Het waren vier heerlijke dagen in Lille. Twee mooie producties, goed gezelschap heerlijk weer, lekker eten, zijn zo’n beetje de kernwoorden en dan zit het wel goed met mijn humeur.
Omdat ik – laten we het tactisch zeggen – een grotere fan ben van Mozart-opera’s dan van barok-opera’s beleefde ik op vrijdagavond my finest hour. Toen ging Cosí fan Tutte in een shabby, maar o zo genoeglijk theatertje in Tourcoing (dat wij in het Nederlands uitschelden als Toerkonje, godbetert).
Het Atelier Lyrique verzorgde de voorstelling. Het is een soort ensemble-theater-gezelschap dat zich in het 30-jarig bestaan bekwaamde in een eeuw of vier opera. Geen ere-divisie-zangers, maar wel verdomd goeie eerste-divisie (en vaak heb je daar meer aan voor een goede voorstelling).
Oef, wat heb ik me vermaakt. Op de eerste plaats ging er een luikje open naar een ver, ver verleden, toen ik mijn eerste zanglessen had. De wat gevorderde leerlingen van die pedagoog kwamen met enige regelmaat bij elkaar, schaarden zich na een kop koffie om de vleugel en zongen (vooral voor de lol) trio’s, kwartetten en sextetten uit opera’s. Nou dan is Cosí een spekkie naar het bekkie: de opera hangt namelijk van samenzang aan elkaar. Ik dacht dat ik het meeste wel vergeten zou zijn, maar dat viel reuze mee – wat werkt ons geheugen toch wonderlijk: Don Alfonso haalt aan en na drie woorden ben ik weer in Valkenswaard en sta aan de vleugel te zingen. Meer dan driekwart van de tekst zou ik zo met hem mee hebben kunnen zingen. Hetgeen ik natuurlijk niet deed; ik zat zo dicht op het toneel, op het balkon aan de rechterzijde, dat hij last van me zou hebben gehad en dat wil ik niet op mijn geweten hebben.
Op de tweede plaats leek alles aan deze productie te kloppen: de zangers hadden flink met elkaar gerepeteerd en waren aan elkaar gewaagd, alleen de tenor leek een beetje aanpassingsmoeilijkheden te hebben. Misschien was hij er later bijgehaald. Het paste allemaal perfect: geweldige en functionele kostuums en decor, een werkelijk fantastische begeleider van de recitatieven (heel belangrijk bij Mozart) en een alert spelend orkest. Af en toe kneitervals en ongelijk, dat wel, maar als het moest waren ze er en op de een of andere manier deed dat feit Mozartiaans aan, tenminste Mozartiaans zoals ik Mozart wens te kennen.
Gauw effe het verhaal:
De oudere Don Alfonso en vrienden Guglielmo en Ferrando zijn bij elkaar (in ons geval in een sauna, grappig genoeg kwam vooral de oudere Don Alfonso – met zijn mooie benen – het beste ‘uit’ in alleen een handdoekje…). De vrienden pochen over hun geliefde aanstaande vrouwen: knapper en trouwer zijn er niet te vinden. Don Alfonso denkt beter te weten en daagt de vrienden uit voor een weddenschap. Ze moeten zich dan wel onderwerpen aan zijn regime: hij gaat een paar verkleedpartijen houden. de mannen denken geld te kunnen verdienen en stemmen toe.
De zussen Fiordiligi en Dorabella zijn ontroostbaar als hun geliefden ineens naar de oorlog moeten. Er wordt tamelijk hysterisch gehuild en hartstochtelijk afscheid genomen. Al snel melden zich twee ‘Muselmannen’ aan de poort. De dames zijn nog zó verdrietig over het afscheid dat ze de gelijkenis met hun net vertrokken gelieven niet opmerken en ze willen niks van de intrigerende vreemdelingen weten. Maar Don Alfonso is niet voor één gat gevangen en trekt zijn hele truucendoos leeg. En het werkt, langzaam gaan de dames overstag. Om een en ander nóg onoverzichtelijker te maken wordt de ene zus verliefd op de geliefde van de andere (bent u daar nog?).
De twee vreemdelingen worden niet gelukkiger van het geïntrigeer van Don Alfonso en die begint zich te realiseren dat hij met vuur aan het spelen is. Als hij niet uitkijkt heeft hij zo dadelijk de weddenschap gewonnen, maar vier ongelukkige mensen om zich heen en vier kapotte levens…
Aldus komen we tot het leukste moment in de opera: Guglielmo en Ferrando weten niet meer hoe nu verder en zijn doodongelukkig. Ze kijken naar hun oudere vriend voor goeie raad. Die slaat zijn armen over elkaar, leunt tegen de pilaar op het toneel en zegt doodleuk (vrij vertaald): Weet je de beste manier om de dames te straffen? Sposarli! (trouw met hen).
Ik schoot in een schater en de zaal – mede dankzij de boventiteling – lachte mee, tenminste, diegenen bij wie het kwartje snel genoeg viel, want Don Alfonso was alweer aan het regelen. Het huwelijk als deus ex machina za’k maar zeggen, geweldig!
Aldus gaat de opera naar zijn einde en ik zeg het eerlijk: het duurt vanaf de oneliner van Don Alfonso tot aan het eind eigenlijk wat te lang…
Eervolle vermelding nog voor dienstmaagd Despina: zij kan alles wat ze in huis heeft gebruiken: van haar acteertalent tot zangtalent, tot haar talent om razendsnel om te kleden. En ze deed het allemaal met verve en gemak.
De regisseur kwam na afloop terecht het toneel op: alle lof; eindelijk een regie de zangers niet in de weg zit, maar juist helpt. Een prachtige avond!
In het filmpje het prachtige trio dat gezongen wordt als de dames en Don Alfonso net afscheid hebben genomen van de heren die ten oorlog trekken. Een ideaal stuk om op uitvaarten te zingen (lach niet!). En misschien wel een van de mooiste trio’s ooit! Geniet ervan!