Ze deed het alweer…

Ze deed het alweer, die slimme Bartoli. In Petersburg ‘ontdekte’ ze een stapel vergeten 18de-eeuwse composities. Dat ‘ontdekken’ deed ze al vaker en je zou wensen dat er genoeg ‘vergeten’ muziek op zolders ligt om ervoor te zorgen dat ze nog minstens tien jaar met deze zoektochten doorgaat. Want er komt me mooie muziek uit! En daarnaast blijft ze het ‘gewone’ repertoire zingen: – liederen, oratorium en opera – en blijft ze wijs in haar keuzes: niet te zware grote rollen, daar leent haar stem zich niet voor en het handhaven van een ijzeren techniek, die ervoor zorgt dat ze op haar rente zingt (ook nu ze 48 is) en niet op haar kapitaal. Dat houdt ze zo dus nog wel een tijdje vol.

Ik ga me niet wagen aan recensies van de CD’s die er nu uitkomen, nog aan een bespreking van haar laatste zoektocht: zowat alle grote Nederlandse kranten deden dat de afgelopen week en ik heb niet de illusie dat ik dat beter zou kunnen, of dat ik er wat aan toe zou kunnen voegen.

Ik geeft u kort haar levensloop.
Ze is de dochter van een sopraan en een tenor. Een ‘match made in heaven’ dus (sprak de sopraan droogjes….). De eerste zanglessen kreeg ze van haar moeder, later studeerde ze aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia (hoe toepasselijk). Vanaf 1988 gaat haar carrière echt lopen: ze werkt onder andere met de oude Von Karajan, met Nikolaus Harnoncourt en Daniel Barenboim

Ze heeft zo’n beetje alle prijzen gewonnen die er binnen haar vakgebied te winnen zijn, dus ik ga u niet vermoeien met lijstjes. Die zijn wel te vinden op haar eigen website.

Als ik ga zoeken naar een filmpje over Bartoli op Youtube moet ik zorgen dat ik tijd heb (iets waar ik een chronisch gebrek aan heb trouwens, maar da’s een ander verhaal…): steeds kom ik filmpjes tegen die ik nodig ook nog even af moet luisteren en ik raak per filmpje meer verbijsterd. Hoe doet ze dat toch? Ik heb een uitstekend geheugen en kan veel onthouden, maar zij lijkt al die snelle coloratuurnootjes ergens in een hersenpan te hebben ingebeiteld, waar ze zo in een handomdraai weer tevoorschijn tovert als ze ze nodig heeft. Haar ‘Agitata da due venti’ (uit Vivaldi’s ‘Griselda’) zoekt u zelf maar eens op, die staat hier ook nog ergens op de website.

Ik koos voor Canzonette Spagnuola van Rossini. Mooie close-opname, zodat je goed kunt zien hoe goed haar techniek is. Nooit zomaar wat eruit gooien, alles wordt zorgvuldig gedoseerd, zonder dat het er ‘tegengehouden’ uitziet. Ze houdt het tempo precies in de hand (en de pianist volgt perfect). Af en toe lijkt de muziek uit haar ogen te komen. Ze heeft genoeg temperament om het publiek te laten geloven dat ze een echte Spaanse is….

Ik luisterde nog even naar (wel een echte Spaanse) Montserrat Caballé voor hetzelfde lied en hoe goed ik haar ook vind: bij Bartoli veert het op en bij Cabellé moet het uit de onderkant komen, log en veel te traag. Het fameuze piano kunnen zingen bij Caballé maakt veel goed, maar ze neemt het met de partituur ook niet heel nauw… niet meer doen dus, als je het niet alert meer kunt. Ik werd er een beetje bozig over hoe ze zich er op het einde vanaf maakt. En ermee weg komt…

Nee dan Bartoli!
Ze zingt zondag de 26ste oktober in het Concertgebouw. Misschien kunt u nog een kaartje krijgen, ze toert tot 28 november met haar nieuwe CD in West Europa rond: 28 oktober in Keulen, 1 november in Parijs bijvoorbeeld, maakt u er toch gewoon een paar daagjes weg van?!

Lotte Lenya en duistere kanten

Vandaag in 1898 werd Lotte Lenya geboren. Hoewel geen uitgesproken zangeres (het stemgeluid is niet eens mooi te noemen) heeft ze toch veel voor de vocale klassieke muziek betekend. Ze werd in Wenen geboren onder de naam Karoline Wilhelmine Charlotte Blamauer. Ze maakte het repertoire van echtgenoot Kurt Weill wereldberoemd. Vooral haar ‘Seeräuber Jenny’ deed het erg goed bij het grote publiek. Ze had een stem voor de jaren dertig-muziek uit Berlijn: metalig, niet mooi, een beetje rafelig en met dat scherpe, harde Duits.

Lenya studeerde klassieke dans in Zürich, deed daar ervaring op in de opera en het ballet en ging in 1921 naar Berlijn waar zij binnen de kortste tijd de hele ‘scene’ aan haar voeten had, Kurt Weill incluis. In 1926 trouwde het paar voor het eerst, ze ontsnapten samen naar de VS, scheidden er, maar vonden er elkaar ook terug: vanaf 1937 waren ze weer getrouwd tot aan de dood van Weill in 1950. Zelf stierf ze in 1981 aan kanker.
Ik laad een serie van filmpjes op. U kunt er niet alleen Lotte Lenya vinden, maar ook andere zangeressen die het repertoire van Brecht en Weill eer aan deden. Ik vind zelf Seeräuber Jenny altijd het intrigerends. Je zal zo’n keiharde hoer maar treffen die het oordeel over je velt. Ik zou als man nooit meer rustig bij de dames op bezoek gaan na zo’n filmpje, maar ik ben een vrouw…

Nogmaals: mooie zingerij is er niet bij, maar op de een of andere manier klopt muziek en tekst precies. Het is van het soort repertoire dat je tot hoge leeftijd kunt zingen, vooral als er wat levenservaring bijkomt. Ik heb wel eens voor de badkamerspiegel staan proberen of ik kon zing/zeggen “und wenn dann der Kopf fält… dann sage ich: hopla!” zonder de glans in mijn ogen te laten veranderen en zonder verder een spier te vertrekken. Mooi repertoire om je duistere kanten eens te verkennen, zonder daar overigens verder gevolg aan te geven…

De operette leeft!

Op de allereerste plaats de twee-wekelijkse mededeling dat er weer een podcast klaar staat… Zie de grote icoon hiernaast.

Verheugt u met mij, stop de persen, spring een gat in de lucht (voorzichtig dat u daarbij niks breekt! De gemiddelde klassieke muziekliefhebber is boven de vijftig en ik weet inmiddels dat je dan breekbaarder wordt, overigens alleen in de letterlijke zin van het woord) juich en zing! Eindelijk, eindelijk, eindelijk, de operette is terug…

Afgelopen maandag een recensie in De Volkskrant van de nieuwste productie van de Nationale Opera. De ‘opéra bouffe’ ‘L’Étoile’ van componist Emmanuel Chabrier, kreeg maar liefst vier sterren en gisteren kreeg die recensie een leuk vervolg in een flink stuk over de operette in het algemeen (operette betekent trouwens gewoon ‘klein operaatje’, niks meer en vooral niks minder).

Het lijkt erop alsof de uitvoerders het eindelijk ook echt begrepen hebben: als je het genre niet platvloers maakt, maar spits, ongenaakbaar ironisch en vlijmscherp valt er genoeg te genieten: van de meeste operettes is de muziek uiterst kundig gecomponeerd (ik weet zeker dat Verdi jaloers geweest zou zijn op de composities van Jacques Offenbach bijvoorbeeld) en scabreus betekent tenslotte niet hetzelfde als platvloers.

Het verhaal van L’Etoile: Elk jaar, op zijn naamdag, stelt koning Ouf een burger terecht in een barbaars spektakel voor het volk. De veroordeelde neemt plaats op de martelstoel, waaronder een spies bevestigd is. De koning draait aan het rad, waardoor de spies door een gat in het zitvlak verschijnt en de veroordeelde perforeert. Maar het beoogde slachtoffer Lazuli is een zogenoemde Hosenrolle voor een sopraan; een man, gespeeld dus door een vrouw, die een staaf van twintig centimeter wel ergens kan opbergen… affijn…. Ik schreef al: scabreus is niet hetzelfde als platvloers…

En eind van het jaar gaat Opera Zuid zich wagen aan een (Engelstalige!) Fledermaus. Ook daarvan kan ik uit persoonlijke ervaring getuigen dat de muziek uitstekend gecomponeerd is en elke vergelijking met het opera-genre kan doorstaan. En ook daar ligt platte lol op de loer, maar nog eens: dat hoeft niet. Je moet natuurlijk geen fatsoensrakker zijn als je een operette bezoekt, maar als je zoals ik een wat cynisch, vilein gevoel voor humor hebt en niet al te preuts bent uitgevallen….

Hoog tijd dus voor de (her)oprichting van een professioneel operette-gezelschap. He, wat jammer dat ik niet meer solo zing… ik krijg van de weeromstuit zin…
Ook de grote stemmen van onze tijd hebben de operette gevonden: Jonas Kaufmann bijvoorbeeld, zong een CD vol met de meest smeltende operettedeunen.

L’Étoile van Emmanuel Chabrier gaat tot en met 26 oktober in de Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.
De/die/the Fledermouse (wat een zotte vertaling overigens, Fledermaus is toch gewoon ‘Bat’ in het Engels?) naar Johan Strauss jr. gaat op tournee met Opera Zuid van 14 november tot en met 17 december.

In het filmpje ‘Dein ist mein ganzes Herz’ uit Das Land des Lächelns van ook al zo’n dijk van een operettecomponist: Franz Lehar. Zet nou es effe die ‘vooroordeelknop’ uit en luister met een open mind… Ja?…Ja?… Juist! Operette leeft!

O zon van mij

Op mijn verlanglijstje van te lopen wandelingen stonden altijd nog de drie eilanden, vlakbij Napels: Prócida, Ischia en Caprí. Afgelopen week was het zover: met een stralende zon op alle dagen en in gezelschap van twee mensen die mijn zeer dierbaar zijn mocht de wens in vervulling.

Het was een geweldige week. Alles leek te kloppen: leuke hotels (waaronder zeer bijzonder: Il Monastero op Ischia; je zou er zo voor intreden….) heerlijk eten, heerlijk weer, lieve Italianen, mooie tochten, al was er eentje wel erg griezelig: de Monte Epemeo op Ischia bleek een moeilijk te verslaan monster van een berg. De afdaling zit nog in mijn benen… en in mijn geest, want ik ben een beetje een schijterd bij afdalingen, moet u weten…. Hoewel: een beetje…. Ik denk dat mijn echtgenoot en mijn vriendin het wel minstens twee beetjes vinden….

Ik had er niet op gerekend muziek te vinden op de eilanden. Het ging om het lopen, de prachtige uitzichten en de rust van pelgrimachtig met een stok en een rugzak de eilanden verkennen.

Maar muziek was er. We deden onze rugzakken af om even uit te wasemen en van het zoveelste panorama te genieten toen de klanken van ‘O sole mio’ ons bereikten. Vanaf de berg kwam Francesco naar beneden gewandeld. Een blije gup: hij wuifde ons al tegemoet en op het punt waar hij was in zijn lied kende ik de tekst niet, dus ik kon alleen ‘mee-lalala-en’ (leuk woord, ik verzin het ter plekke). Hij bleek de eigenaar van een agriturismo ergens boven op de berg, midden tussen de wijngaarden en hij maakte een spaghetti waar we van zouden hebben gewatertand, ware het niet dat we net al Duitse Krapfen (dat zijn een soort oliebollen, ik zweer het u….) hadden zitten eten; als je maar genoeg klimt en zweet vind je alles wat ze je voorzetten lekker: zelfs Duitse Krapfen en Radler in Italië. We kletsten wat met Franceso – hij sprak een lastig te verstaan Italiaans plat, doorspekt met Duitse woorden – namen hartelijk afscheid en vervolgden onze weg.

De hele dag en de volgende hing dat ‘O sole mio’ in mijn hoofd en ik was het net weer een beetje kwijt toen mijn echtgenoot – inmiddels op Caprí – vroeg om de gezamenlijke portemonnee. Hij had te weinig water meegenomen en wilde bij een tentje een flesje bijkopen. De verkoopster in het tentje zong schallend ‘O sole mio’ en liet Jan drie euro voor een flesje water betalen. Tien meter verder om de bocht zat een openbare waterkraan met gratis fris water. De vriendin en ik hebben hem hartelijk uitgelachen, ons hoofd onder de kraan gestoken en allebei onze flesjes voor niks bijgevuld. Naar Caprí moet u trouwens alleen gaan voor de mooie wandelingen: de stad Caprí is een peperdure heksenketel van domme toeristen, die zich laten belazeren: een pilsje kost er acht Euro…

Maar dat ‘O sole mio’ zat dus onwrikbaar in mijn hoofd. En na twee regels tekst loopt mijn brein vast: ik ken de rest niet… terwijl er zo’n ijzersterke melodie achter zit dat die niet uit je hoofd te bikken is.

Che bella cosa na jurnata ‘e sole /wat is een zonnige dag toch mooi
n’aria serena doppo na tempesta! / met frisse lucht na een donderbui
Pe’ ll’aria fresca pare già na festa… / frisse lucht en een feest
Che bella cosa na jurnata ‘e sole / wat is een zonnige dag toch mooi

Ma n’atu sole / maar een andere zon
cchiù bello, oje ne’ / die nog mooier is
O sole mio / is mijn eigen zon
sta ‘nfronte a te! / die in jouw gezicht is.

Kijk, medelanders, het gaat dus niet over ‘o solow miejoow’ (‘allene ik’), maar over de zon in de lucht en in het gezicht van uw geliefde.

Ik kon het niet laten: in het filmpje de drie tenoren in 1994, alle drie op de toppen van hun kunnen en oud genoeg om niet meer elkaar te beconcurreren, maar elkaar de lol te gunnen en zichzelf te relativeren… een feestje van vriendschap en zon, precies zo was mijn vakantie.