Over twee prachtige nieuwe CD’s

Twee nieuwe CD’s zijn er uit in het recente verleden. Twee CD’s die ik allebei zou willen hebben. Meestal behandel ik maar één onderwerp in deze stukkies, maar wat kan het ons schelen… doen we er vandaag gewoon twee. Dat daagt mij er ook toe uit bondig te zijn, iets waar ik nogal eens moeite mee heb…

Thomas Hampson, mijn favoriete bariton (nou misschien op Bryn Terfel na dan…) twitterde van de week dat er een nieuwe CD uit komt van Simone Boccanegra (Giuseppe Verdi) en mijn echtgenoot (die voor mij een belangrijke bron van informatie is) liet weten dat mijn favoriete mezzo, Cecilia Bartoli het Stabat Mater van Steffani opgenomen heeft en ontroerde daarmee zeer (tenminste de recensent van de Volkskrant). Nou daar gaan we dan:

Simone Boccanegra is een van de weinige opera’s waar een bariton de hoofdrol in zingt en niet een tenor. Jippie, want ik ben meer into baritons dan into tenoren, schreef ik hier al eens eerder.

Simon Boccanegra deed het bij de première in 1857 helemaal niet zo goed en verdween in 1866 van het toneel naar de plank. Verdi wijzigde de opera ingrijpend en de versie van 1881 deed het een stuk beter.

Het verhaal gaat over de doge van Venetië en liefde en vaderschap en revolutie en vergif en… affijn, over alles waar opera zo over gaat. Het wordt te lang u het hele plot te vertellen, maar er is veel vreugde in het ontdekken daarvan, dus koop de CD.

U hebt geluk, want ik vond een hele mooie sterfscène van Boccanegra, gezongen door Thomas Hampson, met Christina Gallardo Domas als zijn dochter. Dat het beeld niet helemaal scherp is moet u maar voor lief nemen. Boccanegra is vergiftigd, net nu hij eindelijk zijn dochter teruggevonden heeft en de vijanden van Venetië heeft weten terug te dringen. Kun je eindelijk gaan genieten, ga je dood. Hij zegent de verbintenis tussen zijn dochter en schoonzoon en benoemt deze laatste meteen maar tot nieuwe Doge van Venetië. Hampson heeft geen grote stem, maar een perfecte techniek en hij acteert prachtig, ik kreeg bijna de neiging Gallardo Domas aan de kant te duwen en zelf die prachtige man in mijn armen te nemen…. Oh en trouwens: de Maria die hij meent te zien aan het einde is niet de maagd Maria, maar zijn overleden minnares, moeder van zijn dochter. Om maar even beide Maria’s recht te doen.

Aan het Stabat Mater Dolorosa – een beetje vrij vertaald: ‘de droevige moeder stond onder het kruis’- van Steffani hoef ik niet heel veel over de inhoud uit te leggen. Heel veel componisten hebben een Stabat Mater geschreven, misschien is dat van Pergolesi het bekendst.

Agostino Steffani leefde van 1654 tot 1728 en was niet alleen componist en musicus, maar ook priester en diplomaat. Hij schijnt zelfs bemiddeld te hebben in een conflict tussen de keizer en de paus (welke keizer dat dan geweest zou moten zijn werd niet helemaal duidelijk in de bronnen die ik vond).

Steffani schreef zelfs opera, maar is in onze tijd vooral bekend om zijn cantates. Dit Stabat Mater voor 2 sopranen, 2 alten, 2 tenoren, bas, koor, strijkers en orgel is waarschijnlijk van 1727. Het duurt maar 29 minuten, dus er staat ongetwijfeld nog meer moois op de CD.
De compositie is opgedeeld in 12 korte delen. In verschillende delen zingen gelijkstemmigen duetten of trio’s en in twee delen zit een flinke sopraansolo.

In het filmpje de openings-solo. Prachtig die lange lijnen. Veel te smullen, ook op deze CD, al is het heel ander repertoire.

Paulus in Maastricht

Ik zat deze week te wachten op de zoveelste verlate trein in mijn leven toen mijn oog viel op een mooie poster. Musica Sacra Maastricht, nog tot en met zondag 22 september 2013.

Een totaal-programma: hedendaags klassiek, hele oude klassieke muziek, dans en theater. Richard Wagner zou zich niet om gedraaid hebben in zijn graf, maar tevreden geschurkt: Gesamtkunstwerk, jippie!

Het thema van deze 31ste editie: ?Inkeer, ommekeer en bekering? Ons kabinet zou er naartoe moeten, potdri . . .

Zou het toeval zijn dat ze dit thema gekozen hebben? Of moeten we de muze niet misbruiken voor politieke doeleinden en alleen proberen u binnen te hengelen voor dit mooie festival in een van de mooiste steden van Nederland? Laten we het laatste maar doen, met die regering komt het toch niet meer goed.

Ik scrolde eens door het programma en smulde al bij voorbaat: The Tallis Scholars, het Conservatoriumorkest, de kersverse Philharmonie zuidnederland, Schola Maastricht, het Gesualdo Consort, jammie!

En Radio 4 zendt er een hoop van uit.

Het slotconcert van zondag de 22ste is het oratorium Paulus van Felix Mendelssohn?Bartholdy.

Felix Mendelssohn begon aan het oratorium in 1832, de première was in 1836. Hij maakte een soort samensmelting van scènes uit het nieuwe testament en het oude en voegde daar hymnen en choralen à la Bach aan toe.

Het geheel valt grofweg in twee gedeelten uiteen: de introductie, het martelaarschap van de heilige Stephanus en de bekering van Paulus en zijn doop in het eerste deel en de acties van Paulus na zijn bekering in het tweede deel.

Het werk werd in het Engels vertaald door een vriend van Mendelssohn en wordt net zo makkelijk in het Engels uitgevoerd als in het Duits. Handig hoor: zo kon het werk ook succes krijgen in de VS. En succes kreeg het: tijdens zijn leven kon Mendelssohn daar nog van genieten.

Hoewel de vergelijking met Handel’s Messiah, Bach’s Weihnachtsoratorium en Matteuspassie en zijn eigen Elias makkelijk te doorstaan is, wordt Paulus weinig meer in zijn geheel uitgevoerd en da’s jammer.

In Maastricht doen ze het wel in zijn geheel en niet met de minsten: het Octopus Symfonisch Koor en de historische orkestinstrumenten van Le Concert d’Anvers onder leiding van de jonge Vlaamse dirigent Bart van Reyn.

Het hele oratorium is bij elkaar te sprokkelen op YouTube. Ik koos voor het opladen van het filmpje van het begin. Je krijgt altijd zo’n prettige kriebel in je buik als je zo’n enorm gezelschap ziet staan op een podium, vlak vóór aanvang. En het zal wel aan mij liggen, de opera-ouverture ligt wel héél dichtbij. Bij de inzet van het koor (wat een mupke van een dirigent trouwens…) is het wel weer oratorium: meestal zit er niet zo’n massief koor aan het begin van een opera.

Toch bekruipt me in de loop van het stuk steeds meer het gevoel dat er best een opera van te maken zou zijn… dames en heren regisseurs: een ideetje misschien? Zangers zouden de partij uit het hoofd moeten zingen en afstand moeten doen van dat eeuwige boek, waar ze zich veilig achter kunnen verschuilen (denken ze…).

Hoe dan ook: mooi repertoire en een mooi festival, misschien een pint op het Vrijthof na zoveel moois!

Verdi’s onbekende koning?

Tsja, laat ik het maar bekennen: ik had nog nooit, maar dan echt nog nooit van deze opera gehoord. U? Ik bedoel ‘Un giorno di regno, ossia il finto Stanislao’. ‘Regering voor één dag oftewel de vermomde Stanislaus’ is een vrije vertaling; de Engelsen vertalen het wat handiger en toegankelijker: ‘King for a Day’.
De opera kwam ter sprake aan mijn keukentafel, tijdens een buitengewoon genoeglijk etentje. Ik heb gauw een papiertje gepakt (de vetvlekken zitten er nog op) en de titel opgeschreven. Opzoeken die hap!

Dus wordt dit weer eens een ouwerwets stukkie – over een opera die ik niet kende – in tegenstelling tot de berichtgeving van de afgelopen weken: over festivals en andere actuele ellende…

Giuseppe Verdi schreef de komische opera in twee aktes in 1840, een vroegertje dus. Het stuk ging in première in ‘zijn eigen’ theater: de Scala van Milaan. Hij had net succes gehad met Oberto in 1839 en kreeg van impresario Merelli van de Scala opdracht voor drie nieuwe opera’s. Deze ‘Il finto Stanislao’ was de eerste van die drie en het was geen gelukkig gesternte onder welke ze geschreven werd: in deze tijd stierven zowel Verdi’s vrouw als zijn twee kinderen en de opera mislukte. Verdi was in alle staten en dat moet een understatement zijn. Hij zou bijna opgehouden zijn opera te schrijven, ware het niet dat het libretto voor Nabucco langskwam.

Kijk dat van dat Nabucco-libretto wist ik, maar van Il finto had ik nog nooit gehoord. U merkt dat ik ervan onder de indruk was dat ik dit niet wist: stel je voor, die lievelingscomponist van mij schrijft zomaar nóg een opera zonder dat ik het gemerkt heb!

Verdi schijnt uit de voorstellen die ze deden voor libretti de minst slechte gekozen te hebben, tenminste dat schrijft hij ergens. Lijkt me geen verstandig uitgangspunt voor een opera. Gevolg: de première werd een flop en de Scala schrapte de opera van het programma en legde hem op de plank. Nog een gevolg: Verdi schreef geen enkele komische opera meer tot zijn allerlaatste: Fallstaff.

Verdi zat in de orkestbak bij de première en kreeg dus de kritiek ten volle mee. ‘Ochééérrum’, zouen ze in Brabant zeggen. Hij schreef het debacle toe aan zijn persoonlijke omstandigheden, maar hij had ook pech met zijn zangers: het waren zangers die gewend waren dramatische opera te zingen en komische rollen zingen is een vak apart, heb ook ik ondervonden. La Scala was misschien ook een te grote zaal voor zo’n kleinschalige en subtiele productie en ik las ergens dat de manier van componeren die Verdi bij Il finto hanteerde een beetje uit de mode aan het raken was.

Op andere plekken in Italië deed de opera het trouwens niet onaardig: in Venetië in 1845 ging het best goed (onder de titel die ik hoorde aan de keukentafel: ‘Il finto Stanislao’) en in Rome ging-ie in 1846 en in Napels tien jaar later. In de VS werd-ie in de vorige eeuw hier en daar een keer uitgevoerd, maar een zegetocht zoals Verdi’s andere opera’s werd het eigenlijk nooit.

In het eerste decennium van deze eeuw werd de opera meer en meer uitgevoerd en nam het succes toe. Iemand zei: ‘wat de opera tekort komt aan Belcanto maakt-ie goed aan humor’.

In maart van dit jaar (het is dit jaar tweehonderd jaar geleden dat Verdi geboren werd, vandaar) ging de Sarasota Opera alle opera’s van Verdi uitvoeren en zijn er verbeteringen aangebracht en werd de opera in het Engels gezongen, mwah…

Kort het verhaal: de Poolse koning Stanislaw Leszczyski, is zijn troon verloren en leeft in ballingschap in Frankrijk. Hij laat Belfiore achter, die hem nadoet in Frankrijk, en keert in het geheim terug naar Polen. Er volgen natuurlijk allerlei misverstanden, vooral in de liefde. Ik kan ze u vertellen, maar dan zijn we zo een pagina verder. Kort: als de koning veilig in Warschau is gearriveerd ontheft hij Belfiore van zijn verplichtingen en maakt daarmee de weg vrij voor twee huwelijken uit liefde. Mooi toch!

Ik vond op YouTube toch nog best veel muziek van de opera én was aangenaam verrast. De ouverture is vrolijk, een beetje boers, maar duidelijk Verdi. Dat de man in de grote crisis waarin hij verkeerde dit kon schrijven, ongelooflijk. Er is een grote rol voor de blazers, er zou makkelijk een goed arrangement voor fanfare-orkest voor geschreven kunnen worden. De aria’s zijn misschien nog niet zo ‘uitgewerkt’ als in zijn latere opera’s, maar ik vind ze prachtig. Ik koos voor de korte aria (en koorstukje erachteraan) van Belfiore. De sopraan-aria die ik vond is hier en daar kneitervals en slechter van opname dan deze bariton-aria. U moet de kwaliteit van de opname maar vergeven, het is leuk er zo dicht bovenop te zitten en Marco di Sapia kwijt zich uitstekend van zijn taak. Hij is dit soort rollen gewend, dat zie je zo…

Het Gergievfestival en zijn Maestro

Eigenlijk had ik een stukkie willen schrijven over het einde van de Salzburger Festspiele. Vooral omdat ik hier een tijdje geleden ge-orakeld had dat de kaartjes niet te betalen waren en dat het daarom wel niet zo druk zou worden. Nou niks is minder waar: ja, de kaartjes waren wél duur (ze brachten de lieve som van 29.155.000 euro op, een record, maar er waren – toch – ook heel veel mensen: de zalen waren voor 93% bezet. Kom daar bij een koorrepetitie maar eens om, een bezetting van 93%.

Eva Maria Westbroek zong er de sterren van de hemel als Wagners Sieglinde en La Bartoli heeft er in Salzburg eindelijk voor gezorgd dat Norma (Bellini) eens gezongen werd zoals het moet en dat het publiek eindelijk eens ophield bij de aria ‘Casta Diva’ aan Callas te denken (op één idioot na, volgens Trouw, die na de aria nog even gauw ‘Viva Maria’ – lees Maria Callas – moest roepen)

Tot zover Salzburg; tenslotte is daar het festival voorbij en dit weekend is het Gergiev-festival in Rotterdam.
Hij heeft het toch maar mooi voor elkaar, ‘onze’ Valery; toen hij een paar jaar geleden steeds meer in Rusland ging doen dacht ik: dat duurt niet lang meer en dan zien we hem hier niet meer, maar niks is minder waar: voor de 25ste keer sinds zijn debuut in Rotterdam is hij er weer. En niet alleen in Rotterdam heeft hij het voor elkaar: hij dirigeert ook het London Symphony Orchestra, is gastdirigent van The Met in New York en staat regelmatig in grote theaters de meest prachtige Russische opera’s te dirigeren. Tomeloze energie die Gergiev…

Valery Abisalovitsj Gergiev werd geboren in Moskou, op 2 mei 1953. Hij bracht zijn jeugd door in Vladikavkaz in Noord-Ossetië in de Kaukasus. Hij studeerde in Leningrad aan het Rimski-Korsakov-conservatorium. In 1976 won hij de Berlijnse Herbert von Karajanprijs voor dirigenten.

In 1978 werd hij assistent-dirigent van de Kirov-opera (tegenwoordig Mariinskitheater) en van 1981 tot 1985 was hij hoofddirigent van het Armeens Staatsorkest. In 1988 werd hij hoofddirigent van het Mariinskitheater.

Zijn Nederlandse debuut maakte Valery Gergiev in 1987. Hij dirigeerde het Radio Fiel in een concert in het Concertgebouw. Een jaar later leidde Gergiev vier concerten bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest in de Doelen en hij is er eigenlijk niet meer weggegaan.

Ik heb een vriendin die bij het extra orkest van het Rotterdams Fiel speelde en ik vroeg haar ooit hoe ze het in hemelsnaam voor elkaar krijgt de één bij Gergiev te destilleren (voor de knagers onder u: de één is de belangrijkste ‘tik’ van de dirigent: op de eerste tik van de maat gaat de stok meestal naar een denkbeeldig punt midden vóór de dirigent naar beneden; heel veel duidelijker kan ik het niet uitleggen). Ze keek me aan alsof ik van Mars kwam en knikte heftig: zij had er geen enkel probleem mee en niemand van orkest en koor. Dan zal het wel aan mij liggen dacht ik (die toch heel wat gewend ben bij dirigenten) en schakelde snel over op een ander onderwerp. Ik las ergens: ‘Gergiev’s stijl van dirigeren is zeer expressief. Hij lijkt met de muziek mee te prevelen, en springt af en toe op en neer. Zijn stijl van dirigeren komt het best tot uiting bij grote dramatische stukken’.

Ik weet dat het een beminnelijk man kan zijn en ook een bullebak (als het moet) en ik weet ook – inside information – dat hij glazen wodka kan wegtikken alsof het vierkwartsmaten zijn, maar dit laatste hebt u niet van mij.

Het filmpje is exemplarisch voor wat ik bedoel… en eveneens exemplarisch voor het feit dat het echt aan mij ligt (hoe zou ik ook anders dúrven denken). Hij legt geweldig uit, al is zijn Engels om te jammeren zo slecht. Als hij naar de climax toe dirigeert is het bijna een orgasme, (in de goeie zin van het woord), als de leerling het doet is het hooguit spannend te noemen. Wat een muziek! En het speelplezier van het orkest zegt genoeg: hier is een hele grote aan het werk.
Dus als u naar een voorstelling kunt, gedirigeerd door Gergiev, of het nu binnen of buiten het festival is: Ga!

PS: en als u een opname van Casta Diva kunt beluisteren, gezongen door Cecilia Bartoli moet u het ook niet laten. Ik had de tranen in mijn ogen, en er waren niet eens beelden bij…