Trouwe lezers van deze column hadden het al begrepen: ik was in Salzburg vorige week. In de gauwigheid pikte ik nog een FestspielProgramm 2013 mee. Pas thuis las ik wat er zoal gaat spelen in de weken tussen 19 juli en 1 september, oftewel tussen de uitvoeringen van ‘Die Schöpfung’ van Haydn en ‘Jedermann’ (op 19 juli) en de concertante uitvoering van Nabucco (op 1 september). De cynicus in mij vindt het al grinnikend prachtig dat de laatste aria van betekenis die gaat klinken de waanzins- c.q. sterfaria is van Abigaille.
Die cynicus wordt extra wakker als ik de prijzen zie van de opera’s en concerten tijdens de Salzburger Festspiele. De duurste arrangementen zijn € 540,- (dan krijg je een kaartje voor ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ èn eentje voor Verdi’s ‘Don Carlo’); de goedkoopste € 34,- (voor een Kammerkonzert van het gezelschap ‘Capuccons & Friends’). Lieve deugd: ik had me voorgenomen om ooit in mijn leven, als ik een keer geld heb, mijn lief mee te nemen naar de Festspiele en dan in een knappies hotel, lekker eten en een pak met hoge hakken, echte liefde eronder een week lang de prachtigste opera’s te bezoeken. Nou, dan moet ik wel een flinke som in de loterij winnen om te kunnen ‘spendieren’ bij de Festspiele, Wat een prijzen!
Hoe dan ook: ook dit jaar klinken op de eerste dag van de Festspiele de blazers vanaf de hoeken van het kasteel en het gebouw op de Domplatz; zij luiden het allegorisch toneelstuk ‘Jedermann’ in waar ieder jaar de Festspiele mee beginnen. Ik schreef er kort al eens iets over.
‘Jedermann. Das Spiel vom Sterben des reichen Mannes’ is een theaterstuk van Hugo von Hofmannsthal. Het ging in première op 1 december 1911 in Berlijn in regie van Max Reinhardt. Sinds 1920 wordt het stuk ieder jaar tijdens de Salzburger Festspiele uitgevoerd. Von Hofmannsthal richtte mede de Festspiele op, dat feit zal eraan bijgedragen hebben, dunkt me…
Naast Jedermann (die natuurlijk de mens in het algemeen verbeeldt) treden nog op: God, de duivel, de dood, Mammon, het geloof. Jedermann is een rijke man , maar net als iedereen moet hij sterven en dus vervoegt de dood zich bij hem. Niemand wenst samen met Jedermann de reis naar God te aanvaarden, hoe hij ook soebat en met geld probeert iedereen voor zich te winnen. Pas op het allerlaatst bekeert hij zich en kan rustig sterven.
De rol van Jedermann is een felbegeerde rol in het Duits-sprekende gebied. Acteurs vechten erom: je moet een klassiek geschoolde acteur zijn: het stuk is op rijm geschreven en vraagt om wijdse gebaren, een stevig stemgeluid (meestal zijn er geen microfoons op de Domplatz) en een sterk fysiek: je rent je te pletter de hele avond over het zeer grote toneel en je moet de rol een keer of 12 – 13 spelen in drie weken tijd. Geloof me, daarna hoef je een tijdje niet meer naar de sportschool!
Toen ik in 1989 bij de Generalprobe mocht zijn (mocht u dit jaar willen gaan: spoed u naar Salzburg en neem een dikke portemonnee mee; de prijzen variëren van € 101,- tot € 216,- per kaartje) speelde Klaus Maria Brandauer de rol van Jedermann voor het laatst; hij deed het tussen 1983 en 1989. Ik zat ademloos te kijken en heb geen last van de hitte of de wespen gehad. Het was net opera, maar dan gesproken.
Componist Frank Martin schreef trouwens in 1974 muziek op de monologen uit Jedermann, voorwaar een fascinerende compositie, maar het is niet wat ik bedoelde. Ik heb het filmpje opgeladen van een soort van trailor uit 2010.
Overigens wordt Jedermann ook uitgevoerd buiten Salzburg: zo was ik in 1990 bij een uitvoering op een boerderij ergens buiten Salzburg, ik weet niet meer waar (schande!) en op YouTube vindt u ook filmpjes van uitvoeringen elders. Hoewel de term ‘allegorisch toneelspel’ wellicht wat oubollig aandoet is Jedermann nergens gedateerd. Wat is er meer actueel dan de rijke graaiers die door moraal en vriendschap ter verantwoording worden geroepen?. Misschien is dat de manier de topgraaiers tot inzicht te brengen: bind ze vast op de eerste rij en dwing ze te kijken naar Jedermann!