Een jarige Grand Old Lady

Eerst effe: er staat weer een nieuwe podcast klaar! Zie de grote icoon hiernaast.

Een ‘Dame’ is vandaag jarig, let wel een Engelse ‘Dame’, dus een ‘Deem’… En wel Dame Josephine Clare Barstow. Een ‘grand old lady’ als ik de foto’s op het internet zo eens bekijk.

Sopraan Josephine Barstow werd geboren in Sheffield en volgde haar opleiding aan de Universiteit van Birmingham. Ze debuteerde in de rol van Mimi, toen nog bij een operagezelschap dat rondtoerde, kom daar tegenwoordig maar eens om. Ze won vervolgens een beurs voor studeren aan het London Opera Centre. Het seizoen erop zong ze Gluck’s Euridice en Verdi’s Violetta en daarna verliep haar carrière tamelijk stabiel in een stijgende lijn.

Ze was gelukkig niet vies van rollen in het hedendaagse repertoire en dat bracht haar ook buiten het Verenigd Koninkrijk: The Met, de Chicago Lyric Opera, Staatsoper in Wenen en het Bayreuth Festival, om er maar eens een paar te noemen.

Omdat we nou vorige week ook into the masterclasses waren heb ik een filmpje opgeladen van haar Masterclass aan de Universiteit van Birmingham, waar alles voor haar begon. Als ik het bekijk realiseer ik me dat ik het bovenstaande eigenlijk niet had hoeven schrijven. Ze vertelt zelf zoveel over zichzelf aan het begin, dat kan ik niet beter. In dat prachtige Engels van haar.

Vooral haar standpunt dat je niet je rol moet worden, maar een zeker afstand moeten houden trof mij. Je staat niet voor jezelf op het toneel, je staat er om contact te maken met je publiek en het te ontroeren…

Op YouTube barst het trouwens van de Masterclasses, door iedere denkbare grootheid. Leuk om eens rond te surfen wat zangers zoal van zaken als techniek en interpretaties zeggen. Er zitten opmerkelijke uitspraken tussen.

Klein nadeeltje van dit filmpje: ze zingt niet zelf… dus op zoek naar eentje waarop ze dat wél doet. En da’s nog niet zo makkelijk. De filmpjes met bewegend beeld zijn slecht van geluidkwaliteit en dat doet haar geen recht. Dus gekozen voor ‘Vissi d’Arte uit Tosca. Mijn lievelingsaria. Geniet!

Dame Kiri te Kanawa in Den Bosch

Het was een heerlijke dag vorige week vrijdag, zonnig weer, goed gezelschap, lekker eten en mooie zangers… Ik heb het over de Lied-duo-finale van het Internationaal Vocalisten Concours, het IVC. Een paar dingen die opvielen: het niveau stijgt: de jongens en meisjes (want mannen en vrouwen kun je het nog nauwelijks noemen, zo jong….) die nu in dit soort concoursen staan te zingen zijn veel verder dan ik was toen ik in 1990 van het conservatorium kwam. Hulde. We mopperen nogal eens over het niveau van onze opleidingen, maar nu is lof op zijn plaats: ze waren allemaal ‘gewoon goed’.

Maar ja, in een concours ben je op zoek naar meer dan goed, je wilt iets bijzonders, iets wat eruit springt, iets waarvan je tranen in de ogen krijgt of kippenvel…

Dat kippenvel-moment kwam echter niet van de concours-deelnemers, hoe goed ook. Het kwam van de zangeres die de masterclass gaf en dit jaar voorzitter van de jury was: Dame Kiri te Kanawa. Aan het einde van de masterclass – die op zich best aardig was, maar waar ik graag wat meer interpretatie en wat minder techniek had gehoord en gezien – kwam de laatste vraag uit het publiek “Will you sing for us?”

Tricky question, dacht ik. Ik zat zo ongeveer het dichtste bij haar van alle mensen in de zaal en zag haar denken “oeps” (of een Engelse of Maori-variant daarvan). Maar ze nam de handschoen op; subtiel ging het lijf in de zangstand zonder dat dat voor mensen die verder weg zaten dan ik te merken was en ze verraste ons met een Maori-volksliedje. Vraag me niet naar de titel, of waar het over ging: ik ben het Maori niet machtig…. Het liedje had het gewenste effect: de zaal werd doodstil en de sopraan vulde de ruimte tot in de laatste uithoek, zonder daar zichtbaar moeite voor te hoeven doen. En de stem nam ons allemaal mee en ik zag dat het goed was….

Daarom heel kort nog even over Dame Kiri: ze werd geboren als Claire Mary Teresa Rawstron geboren te Gisborne op het Noordereiland van Nieuw-Zeeland. Ze heeft zowel Maori als Europees bloed. In haar tienerjaren was ze een popster, en was ze een populair entertainer in clubs in Nieuw-Zeeland. Ze leerde opera zingen van Dame Sister Mary Leo, een bekende Nieuw-Zeelandse opera-coach.

In 1966 begon ze, zonder auditie, aan het London Opera Centre, en studeerde onder begeleiding van James Robertson. Ze kreeg een drie-jarig contract aan het Royal Opera House Covent Garden. In 1971 waagde ze de stap naar de Verenigde Staten. In 1974 kwam het gouden moment: ze nam de rol van Desdemona (Otello, Verdi) over van (zieke) Teresa Stratas.
Bekend is ze geworden door het zingen op de bruiloft van prins Charles en lady Diana in 1981 en van de rol als Donna Elvira in Joseph Loseys film Don Giovanni uit 1979.

Ze trad in 2010 terug uit de operawereld, maar geeft nog wel concerten. En op vrijdag 12 september stond ze hier in Den Bosch, wars van streken en spatjes en was genadig voor de leerlingen die ze even les gaf en voor ons, het publiek. En ze zong!

Er is op YouTube van alles te beluisteren, een leuk interview in The Royal Opera, waarbij haar hondjes net zo leuk over het podium dartelen als ze dat hier in Den Bosch deden, verschillende masterclasses – zodat u er nog wat van op kunt steken ook -, maar ik koos het wonderschone lied ‘Allerseelen’ van Richard Strauss, gewoon omdat ik het mooi vind, omdat het ook om een Lied-duo gaat en om die prachtige handen van de pianist: dirigent Georg Solti. Het is misschien niet het beste Duits, maar ze raakt je midden in het hart en daar gaat het om, ook bij het zingen op concoursen.

Gurre-Lieder…. Overrompelende muziek

Er staat een nieuwe podcast klaar. Zie de grote icoon hiernaast.

Aparte dingen zijn er gebeurd op 13 september; in 1755 stierf Francesco Durante, een componist in de categorie ‘ouwe Italianen’. Hij schreef een van de mooiste en origineelste Avé Maria’s die ik ken ‘Vergin tutto amor’ met van die dreunende bassen die hun tijd ver vooruit zijn… Ik zong hem wel eens als ik mensen ervan kon overtuigen dat er ook nog andere mooie Avé Maria’s bestaan dan het eeuwig gevraagde van Bach/Gounod…

En twee zangers werden er geboren: in 1929 bas Nicolai Ghiaurov (ooit met Mirella Freni, prachtige sopraan…) en tien jaar later in 1939 sopraan Arleen Auger.

Maar daar wilde ik het met u niet over hebben. Ik wilde het hebben over de Gurre-lieder.
Die gingen namelijk in première op 12 september jongstleden en spelen nog op 15, 18, 21 en 23 september bij de Nationale Opera/ballet.. Ik vond het een zodanig intrigerende voorstelling dat ik besloot er een Vocalies aan te wijden. Laat ik nou ook eens een lans breken voor (min of meer) hedendaags repertoire…

Het is voor het eerst dat dit repertoire scènisch ‘gezet’ is en dat is heel bijzonder. Ook nogal een project ook: het is een groots opgezette cantate voor vijf vocale solisten, een spreker, groot koor en groot symfonieorkest. De tekst is gebaseerd op gedichten van de Deense schrijver Jens Peter Jacobsenen door Robert Franz Arnold in het Duits vertaald. ‘Gurre’ staat voor het kasteel Gurre in Denemarken.

Schönberg begon zijn Gurre-Lieder als een kleine liedcyclus. De première in de Weense Musikverein in 1913, was een groot succes.
Logisch want het onderwerp is van alle tijden: een hartstochtelijke liefde die stukloopt.

Kort het verhaal:
Koning Waldemar bemint Tove. Zij is een mysterieuze figuur, verbonden aan de mensenwereld én aan die van de vogels. Koningin Helvig is jaloers en laat Tove vermoorden. De Woudduif bericht hierover in een ontroerend lied. Waldemar klaagt God aan. Er volgen nachtmerrieachtige taferelen − met een boer als de stem van het volk, en een nar die waanzinnig is geworden. Een woest leger dat in de oorlog is omgekomen raast als een horde geesten in het rond. De stralende zonsopkomst waarmee het stuk eindigt, geeft aan hoe onbeduidend het menselijk lot is in vergelijking met de macht van de natuur.

Het belooft een bloedstollend schouwspel te worden als ik de website van de Nationale Opera/Het Nationale ballet mag geloven.

In het filmpje een concertante opname van een deel tijdens de Last Night of the Proms. Moedig hoor, om dat daar te doen. Overrompelende muziek. Ik hoor Wagner, Mahler, Bruckner, Richard Strauss en dat allemaal in het kwadraat en ja, dat moet eigenlijk uit het hoofd en scènisch…

Er zijn talloze opnamen te vinden op YouTube, maar niet als een opera. Gat in de markt! Ga kijken! Ga luisteren!

Met Klaus Florian Vogt in een wolkentoren

Wat hadden we vijf heerlijke dagen in De Wachau… Kent u de streek? Een kilometertje of zeventig achter Wenen (wat verder naar het oosten) ligt een klein en gerenommeerd wijngebied, De Wachau genaamd, het begint een stukkie achter Krems, de stad waar wij verbleven en houdt op ergens bij Stift Melk, een hemelse plaats in meerdere zinnen van het woord. De Donau verbindt daar het een en ander. Ieder jaar vindt daar het Grafenegg Festival plaats. Bij Schloss Grafenegg ligt een Engelse landschapstuin en daar hebben twee hippe architecten een toneel en amfitheater ontworpen voor de buitenlucht waar zo’n 2000 man in kunnen. Twee avond het City of Birmingham Orchestra en een keer de Tonkünstler Niederösterreich en een keer het Rotterdams Philharmonisch Orkest, voor de vrienden: het ‘Rotterdams Fiel’.

Ik kan pagina’s schrijven over deze vier kostelijke avonden, hoe (buiten) de scholeksters – tot grinniken van het publiek – de stilte-momenten in Beethovens Zevende opvulden en binnen het Rotterdam Fiel kwam, zag en overwon, maar deze blog gaat over klassieke vocále muziek en dus behandel ik de enige vocale bijdrage in deze vier concerten: die van Klaus Florian Vogt. Hij zong stukken uit Parsifal en Lohengrin van Wagner en hield ons allemaal gevangen in ontroering. Zelfs mij, die niet zo’n fan van Wagner was. Jazeker: verleden tijd: was. Inmiddels trek ik meer en meer in zijn richting, hoewel ik mijn grote liefdes Verdi en Puccini daarbij allerminst loslaat.

Klaus Florian Vogt werd geboren in 1970, in Heide, Schleswig-Holstein. Hij studeerde hoorn en zang in Hannover, Hamburg en Lübeck. Hij begon zijn muzikale carrière als eerste hoornist bij het Philharmonisches Staatsorchester van Hamburg. Tegelijk studeerde hij zang aan het Conservatorium van Lübeck. Mooie combinatie: voor zangers en blazers ligt de ademhalingstechniek heel erg op één lijn.

In 1997 beëindigde Klaus Florian Vogt zijn orkestcarrière en werd hij ensemblelid van het Landestheater in Flensburg.
Het volgende seizoen werd hij voor vijf jaar geëngageerd door de Semperoper van Dresden. Dat is een hele goeie start: via een ensembletheater beginnen: je kunt dan in betrekkelijke veiligheid je ontwikkelen. Je werkt vaak met dezelfde collega’s en dirigenten/regisseurs en zo bouw je je repertoire langzaamaan uit. Het gevaar ervan is dat je blijft zitten in je comfortzone en geen uitstapjes meer maakt.
Vogt deed het verstandige: hij breidde er zijn repertoire aanzienlijk uit met rollen uit Die Zauberflöte, Die verkaufte Braut, Der Freischütz, Arabella, Fidelio, Lohengrin, Salome, Das Rheingold (en daar komt Wagner om de hoek….), Die tote Stadt, Die Fledermaus en meer operette-rollen.

Sinds 2003 is Klaus Florian Vogt freelance-zanger; zijn comfortzone verlaten en de grote wereld in.

In de Wolkenturm nam hij ons mee naar grote hoogten. Hij was meester over het repertoire en over zijn techniek. Hij wist tot en met de laatste noot en letters (mooi Duits!) door het orkest heen te prikken: “Sein Ritter bin ich, Lohengrinn genannt”. De tekst gaat gepaard met vol orkest en op de laatste lettergreep komt het grote bekken met een daverende slag. En toch, en toch… hoorde ik de tekst… geweldig!

In het filmpje een opname uit 2006, van het Baden-Baden Festival. Het liep bij niet helemaal synchroon, maar dat moet u even voor lief nemen. Zie hoe mooi de vrouwen de tijd vol acteren. Als je op het toneel bent en niet zingt, heb je wel degelijk een rol… vooral om de energiestroom van het geheel gaande te houden. Genoten van het Grafenegg Festival en genoten van Wagner!