Maidenvoyage en drie opera’s

Toch maar even gauw opschrijven, nu is het allemaal nog vers. Het waren vijf heerlijke dagen in Bremen. Mijn Maiden-voyage met Musico reizen. Ik was erg blij met chauffeur Rob die rustig en sturend (letterlijk en figuurlijk) op de achtergrond was. Lieve gasten had ik, niks moeilijks gebeurd en wel een paar hele leuke dingen…

We hadden bijvoorbeeld drie opera’s te bekijken. Van zeer uiteenlopende aard, mag ik wel zeggen. Toch was het de meest bekende opera die mij de haren te berge deed rijzen.

Van ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny’ (oftewel kortweg ‘Aufstieg’) kun je geks verwachten en daar schrok ik dan ook niet van. Een keiharde wereld schildert Kurt Weill ons, geen uitzicht op iets beters, vriendschap en liefde zijn slechts tijdelijk en vervuld van eigenbelang. Als je het operahuis uitkomt moet je even schudden om zoveel uitzichtloosheid (is dat een woord?) kwijt te raken. Zeker rond kerst, als er van die tearjeakers op tv zijn en je de vrede en het vreten, soms tegen wil en dank door je strot geduwd krijgt. Ik had het niet willen missen, die voorstelling, toch echt niet….
Over Orlando Furioso schreef ik hier kortgeleden. Eigenlijk de beste van de drie producties, in ieder geval de meest evenwichtige… Een moderne enscenering die hout sneed, geweldig zingende solisten, de Bremer Philharmoniker die ineens onder dirigent Olof Boman ook werkelijk fantastisch Barok konden spelen, kortom: veel te genieten…

De laatste avond zat ik bijna kwispelend in de bus: Verdi was aan de beurt: La Traviata zou deze reis afsluiten en mijn dag kon niet stuk…. toch???? Nou, laat ik zeggen: ik liet ‘m niet stuk maken: ik was in uitstekend gezelschap en er werd prima gezongen, maar de regie….. laat ik hier maar eens eerlijk zijn, het is tenslotte mijn website… bagger was het, die regie… oef, wat zou ik graag die regisseur de oren hebben willen wassen. Ik weet dat het ‘in’ is om opera’s modern te regisseren en er van alles en nog wat ‘hinein te interpretieren’ en ik kan in veel mee, want soms brengt het nieuwe inzichten en in ieder geval kun je de stelling hanteren dat ‘opera blijkbaar van alle tijden is’ (en dus moet blijven), maar wat er hier gebeurde…

Het werd een one woman show. Violetta was de hele productie op het toneel en was en bleef alleen. Achter een gazen doek zat het (uitstekend en nu weer romantisch spelende) orkest en het koor en de overige solisten zaten op het balkon. De overige solo’s werden dus uit de zaal naar voren gezongen (alle ingrediënten voor ongelijk spelen dus levensgroot aanwezig en dat gebeurde dan ook, er hielp geen prima zwaaiende dirigent aan….) Als de andere solo’s aan de gang waren acteerde Violetta de aria vol… Ik wist niet wat ik zag…. Wat had ik graag het verdriet van Alfredo en de ontdooiende Germont in het gezicht willen kijken tijdens hun prachtige aria’s. Wat had ik graag het koor op het feest gezien en het prachtige duet aan het einde gewoon op de rand van het (doods)bed van Violetta (en dat had dan best een krakkemikkig twijfelaartje van Ikea mogen zijn…). Niks van dat alles… alleen was ze en alleen bleef ze…

Ik moet het haar nageven: ze hield vol – sopraan Patricia Andress – en zong prachtig (al ‘haalde’ ze niet alle hoge noten). En ook de overige solisten zongen mooi. Ik zat onder het ver uitstekende balkon en ervoer veel als ongelijk, maar mijn gasten die midden in de zaal zaten zeiden dat het daar meeviel). Ze maakte een wanhopige, eenzame en gefrustreerde vrouw van Violetta. Ze leek aan het einde van de avond nog niet uitgeput en dat is ook te bewonderen (misschien merkt u dat ik probeer te zoeken naar dingen die wel goed gingen).

Ik was echter geen moment geraakt; bij ensceneringen waarbij ik het verdriet bij de anderen om hun verlies en het lot van Violetta wel zie hou ik het normaal niet droog… (sentimentele dweil die ik ben). Een gemiste kans voor mij en voor het hele publiek vind ik en voor mijn gasten (ik noem ze al ‘mijn gasten’ merkt u wel…?)

In het eerste filmpje kunt u zien wat ik bedoel. Chauffeur Rob ging zoeken op YouTube, want wilde nou wel eens weten waarom ik zo teleurgesteld was. Hulde aan Rob! Nu kan ik u laten zien wat ik bedoel…

In het tweede filmpje een opname van ook een moderne enscenering waarbij Alfredo wel het toneel op mocht, de Salzburger Festspiele van 2005. Ja ja, ik weet het, het is mijn lievelingstenor Rolando Villazon, maar ik heb nog wat in te halen van afgelopen donderdag, dus ik vind dat het mag…. En Anna Netrebko is prachtig als Violetta. Enjoy!

Favorieten

Woensdagavond, Théâtre des Champs-Élysée, Juan Diego Florez zingt La Favorita, concertant.
Het theater is tjokbommetjevol uitverkocht. En laaiend enthousiast.

Ik haal de groep op de volgende dag in Parijs, om hen naar huis te begeleiden. In de taxi van het hotel naar het Gare du Nord vertellen mijn gasten hoe ze genoten hebben. De operaweetjes vliegen heen en weer door de auto, evenals de voorkeuren voor tenoren en baritonnen, met redenen omkleed. De chauffeur krijgt niks mee van het radde Nederlands en wij dames gieren het uit. Hoewel allemaal enigszins op leeftijd hebben ze hun ondeugendigheid nog niet verloren en hun sprankel evenmin. Ik zit voorin de taxi, met mijn rugzak zowat tegen de voortanden opgekruld en met de Vlaming achter mij (zijn gestalte zorgde ervoor dat mijn stoel wat verder dan gewoonlijk naar voren moet) genieten we van het verbale pingpong. Tijd zat want het is me een drukte in Parijs. En het lijkt potverdriewel of alle stoplichten op rood staan. De taxichauffeur leert mij Frans: “Le rouge, c’est pas le problème, Madame, c’est le monde”. De Vlaming achter mij spreekt die taal vloeiend; hij vertaalt bondig: ‘het rood is het probleem niet, het vele volk wel…’ Allee, dus da was ’t…

Maar Juan Diego had de avond gemaakt…. De tenorrol in La Favorita is een hele zware en volgens de collega-gids die wel in het Theater had gezeten wilde Florez ‘warm draaien’ om de rol wel scenisch te gaan zingen en in de grote theaters op de wereld. Wat mooi dat hij dat warm draaien in Parijs deed, zo konden de dames nog even van hem genieten.

Daarom even kort over Juan Diego Florez en over La Favorita, waarvan ik u tot mijn schande moet bekennen dat ik niet heel veel van de opera afweet…. Het is dit jaar ook zoveel Verdi en Wagner geweest (sprak zij enigszins snobberig)….
Juan Diego Flórez werd geboren in Lima in Peru in 1973. Hij is vooral bekend van zijn rollen in belcanto-opera’s en om zijn – ik zeg het wellicht wat direct – ‘tetter’ Hij heeft het vermogen de hele theaterzaal te vullen met zijn stem en het lijkt hem niks te kosten…. Hij verving in zijn jonge jaren vaak de attracties in het café van zijn ouders, als die weer eens uitvielen en leerde daar zowat alle stijlen muziek zingen.

Hij besloot populair zanger te worden en ging al vroeg naar het conservatorium. En daarna ging het – als altijd met goeie dingen – snel: studeren in Philadelphia, studeren bij Marilyn Horne en prijzen winnen met inmiddels zijn specialiteit: belcanto-opera’s van Rossini, Bellini en Donizetti.
Nu hij veertig is geworden lijkt de stem zich beter te ontwikkelen dan ooit te voren. Hij gaat er ook verstandig mee om: zingt op zijn rente in plaats van op zijn kapitaal en neemt voldoende rust tussendoor en jakkert zich niet of voor korte termijn gewin.

La Favorita had u nog tegoed:
De monnik Fernando is verliefd geworden op een hem verder onbekende dame. Hij wil het klooster verlaten om haar te gaan zoeken. Vader abt laat hem gaan maar voorspelt dat hij ooit zal terugkomen, teleurgesteld maar wijzer. Fernando vindt zijn geliefde dame, verklaart haar zijn liefde en krijgt ook liefde terug, maar hij weet nog steeds niet wie ze is. Als hij geblinddoekt naar een eiland wordt gebracht ontmoet hij haar en zegt Leonora dat ze nooit zullen kunnen trouwen en elkaar nooit meer kunnen ontmoeten. Ze verlaat hem en Fernando gaat bij het leger (wat denken die teleurgestelde mannen toch allemaal te gaan doen in dat leger??? Sorry, zijspoor…).

Later blijkt dat de koning verliefd is op Leonora en wil scheiden van zijn huidige vrouw om haar te kunnen trouwen. Fernando doet het goed in de oorlog en de koning vraagt wat hij als beloning wil; hij wil slechts trouwen met de vrouw van wie hij houdt, zo verklaart hij. Als hij vervolgens Leonora aanwijst als zijn geliefde is de koning ‘not amused’ , maar hij geeft wel orders dat de twee binnen het uur moeten trouwen. De koningin sterft vervolgens van jaloezie (het is opera hè….) . Fernando is zo geschokt dat Leonora minnares (‘La favorita’) van de koning is geweest dat hij terugvlucht naar het klooster. Daar volgt Leonora hem en ze is uitgeput als ze er aankomt en stort in onder het kruis bij het klooster. Fernando wil eerst van geen hereniging weten, maar is later ontroerd door haar trouw en toewijding, maar dan is het te laat. Uitgeput zakt ze nogmaals ineen in zijn armen en sterft.

In het filmpje (met niet al te best beeld, maar wel met een prachtige opname) de aria ‘Spirto gentil’.
Een hele andere tenor dan mijn lieveling, Villazon, maar prachtig hoor! En doorleefd! Let op hoe hij op 3 min. 22 zelf het tempo bepaald, het orkest volgt als een gehoorzame hond; kijk aan het einde naar de violiste achter hem, met open mond wacht ze…. Fantastisch!

Razende Roeland

Zo, we’re in business!!! Martijn heeft me op weg geholpen en de website ziet er weer netjes uit. Ik ben de archieven aan het vullen en heb ook weer een nieuwe podcast erop gezet. Kunt u weer lekker muziek luisteren! Vanaf hier is het slechts voorwaarts!
Soms is het leuk om iets niet te weten en jezelf ergens stap voor stap naar toe te denken. Ik mag rond kerst in Bremen de opera ‘Orlando Furioso’ van Antonio Vivaldi vóórbespreken voor het gezelschap aldaar en ik ga lekker alvast wat oefenen op u…

Orlando Furioso, ik had er nog nooit van gehoord. Orlando…. dat moet een naam zijn… Orlando, Orlando…. Roland! En ‘Furioso’ betekent woedend… ‘Roland Woedend’… er trilt iets in mijn hersenpan… Roland Woedend… verhip!! (en hier maakte ik een sprongetje van plezier, maar dat zag u niet…) Razende Roeland!
Zijspoor: ik loop werkdagelijks een flink stuk van het station in Eindhoven naar mijn werk aldaar en een van de redenen dat ik dat zo prettig vind, is dat je eens onbekommerd ergens over na kunt denken. Dat mag over iets niksigs zijn dat je gisteren op tv zag, maar ook over iets moeilijks in de politiek, of een taalprobleempje, of een dagelijks probleempje… of… affijn, die Razende Roeland schoot mij dus op een van die wandelingen te binnen…

Orlando furioso, is een drie-akter van Antonio Vivaldi op een Italiaans libretto van Grazio Braccioli, en dat libretto is op zijn beurt weer gebaseerd op een gedicht met dezelfde naam van Ludovico Ariosto. De opera ging in première in noember 1727 in het Teatro San Angelo in, Venetië. Er was wat onzekerheid over de echtheid van het werk, want even was er Giovanni Alberto Ristori in beeld die in 1713 een opera met dezelfde titel zou hebben geschreven, maar dat blijkt na onderzoek toch niet zo te zijn: Roeland is van Antonio zelf…

Het ‘dramma per musica’ zoals de opera in zijn eigen tijd betiteld werd, is een combinatie van recitatieven en aria’s en combineert meer plotlijnen: de belevenissen van de razende Roeland en het sprookje van de tovenares Alcina.

Het plot:
Gevangene Medoro lijdt schipbreuk, maar redt het net en valt in de armen van zijn geliefde Angelica, daarbij geholpen door de tovenares Alcina. Orlando is jaloers op Medoro. Angelica liegt en zegt dat Medoro haar broer is.
Alcina zelf voelt zich aangetrokken tot de ridder Ruggiero. Ze gebruikt haar magische krachten om ervoor te zorgen dat hij zijn geliefde Bradamante vergeet en verliefd wordt op haar. Bradamante ontdekt Ruggiero’s “ontrouw” en laat hem de ring zien die hij haar ooit gaf. Daarmee verbreekt ze de betovering van Alcina. Ruggiero voelt zich schuldig over zijn ontrouw.

Astolfo denkt aan zijn geliefde Alcina; ze is hem ontrouw en dat maakt hem zeer verdrietig. In de tussentijd zweren Angelica en Medoro elkaar trouw. Om de lastige Orlando kwijt te raken stuurt Angelica hem weg om een monster te verslaan dat een elixer voor de eeuwige jeugd zou bewaken.
Orlando gaat en loopt de grot waar het monster zou wonen in en wordt gevangen genomen. Hij beseft dat Angelica een streek met hem uithaalt en weet zich te bevrijden.
Angelica en Medoro trouwen inmiddels. Ze snijden hun huwelijksbeloften in een boom. Orlando vindt die boom en wordt woedend als hij de inscriptie leest. Hij begint de bomen kapot te slaan.

Astolfo denkt dat Orlando dood is. Met Ruggiero en Bradamante zint hij op wraak op Alcina. Het geheim van haar krachten zit in een urn, die verstopt zit in de tempel van Hecate. Ze wachten op Alcina’s terugkeer.
Binnenin de tempel van Hecate vermomt Bradamante zich als man. Alcina wordt verliefd op haar. Orlando, nog steeds woedend vanwege het huwelijk van Angelica en Medoro, kuurt zich nu weer uit op de beelden in de tempel en vernietigt, min of meer per ongeluk daarmee Alcina’s toverkrachten.
Op een verlaten eiland probeert Alcina de slapende Orlando aan te vallen, maar Ruggiero en Bradamante verhinderen dat. Astolfo komt voor Alcina. Orlando kalmeert en vergeeft Angelica en Medoro.

In het filmpje de aria uit het einde van eerste acte, met het wonderschone fluitspel. Aan het begin even kneitervals voor mijn oren, ontwikkelde de fluitspeler zich prachtig tijdens de aria, ze leken elkaar te ‘tillen’, fluit en zanger). Het is werkelijk prachtige muziek. Let op hoe moeilijk het is om het acteren ‘gaande’ te houden onder al die versieringen. Je moet je actie heel lang uit stellen; af en toe leek het wel slow motion. Dit in tegenstelling tot latere opera’s waar je veel directer kunt reageren. Voor mij, als intuïtief reagerend mens (en sopraan!) zou dat heel lastig geweest zijn. Jaroussky kan het, de muziek lijkt voor hem gecomponeerd, werkelijk prachtig!!!

Geen kerst-opera… maar wat een opera!

Zo, Pieten weer afgeschminkt en een beetje bekomen van alle drukte rond Sinterklaas? Dan heb ik een lekkere opera voor u om u nog drukker over te maken. Tenslotte heeft het Sinterklaas-gedoe alles van een opera, vindt u niet? Ik bedoel, door het hele verhaal kun je nog makkelijk heen prikken dan welke luchtballon ook, maar dat doen we niet, want dan is het sprookje weg. Dus gaan we mee in het onwaarschijnlijke verhaal en houden de mythe van Sint levend, hoe ongemakkelijk ook voor sommigen onder ons…

Bij Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny van Kurt Weill is de mythe genadeloos afgebroken, alle schijn is weg, tot er nog slechts een nakende, agressieve, ontluisterende werkelijkheid over is, het enige dat ons rest.  Niet echt een opera voor kerst (nog zo’n mythe…), maar toch ga ik ‘m zien… In Bremen ’s maandags voor kerst. Ik ben benieuwd of er na die avond nog iets van het kerstgevoel in me over is…

Ik dacht dat ik er niks van kende, maar toen ik de Alabama Song vond op mijn grote vriend YouTube kwam-ie me bekend voor. Grap is dat dit lied en de ‘Benares Song’ in het Engels gaan en de rest van de opera in het Duits, een wat vervreemdend effect. Ik moest ook sterk aan Scott Joplin denken, trouwens, bij de ragtime…. En ook operette (de goeie operette dan he….) keek om de hoek….

Het is alleen, ja wat zal ik zeggen, allemaal zo hard, zo onvoorwaardelijk zelf-destructief en ontroostbaar koud…. Geen kerst-opera dus… maar ook….. onbekend maakt onbemind…. Ik ging in de opera grasduinen en raakte eraan verslingerd. Vond ik het eerst maar zo,  zo… toen ik er een paar stukken van had gezien, smaakte dat naar meer en nu zit ik me alweer kwispelend te verheugen op de 23ste december.

Het verhaal gaat over het stichten van een stad waar de misdaad hoogtij viert en iedereen wil zuipen, drinken en hoereren. Het leven houdt echter geen stand op die manier en echte liefde kan er niet ontspringen. Aan het einde wordt Jimmy naar de galg gevoerd, terwijl mannen die echt gemoord hebben vrijuit gaan. De stad staat in brand als de ‘vrienden’ van Jimmy en zijn maitresse, de hoer Jenny, hem te grave dragen en daarna de stad verlaten.

In het filmpje een magistrale Patty Lupone in de openings-scène van de opera. Die vrouw kan alles met haar stem en inderdaad (zoals in een van de commentaren op het filmpje): componist Steven Sondheim komt hier ook nog even om de hoek: zijn trant van componeren heeft  wat van Weil. Ook aan deze opera is de musical schatplichtig. Of Weill daar blij mee zou zijn geweest, laat ik maar even in het midden.