Van merels en ander zangvolk

Berichtje op de website van Vroege Vogels waar ik helemaal vrolijk van word.

‘Deze lente worden voor de eerste keer de Nederlandse Merelkampioenschappen gehouden. Vroege Vogels gaat samen met natuurgeluidenspecialist Henk Meeuwsen op zoek naar de allermooiste merelzang van Nederland. In 2010 werd de merel verkozen tot de mooiste zanger van alle vogels in ons land. Niet alle 1 miljoen vogels van deze soort zingen even mooi. “Sterker nog, sommige merels zijn enorm saai en anderen zingen vals als een kraai”, aldus Henk Meeuwsen.

De afgelopen week is de lentezang van de merels (Turdus merula) overal in Nederland op volle toeren gekomen. Zeker omdat de vogel een echte stadsvogel is geworden (een eeuw geleden was het nog een schuwe bosbewoner) kan vrijwel elke Nederlander van zijn zang genieten. Iedereen kan ‘zijn of haar’ merel nomineren door het wijsje op te nemen en in te sturen. De winnende merel krijgt een kilo biologische rozijnen, een vogelbadje en wordt vereeuwigd door een Nederlandse singer-songwriter, als Nederlandse equivalent van Blackbird, de Beatles-klassieker die de merel vereeuwigde. Er wordt speciaal voor de winnende merel een lied geschreven waarin de kampioen zelf ook meefluit.”

Kijk, is dat leuk of is dat leuk….
Mijn echtgenoot kan geen noot nazingen. Hij heeft een zelden voorkomende storing tussen zijn oren en zijn stembanden, oftewel: het omzetten van een geluid in een spierbeweging lukt hem niet. Misschien is zingen hem aan te leren, maar waarom zou je? Hij staat verder tamelijk gelukkig in het leven voor zijn doen (hij is een beetje een tobbertje, heb ik hier al eens geschreven). Hij hoort bovendien prima of een orkest vals speelt en of een zanger d’r neven zingt. Hij heeft een prima ritmegevoel en een ontwikkelde muzieksmaak (een beetje dankzij mij, mag ik me verbeelden), dus waarom zou hij moeten zingen? Dat kan ik heel goed voor twee…. Dank u.

Diezelfde echtgenoot gaat dan weer wel een vogelcursus doen en miept de eerste paar lessen tegen mij “ik leer het nooit, die vogelgeluiden van elkaar onderscheiden!”
“Jawel, zei ik sussend en uit ervaring sprekend: “kwestie van training, komt goed!”
En potdrie het kwam goed! We liepen in het bos afgelopen zondag en hoorden een vogel twinkeleren.
“Jahaaaa!”, riep ik, meer om te plagen dan om iets anders, “en nou welke vogel het is!”

Hij stond stil en draaide zich naar me om (ik loop meestal achter hem; hij wil nog wel eens onverwacht van richting veranderen…).
“Roodborstje!” riep hij en alweer potdrie: we zagen het vogeltje vliegen en op een tak neerdalen en het was een roodborstje. Vervolgens kreeg ik een gratis lesje vogelgeluiden, waar ik bijna van achterover sloeg. Wist u dat de Tjiftjaf zijn eigen naam roept (over ongeveer een kwart, dit voor de knagers onder u) en altijd stopt op de bovenste toon, de’ tjif’ dus? En dattie in Duitsland nog steeds zijn eigen naam roept (vogeltjes doen niet aan landsgrenzen) en daar dus de ZifZaf heet. Lachen toch?

Nou, en toen had hij van de week dat linkje van Vroege Vogels voor me, wetende dat ik een absolute fan ben van de merel, die ik van alle huis- tuin- en keukenvogels het leukst vind zingen. De merel maakt namelijk soms toonladdertjes en drieklanken die op onze westerse muziek lijken, hij kan geluiden imiteren en hij klinkt ook wat rondborstiger za’k maar zeggen, dan het meeste getsjilp van die kleine rakkers. Een merel zit bovendien goed in het verenpak en heeft een handzaam formaat: als je hem hoort, hoef je niet heel erg lang te kijken tot je ‘m gevonden hebt. Ik verbeeld me dat ik als ik buiten in het zonnetje zit nog wel eens antwoord krijg als ik terug fluit en ik wrijf het onze twee (gelukkig luie) katers regelmatig in: “Denk erom: als je hier binnen komt met een dooie merel hoef je niet op medestand te rekenen!!!”

Een paar jaar geleden, wat zeg ik, veel langer geleden, begroette iemand me na een concert met de uitroep “daar is mijn Cante Merle!” Ik besef nu pas hoe groot dat compliment was.

In het filmpje een merel die zo mee kan doen aan de wedstrijd. Ga naar YouTube, daar staat ook een merel die een ringtone kan imiteren en zo nog wat ander gevederd volk dat de prachtigste liederen kan zingen.

Vocalies en het Eurovisie Songfestival

Eerst even: aflevering 146 staat erop! Zie hiernaast!

Voer voor psychologen, zangpedagogen en ander gemankeerd volk: de keuzes die Nederland en België maken voor het soort liedje en het soort afvaardiging naar het Songfestival van 2014 in Kopenhagen.
Ik hoor bij dat gemankeerde volk en met bovendien een website over vocále klassieke muziek moet ik er wat van vinden, of liever: wíl ik er wat van vinden.
Ik laat het fenomeen Songfestival al jaren links liggen: er wordt slecht gezongen, slecht geacteerd, slecht gejureerd en slecht verloren, dus ik heb er niks te zoeken…

Maar dit jaar, dít jaar, beste lezers, gloort er hoop aan de horizon: Nederland wordt vertegenwoordigd door twee ras-artiesten (weliswaar met het verkeerde liedje, of minstens met een verkeerd arrangement) en België vaardigt een heuse operazanger af: Axel Hirsoux. Tenminste, het zingt rond (let op de woordspeling) dat hij een operazanger is, de naam Pavarotti viel en dan weet je het wel…

Ik heb het internet afgestruind naar meer informatie dan de obligate info die de BRT, danwel hijzelf met ons wenst te delen, maar ik kom niet heel veel verder dan dat hij niet het fysiek van een zanger zou hebben (dat heeft hij volgens mij wel, namelijk de klassieke heldentenor: te klein en te dik); dat hij van dat fysiek al jaren last heeft (kan kloppen: moeilijk te casten zulke zangers, waarmee ik niks, maar dan ook helemaal niks zeg over zijn capaciteiten) en dat hij al aan zangwedstrijden heeft meegedaan (het Franse en ingeburgerde woord voor zangwedstrijden ‘concours’ zal de Vlaamse TV wel willen vermijden). In 2013 deed hij mee aan The Voice Belgique (ook al zo’n zonderlinge combinatie van talen, of ben ik aan het zeuren?) en sneuvelde in de tweede ronde. Hij speelde Quasimodo in de musical Notre Dame de Paris (daar is met zijn fysiek wel iets mee te doen, met die rol en nu ben ik niet aan het katten…).

Ik snorde het filmpje op YouTube op: hij weet wat hij doet, deze kleine dikke zanger en hij is charmant en raakt het hart van velen met dit lied, denk ik. Het mijne niet, maar dat zegt meer over mijn hart dan over zijn kwaliteiten… Zijn fysiek stoort me niet in het minst (mischien kan iemand iets aan die manchetten doen?), het lijkt eerder een verademing in het vele uiterlijk vertoon dat het Songfestival met zich meebrengt.

De storm die het liedje ‘Calm after the storm’ van Waylon en Ilse, pardon The Common Linnets veroorzaakte (alweer een woordspeling…. ik ben nog steeds vaak tussen haakjes leuker dan in de normale zinnen) heb ik lekker over laten waaien. Allebei een stem, allebei een prachtig fysiek (zij wel…) allebei oren aan het hoofd (over het algemeen is het spatzuiver) en dan zo’n liedje kiezen. Arrangeurs, ik roep u op: fiets er een modulatie in: ga naar de dominant-toonsoort en pak daar uit: het liedje vraagt er vanaf het eerste akkoord om. De knagers onder u weten wat ik bedoel en voor de niet-knagers: een liedje wat laag inzetten en dan net vóór de helft gaan uitpakken en ineens flink luider en hoger gaan zingen is een beproefd fenomeen voor alle liedzang, klassiek én pop. Als er zo’n modulatie inkomt geef ik ze een kans, anders is het geheel gewoon te bescheiden, te dreutelig, te laag en misschien toch wel te mooi om in Kopenhagen te geraken, laat staan in de finale…

Hieronder dus het filmpje van en Axel en The Common Linnets.
Áls ze het halen hebben ze mijn steun, vooruit dan: 6 points naar Axel en 6 points naar ‘onze’ Ilse en Waylon!

Een schone dame

Tsja, je kan me nog zo’n rij met ‘verantwoorde’ onderwerpen voor een nieuw stukkie laten zien, als de première van ‘My fair lady’ erbij staat ben ik verkocht. Dan wil ik niks meer weten van de dood van Cherubini, debuten van Caruso of Carreras en evenmin over de première van ‘The Consul’. ‘My fair lady’ is het en ‘My fair lady’ blijft het…

Er is een lang verhaal van te vertellen, want het duurde even voordat een en ander op de planken stond. Laten we het houden bij het toneelstuk op Broadway, want dat ging in première vandaag, 15 maart in 1956

De musical is gebaseerd op George Bernard Shaw’s toneelstuk ‘Pygmalion’. En was een directe hit: het was de langstlopende musical van zijn tijd op Broadway. En ook in Londen schoten ze raak, er kwam een buitengewoon populaire film van en de ‘My fair lady-revivals’ waren niet van de lucht en ook allemaal een succes. ‘My fair lady’ kreeg zelfs de eretitel ‘De perfecte musical’.

De geschiedenis begint ergens in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Filmproducer Gabriel Pascal krijgt de rechten om filmversies te maken van verschillende toneelstukken van George Bernard Shaw
Shaw doet echter moeilijk over een musicalversie van ‘Pygmalion’. Als Shaw in 1950 sterft is de weg vrij: Pascal vraagt tekstschrijver Alan Jay Lerner en die heeft een partner, Frederick Loewe, die de muziek wel wil schrijven. Ze lopen aan tegen het feit dat er strikt genomen geen liefdesgeschiedenis zit in het toneelstuk en dat een ensemble er ook niet paste. Twee redenen waarom Rodgers and Hammerstein er hun handen niet aan vuil willen maken. Twee jaar lang ligt het script op de plank.

Dan gaat Pascal dood en maken Lerner en Loewe ruzie. Weer vertraging. Een jaar later krijgen ze de geest, maar dan is er weer gedonder met de rechten.

“Pfoe”, zegt Loewe (of woorden van die strekking), “Dan schrijven we de show zonder de rechten en als het gedonder daarover afgelopen is, zijn wij zo ver met schrijven dat ze niet anders kunnen dan ons de rechten geven!” Kom daar in deze tijd nog eens om; een man naar mijn hart, die Loewe.

Zo gaat het dus. Als men aan casten toe is wordt eerst Noël Coward gevraagd voor de rol van professor Higgins, maar die wijst onmiddellijk naar Rex Harrison. Die doet moeilijk (het was ‘ginnen hèndigen’ zouden ze hier in Brabant zeggen), zoals hij in de film ook moeilijk doet (volgens mij speelt hij zichzelf), maar ach, soms wen je aan moeilijke mannen…

Julie Andrews (hier al eens eerder onderwerp van gesprek) wordt ‘ontdekt’ en die zegt heel gauw ‘ja!’
En daarmee komt de stroomversnelling: men gaat als de donder repeteren en op 15 maart 1956 is het zover: première.
De show sluit (voorlopig) op 29 september 1962, na een recordaantal voorstellingen: 2.717.

In Londen zijn het er minder, maar nog steeds ongelooflijk veel: 2.281. Da’s bij elkaar 4.998. Je zult maar meer dan vijfduizend keer moeten zeggen (met een Cockney accent): “I washed me face an’ ‘ands before I come, I did”. Dat moeten we trouwens keer twee rekenen, want ze zegt het zinnetje een keer aan het begin en een keer aan het eind…

Wat is uw favoriete liedje? Of stukje tekst?
Ik kris-kraste een keer door de film en vond talloze leuke deunen en momenten en realiseerde me dat ik er bijna net zoveel van buiten ken als van ‘The Sound of Music’. Dat ze mij destijds niet gevraagd hebben is me een raadsel; arrogant grapje, ik was er in het geval van ‘My fair lady’ nog niet en bij ‘The Sound of Music’ was ik zes…

Uiteindelijk koos ik toch voor Rex Harrison en niet voor Audrey Hepburn (die in de film zingend ‘gedubt’ werd door Marni Nixon) omdat Harrison een stokpaardje van mij berijdt: tongvallen en dialecten. Vooral om het zinnetje dat ze in Amerika al jaren geen Engels meer spreken moest ik erg lachen. En de timing van die man, fenomenaal; hij kan niet zingen in de vocale zin van het woord, maar o, wat een timing. Ik zou hem wel eens de Winterreise willen horen doen, om maar eens een dwarsstraat te noemen (in het midden latend of hij accentloos Duits zou kunnen spreken). Weet u wie ook een leuke Higgins zou zijn geweest: Peter Ustinov; maar ik dwaal af… Veel plezier!!!

De essentie effe kwijt?

Er staat een nieue podcast op! Zie hiernaast!

Een mèr a boire aan berichten over klassieke muziek deze week: droevige, cynische, hoofdschudden-veroorzakende én leuke! Het leek potdrie wel alsof De Volkskrant van donderdag voor mij geschreven was!
Ik had een wat saai stukkie klaarliggen over Jo Vincent, maar dat bewaar ik voor u. Sorry mevrouw Vincent, u was zelf niet saai, zo heb ik begrepen, en u komt aan de beurt, heus!

Laten we eerst het droevige nieuws behandelen: zanger Lieuwe Visser is gestorven, na een lang ziekbed. U weet het waarschijnlijk al lang, er is in de media aandacht aan besteed; ik zal u niks nieuws vertellen. Zelfs zijn relativeringsvermogen is genoemd en daar zou ik hem ook om geprezen hebben. Hij trad een keer op bij van Kooten en De Bie, bij een parodie op het fenomeen masterclasses. Ik lag blauw van het lachen. Helemaal onderin het linkje. We hadden toen net de lessen van Elisabeth Schwarzkopf gehad (met alle desastreuze gevolgen van dien) en Van Kooten en De Bie namen – volstrekt terecht – het fenomeen ongenadig op de korrel.

Ik zal u niet vermoeien met betogen over het nut of onnut van masterclasses, daarvoor ligt het onderwerp te genuanceerd. Dat die van Elisabeth Schwarzkopf slachtingen aanrichtten onder zangers staat wel vast. Ik ken ook pedagogen die er hele goeie dingen mee kunnen doen. Als zanger moet je uit een bepaald hout gesneden zijn om met een heleboel kritisch publiek op je lip toch nog wat op te steken en je kwetsbaar op te stellen. Geloof me: als je in staat bent masterclasses te overleven en er wat van te leren ben je uit het goede hout gesneden voor beroepszanger.

Lieuwe was uit het goeie hout gesneden, dat is zeker. Hij ruste zacht….

Cynisch nieuws is er uit het Concertgebouw: Haitink ligt overhoop met de directie van het Koninklijk. In plaats van alles in het werk te stellen de cultuur veilig te stellen en mooie muziek te maken vechten ze mekaar (vrij letterlijk) het kot uit: Haitink wil niet meer dirigeren bij het KCO en het Koninklijk is op zijn pikkie getrapt. Niet sjiek om het via de media te spelen, die elkaar allemaal na-lawaaipapagaaien…. Maar sjiek is de klassieke muziek allang niet meer. Dat was dus het hoofdschudden-veroorzakende bericht.

Eigenlijk was er nog een hoofdschudden-veroorzakend bericht: namelijk de problemen die de grote operagebouwen en alles wat er omheen hangt hebben in Italië, maar mijn stukkies zijn toch al zo lang….

Nou vooruit dan: nog één leuke: de Montegrenijnse (mijn hemel, niet uit mijn strot te krijgen..uit Montenegro afkomstig…) gitarist Milos Karadaglic heeft het Aranjuez-concert van Joaquin Rodrigo opgenomen. Oef, wat zou ik die CD graag hebben. Ik hou het al niet droog bij een matig gespeeld Concierto de Aranjuez, laat staan bij een goed gespeeld. Ja, ik weet het: het is geen vocaal stuk (de liedteksten die er ooit op geschreven zijn, zijn hemeltergend slecht), maar mooi! En ja, er zijn slechte versies voor andere instrumenten die ook maar matig zijn, op ééntje na: de versie voor koperblazers in de film Brassed off met een onvergetelijke Pete Postlethwaite (alweer zo’n niet uit te spreken naam) als dirigent. Daar wordt weer aan het essentiële van muziek geraakt en die essentie waren ze in het Concertgebouw volgens mij effe kwijt.
Dus: een stukkie met twéé filmpjes

Julie ‘Maria’ Andrews

Het moest er natuurlijk een keer van komen: de Von Trapp-familie zou een keer uitsterven. Op 18 februari jongstleden gebeurde dat: de laatst overgebleven nazaat van Kapitein Von Trapp (ironisch genoeg een soort van Marinekapitein, lid van de Marine van een land dat geen kustlijn heeft….) overleed: de naamgenote van haar stiefmoeder: Maria. Ze was de ‘derde van boven’ (zo wordt in Brabant vaak de volgorde van leeftijden van de kinderen aangeduid: ik heb een vriendinnetje gehad die ‘d’n twidde van onderen’ was), nog dochter uit het eerste huwelijk van de kapitein; met zijn tweede vrouw Maria kreeg hij nog drie kinderen.
Overigens is The Sound of Music niet een letterlijke weergave van de belevenissen van de familie Von Trapp: de familie was ‘slechts’ de inspiratiebron voor de film. De onlangs overleden Maria heette in de film Louisa, waarschijnlijk om rare naamsverwisselingen te voorkomen.

En waarom schrijf ik daar nou over…. Nou, om een bruggetje te kunnen maken naar Julie Andrews, die ik laatst in een filmpje op YouTube voorbij zag komen en door wie ik weer eens een paar uurtjes kwijt was (alles voor een goeie website over vocale klassieke muziek, zullen we maar zeggen…)

Bij Oprah Winfrey houden ze zo ongeveer om de vijf jaar een reünie, de vertolkers van de Von Trappjes uit The Sound of Music. Ik verdenk ze ervan dat ze op de eerste plaats een enorm kijkcijfer- kanon zijn; de studio zit bij deze uitzendingen nog meer bommetje vol dan anders en het publiek (vooral vrouwen) schreeuwt nog net iets harder dan anders. Op de tweede plaats wordt Christopher Plummer zo oud en broos dat ze waarschijnlijk iedere keer weer denken: laten we het nog maar een keer doen, straks kan het niet meer…

Ik zag Julie Andrews ook langs komen bij de presentatie van het zoveelste kinderboek dat ze geschreven had en dacht: waarom zing je niet meer? Je ziet er nog zo top uit. Je vertegenwoordigt een beschaafde filmwereld die we allang niet meer hebben zonder oubollig te zijn of te worden en je spreekt zulk prachtig Engels…. domme ik… ik had het kunnen weten. Andrews zingt niet meer.

Surfend op YouTube werd het me duidelijk en ik moet u eerlijk bekennen: de tranen schoten me af en toe in de ogen. In 1997 onderging ze een op zich onschuldige stembandoperatie (hoewel, onschuldig: die dingen zijn hoogstens een halve centimeter breed en twee centimeter lang: daar moet je heel, heeeeel voorzichtig mee zijn…) en kwam daar met een stembandverlamming uit. Het zou misschien met training wel overgaan, maar het ging niet over en na een tijdje doorgesukkeld te hebben (en overwogen te gaan procederen tegen de opererend arts) besloot ze het zangersvak voor gezien te houden en zich toe te leggen op andere dingen in het leven. Een ongelooflijk moedig besluit en ook een besluit dat haar professionaliteit tekent: als het niet meer goed kan, dan niet, voor een half octaafje doen we het niet. De scherpe observant ziet het verdriet dat het haar gedaan heeft, maar ze sloeg zich manmoedig door allerlei interviews en opdringerige reportervragen heen en zette zich aan het schrijven en acteren en bouwde zich daar een nieuw carrière.

Ik kan me er iets bij voorstellen, maar lang niet alles. Ik zing niet meer solo, maar míjn stem doet het nog wel. Sterker nog: gehoorzaamt nog zo onmiddellijk aan mijn wil dat ik er af en toe van schrik. De hoge C tettert nog als vanouds en hoewel het ademapparaat uit training is ‘wil’ de stem nog graag en zing ik puur voor mijn plezier af en toe eens in de badkamer op (iets wat ik vroeger nooit deed) en knipoog ik daarna schalks (mooi woord hè?) in de spiegel naar mezelf: “zo Geurts, you’ve still got it…”

Dame Julia Elizabeth Andrews werd geboren op 1 oktober 1935) in Walton-on-Thames.

Op haar twaalfde zong ze voor de toen nieuwbakken Engelse Koningin Elisabeth en op haar negentiende begon haar Broadway-carrière; na haar eerste film Mary Poppins had ze de wereld aan haar voeten. Welke van de films, Mary Poppins of The Sound of Music haar het meeste bekend hebben gemaakt is niet vast te stellen.

Na alle ellende rond die stembandoperatie ging ze ‘gewoon’ door. Praten lukte nog wel (hoewel ook de spreekstem heser en heser wordt, maar ja, inmiddels is ze 78), dus was ze horen in twee Shrek-films en te horen en te zien in ‘The Princess Diaries’.
En ze schrijft, dus: kinderboeken, eentje met de illustere naam ‘The Last of The Really Great Whangdoodles’ en een hele serie rond een vrachtwagentje ‘Dumpy the Dumptruck’.

Ik probeerde mijn favoriete nummer uit The Sound of Music voor u op te laden. Lukte niet, ik vond van alles uit de film, maar niet die ene track. Uitgeweken naar Victor Victoria, ‘The shady dame from Seville’ (ik vond ‘Le Jazz Hot’ sterker, maar die liep niet ‘lipsinc’). Let op het einde: een heuse Verdiaanse lange en moeilijke cadens en ze doet het geweldig!. De hoge noot aan het einde is ‘slechts’ een fis (tenminste op mijn piano…), helemaal niet zo hoog en het idee dat daar glazen van kapot zouden springen slaat nergens op. Maar leuk is het allemaal wel en ze is in staat het nergens nachtclub-ordinair te laten worden. En oubollig en zedig wordt het ook niet. Precies goed gedoseerd dus en dat was en is haar grote kracht. Ik heb groot respect voor haar!