schulden bij de Joodse bankiers, dat dan weer wel). Zijn tweede echtgenote Cosima was echter veel hardvochtiger over Joden. Adolf Hitler hield van Wagner’s muziek. Daar kan die arme Richard ook al niks aan doen. De nazaten van Wagner staan niet bekend als erg vrijdenkend, maar ik heb ergens gelezen dat ze wel hun grootmoeder het huis uit hebben gezet omdat die steeds maar lovend over Hitler bleef spreken.

Ik wil niet bagatelliseren, maar misschien moeten we eens ophouden Wagner’s muziek constant te willen koppelen aan anti-semitisme en zijn muziek als een op zichzelf staand fenomeen zien. Als je dat doet wordt de enscenering van regisseur Kosminksi nog belachelijker en het feit dat hij geen water bij de wijn wilde doen minstens even extreem als Wagner’s denkbeelden, zo niet extremer. En de jongens van de directie van de Rheinoper hadden dit debacle natuurlijk al maanden van te voren moeten zien aankomen. Het getuigt van een grenzeloze naïviteit dat deze enscenering zelfs maar de première haalde. Het zal me een geld gekost hebben, dit debacle, om van de schade aan de reputatie van de Rheinoper nog maar te zwijgen. Ze gaan de opera wel doen, maar alleen niet-scenische uitvoeringen.

Tannhäuser gaat over de keuze tussen de zinnelijke en de verstandelijke liefde. Wil je er een nazi-spektakelstuk van maken, dan moet je ver verwijderd raken van de oorspronkelijke compositie.
Belangrijkste thema is de rebellie van Tannhäuser, die zich eigenlijk wil overgeven aan zinnelijke lust, maar dat niet echt kan door zijn religieus ingestelde verstand. De zinnelijke liefde waar hij bij Venus genoeg van krijgt, mist hij bij Elisabeth. Als hij zich tijdens een zangtoernooi op de Wartburg tot een lofzang op de zinnelijkheid laat inspireren, wekt hij de woede van de andere aanwezigen, waartegen alleen Elisabeth hem kan beschermen. Op een pelgrimstocht zal hij boete doen, maar verlossing vindt hij pas als hem in zijn doodsnood nog eenmaal de naam van zijn redster wordt genoemd.

Daarover ging het nou volgens mij helemaal niet daar in Düsseldorf…

In het filmpje de aria van Elisabeth ‘Allmächt’ge Jungfrau! Hor mein Flehen’. Na wat heen en weer zoeken toch gekozen voor de opname met Cheryl Studer uit 1990. Een genadeloos kaal toneel en werkelijk niks om je mee bezig te houden tijdens het zingen van die lange, lange lijnen vormt een opgave van jewelste. Ik hoorde sopranen die mijn nekharen overeind joegen met hun vibrato en gedoe en Studer hoeft dat allemaal niet. Ik had liever wat meer close-ups gehad: de cameravoering is al even sober als de rest van het toneel. Maar het is prachtig zuiver en gesteund (let op haar ademhaling!) en uitstekend verstaanbaar (als Amerikaanse zo’n mooi Duits zingen is niet makkelijk). Er is niks op aan te merken eigenlijk, maar ik kan me ook levendig voorstellen dat Tannhäuser voor de zinnelijke liefde gaat; zoveel reinheid en rechtschapenheid kan een man ook afschrikken…

Père Lachaise en een leeg graf

Dit rondje Père Lachaise had u nog van me tegoed. Het wordt een muziek-rondje; het kerkhof is te groot om alle beroemdheden die er liggen te ‘behandelen’. Ik beperk me daarom tot degenen die er liggen die iets met klassieke, of vocale muziek te maken hebben.

De eerste is meteen al een giller. Gioacchino Rosini. Hij ligt er namelijk niet…. Hebben wij naar een lege crypte staan kijken. Ik lachte me een kriek toen ik het (naderhand) las… Zoiets bizars maak je met klassieke muziek mee… Maar goed, even heel kort over zijn leven: Hij werd geboren in 1792 in Pesaro en had zijn eerste successen met zijn opera Tancredi in 1813. In 1824 vestigde hij zich in Parijs.

De laatste dertig (!) jaar van zijn leven componeerde hij nog nauwelijks. Zijn zwanenzang was de wonderschone Petit Messe Solennelle, waarvan sommige bronnen vermelden dat hij die puur voor zijn plezier componeerde en andere dat hij ‘m componeerde om verzekerd te zijn van een plek in de hemel… zucht…

Ik was een aantal jaren geleden in zijn huis in Pesaro en kon me herinneren daar een foto te hebben gezien (kon men in 1868 al fotograferen of zou het een schilderij geweest zijn?) waarin er mannen met zakdoeken voor hun neus rond een lijkkist stonden. Die foto flitste door mijn herinnering toe ik op Père Lachaise stond.

Ik weet niet meer of de foto kort na zijn dood genomen is, of bij de herbegrafenis, negentien jaar na zijn dood. Ik kan ‘m ook niet meer terugvinden op internet. Hoe dan ook: Rossini ligt in de Basilica di Santa Croce in Florence. Samen met vriend Bellini, van wie ook een lege tombe staat op Père Lachaise

George Bizet’s graf ziet er al net zo verwaarloosd uit als dat van zijn componistenbroer Rossini. Twee gedachten bestormden mij toen ik bij zijn zerk stond. De eerste was: wat bezielt mensen toch dat ze zich laten begraven met een zerk op hun graf? Willen ze herdacht worden? Er komt na enige tijd geen hond meer om die graven bij te houden: getuige een kerkhof van 47 voetbalvelden groot, waarvan negentig procent van de graven zwaar onderkomen is… Doe mij maar een crematie.

De tweede gedachte was: geef me eens een borstel, dan poets ik het graf van de componist van mijn lievelingsopera (Carmen) even schoon. Tegenstrijdige gedachten dus, daar op Père Lachaise…

George Bizet werd geboren in Parijs in 1838, hij studeerde aan het Conservatoire national supérieur de musique van Parijs. Op zijn negentiende won hij de Prix de Rome. Hij is vooral bekend door zijn opera’s, maar schreef ook symfonieën en liederen.

Zijn bekendste symfonie is zijn eerste, de Symfonie in C uit 1855. Een van zijn weinige directe successen was de opera ‘Les pêcheurs de perles’, vooral bekend om het duet voor tenor en bariton, ‘Au fond du temple saint’ (door collega’s ooit oneerbiedig vertaald als ‘ik vond in de tempel een cent’, foei!).

Zijn bekendste werk is de opera Carmen (1875). Bizet maakte het succes van Carmen niet meer mee. Kort na de première overleed hij op 36-jarige leeftijd.

En nu zouden we naar het graf van Callas kunnen lopen, of naar dat van Jim Morrison; geen klassieke muzikant, maar een hopeloos aan de drugs verslaafde en naar mijn mening zwaar overschatte zanger van popgroep The Doors.

We kunnen naar Chopin, of naar Enescu, of naar een van de andere componisten die er begraven liggen (een heleboel!) maar ook dat doen we niet, we lopen, uiteindelijk op aanwijzing van een gids, naar het graf van Édith Piaf. Via haar graf vinden we later ook de uitgang van de begraafplaats en lopen de wijk in waar Piaf geboren en opgegroeid is.

Édith Piaf werd in Parijs geboren als dochter van een Italiaans-Berberse kroegzangeres en een Franse acrobaat. Ze werd door haar grootmoeder, bordeelhoudster, opgevoed. Haar debuut als zangeres maakte ze rond haar vijftiende. Het drama begon vroeg in haar leven: op haar zeventiende werd ze al moeder; het kind stierf na twee jaar aan een hersenvliesontsteking.
Nachtclubeigenaar Louis Leplée gaf haar de bijnaam ‘La Môme Piaf’ (Het Meisje Mus).

De bokser Marcel Cerdan was dé liefde van Piaf, ze werd zijn maîtresse. In 1949 overleed Cerdan door een vliegtuigongeluk. Misschien is ze over die klap nooit heen gekomen, want echt gelukkig werd ze niet meer (zo ze dat al ooit geweest was….) Ze was kort getrouwd met de zanger Jacques Pills en in 1962 trouwde ze met Theophanis Lamboukas, een 20 jaar jongere zanger en acteur.

Piaf stierf op 10 oktober 1963. Jean Cocteau, haar grote vriend, werd binnen enkele uren na het horen van het nieuws door een hartaanval getroffen en stierf. Haar begrafenis trok honderdduizenden mensen naar de straten van Parijs en de ceremonie bij de begraafplaats werd bezocht door meer dan veertigduizend fans.

Charles Aznavour, die vaak met haar zong merkte op dat de begrafenis van Piaf het enige moment was na de Tweede Wereldoorlog dat het hele verkeer van Parijs stillag.

In het filmpje haar lied ‘Le droit d’aimer’. Er was nogal wat kritiek op haar laatste huwelijk, de nieuwe echtgenoot was twintig jaar jonger dan Piaf en er werd – naar – gefluisterd dat hij haar voor haar geld zou hebben getrouwd.

Je hart breekt als je dat kleine vrouwtje ziet, krom gegroeid door de reuma en aan het einde van haar krachten, maar mijn hemel, wat een charisma, wat een innerlijke kracht. Ze staat in haar recht die kleine mus. Het is lang niet altijd zuiver, maar dat deert hier niet. Zoek vooral zelf op YouTube, er is veel te genieten

Grietje Oudenampsen, logopediste en zangpedagoog

Een midweekje naar Parijs, het zou genoeg stof op moeten leveren voor mooie stukkies over klassieke muziek. We begonnen onze ‘Tour de culture’ op het beroemdste kerkhof ter wereld Père Lachaise, Ik kwam mooie namen tegen voor een stukkie: Edith Piaf, Maria Callas, Gioacchino Rossini, Frederic Chopin, George Bizet… Ik zeg niet dat ik alle graven gevonden heb hoor, Pére Lachaise is een aangenaam doolhof; als u ooit gaat kijken: neem er de tijd voor…

Toch wordt het geen stukkie over de hierboven genoemden, want toen ik ‘s avonds op de I-pad van echtgenoot het NRC ‘doorbladerde’ (hij was douchen, dus het mocht…) floepte er nog een naam van een dode voorbij: Grietje Oudenampsen… Ik liet bijna het speeltje van mijn echtgenoot uit mijn handen glijden, er gaat potdomme iedere keer als ik op vakantie ga een bekende dood, kan ik nou nooit es even weg uit Nederland, zonder dat dat voor iemand onomkeerbare consequenties heeft? (Ik maak een grapje hoor… stel je voor zeg…)

Geen stukkie over Callas, over Chopin, over Rossini of Piaf, maar over de zangpedagoge die mijn stem net voor de poorten van de ondergang wegsleepte: Grietje Oudenampsen. Zoals voor mij onweerlegbaar uit de advertentie blijkt heeft ze zelf de regie over haar leven in handen gehouden, tot en met het aller- allerlaatste moment. Ze schrijft: “Na een actief leven, werd het tijd voor een actief einde…” Ze heeft haar lichaam ter beschikking gesteld aan de wetenschap: er zal geen begrafenis zijn. Ze groet iedereen die haar kende nog een keer hartelijk en dat was dat.

Net geen negentig is ze geworden; ze werd geboren in juli 1923. Ik vond niet zo heel lang geleden nog een filmpje van haar op YouTube, waarin ze er nog net zo uitzag als toen ik haar leerde kennen in 1984, toen ik, met een sopraanstem die op sterven na dood was, bijna wanhopig zocht naar iemand die me kon helpen met mijn stemproblemen. Het filmpje dateerde uit 2012 geloof ik en de ogen priemden nog net zo genadeloos dwars door de camera in de mijne als ze dat in 1984 hadden gedaan; met Oudenampsen in de buurt had je tijd noch lef voor streken of divakuren, ze zag ze van kilometers ver aankomen en gewerkt moest er worden, adem in!

Ik leerde haar kennen, als gezegd in 1984. Mijn stem was in de jaren daarvoor eerst veel te slap en daarna veel te fors behandeld; ik kon geen heldere toon meer produceren en zuiver was het rond het breukgebied (voor de knagers onder u: rond e-II) al lang niet meer. Een vriend die het beste met me voorhad nam me mee naar ‘La Oudenampsen’ en hij waarschuwde: zet je schrap, want niet iedereen kan het met haar, begraaf je ego maar een tijdje en doe wat ze zegt, misschien is het nog niet te laat…

Hij kreeg gelijk: ‘La Oudenampsen’ (toen vooraan in de zestig) keerde me binnenste buiten (tamelijk letterlijk trouwens: op een gegeven moment had ze mijn volle gewicht over haar rug getrokken en voegde ze van onder mij toe “Zing!”).

Na filering van mijn stem en persoonlijkheid ging ze thee zetten (thee met haar drinken was een voorrecht dat alleen voorbehouden was aan degenen die haar genegenheid gewonnen hadden, maar dat wist ik toen nog niet) en keek ze me daarna van over de rand van haar theekopje priemend aan: “Ik denk dat ik je kan helpen, er is niet genoeg aandacht besteed aan het machtigste deel van je instrument, je ademvoering. Als je bereid bent hard te werken, komt het waarschijnlijk wel in orde en halen we mogelijk de aansluiting naar het conservatorium in 1985 wel, maar alleen…. (Ik weet nog dat ik het hoofd boog voor haar doordringende blik)… alleen als je precies doet wat ik zeg!”

En wat doe je dan als sopraan die (dan nog) denkt dat de wereld op haar zit te wachten? Juist, je geeft je onvoorwaardelijk over.
We hebben het gehaald Grietje en ik en ik haalde, als voorspeld, de aansluiting naar het conservatorium. Het heeft struif gekost, en tranen, maar we haalden het…

En ze heeft niet alleen mij, maar heel veel mensen geholpen, in ieder geval diegenen die het ‘met haar konden’… Want het was ‘ginnen hèndigen’, zoals we in Brabant zeggen. Ze kon niet tegen dilettantisme en slapte; met haar werken betekende een ijzeren zelfdiscipline: geld werd aan les besteed en aan kwaliteit, niet aan ‘optreedjurken’. Je rookte vanzelfsprekend niet en dronk zeer met mate, je zorgde goed voor lijf en geest en alles stond in dienst van de muze. Volgens haar kon een relatie niet samengaan met een carrière (ik zit te grinniken terwijl ik dit type: in ieder geval in mijn geval had ze gelijk, toen…); zelf was ze een voorbeeld van die stelling: voor zover ik weet had ze tot het allerlaatste moment kind noch kraai, al weet ik dat er diepe vriendschappen waren.

Ik had en heb grote bewondering voor haar en daarom noem ik in de titel nog één keer haar naam, daarom schrijf ik deze kleine ‘necrologie’, iemand moet haar toch uitluiden?

Mevrouw, Dame, Grietje Oudenampsen, dank u voor wat u voor mij betekend hebt en voor misschien wel honderden anderen, dank voor uw nooit aflatende ijver voor ‘de stem’, voor uw doorzettingsvermogen, voor uw analytische, messcherpe geest, voor uw niet-zachtaardig heelmeesterschap, voor uw trouw en voor uw regie, tot en met het einde.