De laatste avond: La Bohème

Dit wordt het laatste deel van mijn verslag van de reis naar de Baltische Staten. Weet u dat ik het eigenlijk jammer vindt dat aan het schrijven van deze verslagen een einde komt? Het is een mooi serietje geworden, al zeg ik het zelf en op deze manier heb ik het zelf allemaal nog een keer beleefd, maar dan in mijn hoofd en hart… Mijn eerstvolgende stukkie is het weer ‘business as usual… hoewel je dat met de klassieke muziek nooit weet…

De laatste avond is voor veel van mijn gasten het hoogtepunt; La Bohème. Mooi dat we in een opgaande lijn zijn gegaan en dat zo’n laatste avond de productie zo goed is dat je er nog je hoofd bij kunt houden; zeven voorstellingen in acht dagen is best veel, wat ik je brom… Ik had een beetje moeite mijn hersens erbij te houden, de thuisreis (wordt iedereen wel op tijd wakker, is het ontbijtpakketje er wel op tijd… affijn, van die reisleider-dingen) kroop af en toe mijn hersens binnen en de vermoeidheid ook.

Ik ben een groter liefhebber van Tosca, dan van La Bohème, om de simpele reden dat de strijdbare hoofdrol-figuren in Tosca me meer aanspreken dan de wat docielere figuren in La Bohème. Niettemin deden de zangers in La Bohème niet onder voor die in Tosca.

De Rodolfo was een mupke: een buitengewoon zachtaardige oogopslag en een lieve lach… ik zou er als een blok voor kunnen vallen… En oh ja, hij zong ook nog als een jonge god.

Mimi was een mooie slanke vrouw met een mooie slanke stem, gelukkig kon je bij haar geloven dat ze aan een longziekte leed… De type-casting was sowieso in orde: Musetta – roodharig – en een dondersteen en een hele mooie jonge bas met een veelbelovend hemels geluid als Colline; de aria waarin hij afscheid neemt van zijn jas werd met applaus ontvangen.

Dit keer geen rare wendingen, geen aparte enscenering: wel een geweldig gezette grote scène op de kermis, prachtig toneelbeeld kan deze regisseur maken.

Na een daverend applaus wandel ik voor de laatste keer met de groep richting hotel. Ze beginnen ook een beetje moe te worden; melancholie neemt de overhand: het was een geweldige week… De borrel na afloop vindt deze avond geen aftrek…

In het filmpje een opname van een concertante versie van ‘O Soave Fanciulla’ met de twee hoofdrolspelers van de avond in Riga, sopraan Maija Kovalevska en tenor Murat Karahan. Kunt u zelf kijken of de tenor inderdaad zo’n aardige oogopslag had als ik hem toedichtte…

Double bill en dubbele lol in Riga

Voor de double-bill ‘Le Villi’ en ‘Gianni Schicchi’ op onze voorlaatste avond houd ik een inleidinkje in het park tegenover ons hotel. Het hotel is nogal groot en vanwege een Europese Nano-conferentie ook nogal druk bezocht. We onttrekken ons aan de drukte door de straat over te steken en een bankje in het park op te zoeken. Goed idee al zeg ik het zelf, doen we morgen weer!

Daar vertel ik dat de eenakter Gianni Schicchi – die na de pauze zal spelen – eindigt met gesproken tekst. Ik ken de tekst nét niet uit mijn hoofd, maar heb ‘m opgezocht en draag ‘m in het park voor, met net genoeg verve om oorbaar te blijven.
Gianni is een schurk van het goeie soort moet u weten en hij weet donders goed dat hij de kluit belazert, maar speelt op het allerlaatst met succes op het sentiment van het publiek…

Als we die avond het opera-theater inlopen voelt het bijna als thuiskomen… We hebben dezelfde twee rijen met prachtige plaatsen.
Ik heb nog nooit ‘Le Villi’ in het theater gezien en ben benieuwd wat de regisseur ervan gemaakt heeft. Er zitten een paar prachtige aria’s in, maar qua verhaal is het nogal een draak.

Nou, deze regisseur heeft het prachtig opgelost. Vanaf het begin zitten we in het verhaal en ja het is drakerig, maar als je besluit mee te gaan in plaats van tegen de stroom in te roeien is het een ontroerend mooie voorstelling. Voor de wraakheksen aan het eind zijn oorspronkelijk nimfen voorgeschreven, balletmeisjes (het is niet voor niks een balletopera…), die wervelend dansen en daarmee hoofdpersoon Roberto zodanig uitputten dat hij sterft. Daarmee wordt hij gestraft voor de ontrouw aan zijn geliefde Anna (en hiermee hebt u meteen het plot).

De regisseur heeft een slimme zet gedaan. De nimfen zijn echte heksen geworden. Oude vrouwen, die hier een bruidsjurk aan hebben en kakelend en meppend Roberto naar zijn eind geleiden. Ze berijden hem als het ware en slaan hem met hun krukken en boeketten genadeloos neer, iedere keer als hij probeert op te krabbelen. De zaal kijkt ademloos toe. Even flitst het door me heen: arme tenor… maar ja, het is een hard vak…

Het koor bedankt na deze voorstelling en het applaus is – terecht – donderend, vooral voor de oude dames, die nu ineens zonder rollators en krukken het toneel oplopen.

Na de pauze is Gianni Schicchi zo mogelijk nog beter. Hier geen koor, maar wel een grote solistengroep die uitstekend op elkaar ingespeeld moet zijn en dat ook is. Theater-van-de-Lach-op-zijn-best-toestanden. Een Gianni die het aan zijn reet zal roesten wat iedereen van hem (en meer bepaald van zijn outfit) denkt. Ik lach me een kriek. Het lijk blijkt achteraf een dame en ik heb bewondering voor haar: een ultrakort rolletje en er wordt nogal met haar gesleept. Het slot is – stel ik kwispelend van plezier vast – precies zoals ik het in het park voor deed. Gianni doet het beter dan ik maar de strekking en de tekst zijn hetzelfde. En ja voor het plot heb ik maar één zin nodig: geduvel over een erfenis en een happy end.

Vlak ná Gianni’s tekst komt er een kort schetterend slotstukkie uit het orkest. Vanuit mijn plek zie ik de stok van de dirigent omhoog gaan en fel weer neerkomen. Het koper gaat recht naar mijn hart, oef wat een heerlijke opera!

In het filmpje een impressie van de première van de produktie in 2010. Dit is wat wij gezien hebben. U krijgt er kleine stukjes theater van Riga bij en ook wat Ests, Lets of Litouws, ik kan waarlijk de talen niet van elkaar onderscheiden. Maar de lol spat er vanaf, in 2010 en ook op 11 juni 2015!

Woeoeoehaa… wat een Tosca!!!

Woensdag, 10 juni. De laatste verplaatsing van mijn gasten – van Vilnius naar Riga. Met de bus. Een kalme reis, over redelijke goede wegen, al was het overgrote deel twee-baans. Ik rol mijn koffer de kamer van het hotel in, en verlaat die kamer meteen weer om de kaartjes op te gaan halen. Drie avonden Puccini wachten ons, Tosca, de double-bill Le Villi en Gianni Schicchi en La Bohème. Ik verheug mij uitzinnig op deze drie avonden.

Op aanwijzing van het receptie-personeel (die weten altijd alles en zijn o zo bereid om het hun gasten – en reisleiders vooral – naar de zin te maken: hulde!) loop ik een één ruk naar het operagebouw. Als ik het kleine parkje dat ervóór ligt uitkom ligt dat gebouw er ineens. En uit de luidsprekers schalt mijn lievelingsaria uit Tosca ‘Vissi d’Arte’. Mijn spanning ontlaadt zich: dit is de laatste fase van de reis en tot nu is alles voorspoedig verlopen. En hier sta ik nu en mag zomaar kaartjes opgaan halen voor vier van mijn lievelingsopera’s (eigenlijk zijn bijna alle opera’s mijn lievelingsopera’s, zult u gemerkt hebben) . Heel even stromen de tranen en dan droog ik ze af en loop het bijgebouwtje binnen: daar liggen op mijn naam ‘gewoon’ alle kaartjes klaar. Ik kwispel van plezier.

Het theater is een plaatje: een echt ouwerwets opera-theater, met rood pluche en veel bladgoud en een beeld van een akoestiek, tenminste daar waar wij zitten (en dat zijn topplaatsen!).

Tosca is overweldigend, als ik ín het toneel had kunnen kruipen: ik had het gedaan.
Scarpia draagt onmiskenbaar de voorstelling. Wat een vuile, geile machtswellusteling. Vreselijk en geweldig tegelijkertijd. Zijn kop leent zich voor deze rol: hij is een soort mengeling van Pete Postlethwaite en Al Pacino. Hij zingt met een gemak om jaloers op te worden; hij beheerst het toneel en alle zangers die bij hem in de buurt komen voegen zich. Ik heb zelden een betere Scarpia in het theater gezien.

Ik zou graag met de regisseur een robbertje hebben willen discussiëren over zijn wending in de laatste acte. Die hele acte ligt Scarpia nog op de vleugel waar hij in een spectaculair goed ingestudeerde scène doodgestoken wordt (ik neem aan en hoop dat ze een pop neergelegd hebben onder de mantel die Tosca over hem heentrekt als ze hem vermoord heeft). Tosca wordt omringd door geblinddoekte gevangen en daartussen loopt ook Mario (onherkenbaar, want precies hetzelfde gekleed als de gevangenen). Ze jaagt hen met een geweerschot in de lucht weg, precies op het moment als in de muziek Mario doodgeschoten wordt. Als allerlaatste handeling komt Mario (die in de oer-versie doodgeschoten wordt) terug het toneel op en gaat in een stoel voorin zitten. Lichten uit; einde opera. Tosca is wel degelijk van de muren gesprongen…

Ik zoek in het programmaboekje en vind de uitleg van de regisseur, maar die verklaart maar een deel van de wending in handeling; ik kom er niet uit en mijn gasten ook niet. Maar het deert ons niet echt: we hebben genoten. Voor mij was Tosca het hoogtepunt van de reis. Dat zal niet iedereen van de groep met me eens zijn, sommigen gingen voor La Bohème (de laatste avond; dat verslagje houdt u nog tegoed).

Eenmaal buiten moet ik mezelf bij mijn lurven pakken om terug op aarde te komen en mijn gasten de weg terug naar het hotel te wijzen en onderweg nog iets zinnigs over de opera te vertellen. De standpunten vliegen heen en weer en ik realiseer me andermaal: hiervoor, voor deze momenten van discussie en voor deze prachtige producties doe ik dit geweldige werk een keer of zes per jaar…

In het filmpje de mooiste tenoraria ooit: ‘E lucevan le stelle’, hier in de opvatting van de regisseur in Riga. Onmiskenbaar mooi gezongen, maar ziet u de ontreddering van de twee gelieven? Ze lijken niet hier en nu, maar krankzinnig geworden door hetgeen ze meegemaakt hebben. Affijn, hoe dan ook: u kunt een beetje smaken wat wij geproefd hebben tijdens die prachtige week in de Baltische Staten.

Bach op een toplocatie

Even eerst: ik heb er weer een nieuwe podcast opgezet. Gauw luisteren, zie de grote icoon hiernaast.

Met wat vertraging van Tallinn naar Vilnius gevlogen. Totaal andere stad, ook heel mooi. Aardige, attente en goede gids op de enige volle dag dat we er waren. Vilnius smaakte naar meer. Op de dag van aankomst de enige vrije avond. Door de vertraging weinig van gemerkt, of het moet de geruststelling zijn dat we geen concert hoefden te missen dóór die vertraging.

Ik wil in de middag de kaartjes alvast ophalen en word argwanend en streng bejegend door de mensen van het ‘Palace of the Grand Dukes of Lithuania’ oftewel het hertogelijk paleis. Ik toon mij (met trillend hart, maar dat zien ze niet) vasthoudend en vriendelijk en krijg uiteindelijk te horen dat de kaartjes pas vanavond klaar zullen liggen, vlak vóór de voorstelling. De dame die me in verhaspeld Engels te woord staat vergewist zich ervan dat ik ook echt het gebouw verlaat… Pfoe… blij dat ik buiten ben, terwijl het toch zo’n mooi gebouw is…

Het paleis is behalve onze concertlocatie voor vanavond ook een archeologisch/natuur/historisch museum, het nodigt alleen niet erg uit om er binnen te gaan: detectorpoorten en deuren die achter je dicht gaan, terwijl ze vóór je nog gesloten zijn. Ik word er een beetje onrustig en ook een beetje baldadig van – oude puberstreken die zijn blijven hangen.

’s Avonds met de hele groep naar het Paleis. Er zijn meer mensen en er staan zeer professioneel ogende wagens van de LTR, de nationale TV-zender van Litouwen.
Ik bemachtig de kaartjes, met hulp van een jonge bewaker die tolkt, want de mevrouw die nu achter de kassa zit spreekt helemaal geen Engels – ik meen haar Russisch te horen spreken tegen de bewaker – en bekijkt mij met zo mogelijk nog meer argwaan dan haar collega van die middag. Het mag de pret niet drukken, ik bemachtig onze kaartjes en vrolijk gaan we andermaal door de detectorpoorten. Mijn gasten hebben ook last van die baldadigheid, terwijl hun puberteit toch wat verder achter hen ligt dan de mijne, het zal dus de situatie wel zijn. We volgen de pijlen ‘Konzerta’ die aan duidelijkheid niks te wensen overlaten en vinden zelfs een lift.

Als we op de bovenste etage de grote zaal inkomen houden we onze adem in van bewondering: wat een prachtige zaal! Een houten cassettenplafond en overal prachtige portretten, waarschijnlijk van (over)heersers ooit in dit land en dat zijn er veel geweest.
En dan begint Bach en vergeten we verder alles: een wat rammelend orkest dat lang nodig heeft om te stemmen en af en toe nèt niet uit de bocht vliegt, maar o de zangers… Bachkenners tot in het meest verfijnde detail en stemmen die met een gemak al die versierfiguren weten te zingen, alsof ze op een zondag-achternamiddag in hun leunstoel zitten. De warmte in de zaal (TV-lampen!) deert ons niet, dat we geen hout verstaan van de knappe oudere dame die het concert inleidt zal ons worst wezen, er is Bach, Bach en Bach….

We horen drie van zijn seculiere cantates (de zogenaamde Poolse cantates), ooit opgedragen aan Augustus de Derde, toenmalig heerser over Polen en Litouwen en keurvorst van Saksen – aan zijn echtgenote en aan de moeder van de koning. Delen ervan gebruikte Bach ook in zijn Weihnachtsoratorium en die herken ik… als ik ze terughoor krijg ik andermaal kippenvel, ik word van deze muziek altijd erg optimistisch en vrolijk gestemd.

Na drie avonden romantisch repertoire is Bach een verademing. Ik ben geen groot Bachkenner of –liefhebber, maar ik heb genoten…

In het filmpje een opname van de Berliner en het Thomanerchor. Een wat grootschaliger productie in een grotere en zeer bijzonder concertzaal. Bij ons was het allemaal wat kleinschaliger, maar we hebben ervan genoten.

Een Estse Circusprinses

Over ‘Die Zirkusprinzessin’ in de opera in Tallinn kan ik kort zijn: goeie operette, in de traditie zoals het moet, met lol die langs het randje van plat ging, maar er net niet overheen. De zangers voelden het genre uitstekend aan, dansten alsof ze nooit anders gedaan hadden en pakten het publiek in met een gemak, geheel in tegenstelling tot de volksaard…

Ze hadden wel materiaal om mee te werken, de mensen van het Ensembletheater van de Opera in Tallinn: Emmerich (Imre) Kalman schrijft zijn operettes voor de wat grotere stemmen en haalt zijn melodieën (ook) uit de zigeunermuziek en volksmuziek. Ik zong zijn ‘Czardasfürstin’ en zijn ‘Gräfin Mariza’, maar nog nooit ‘Die Zirkusprinzessin’. Ik noemde Kalman in mijn inleiding ‘de Verdi van de operette’, misschien een beetje te veel eer, maar ach, uw Vocalies is fanatiek als het op operette aankomt: het genre is op sterven na dood en niet meer van deze tijd, maar dat is o zo jammer…

Uw Vocalies is ook een dweil, want toen de eerste tonen van de ouverture klonken schoot ze ineens vol. Die tonen, in combinatie met de hele circuscast die vóór door de zaal buitelde, raakten een beurs plekje in mijn hart, dat ik zorgvuldig afscherm, maar soms komt bepaalde muziek er doorheen. Geeft niks, het was donker in de zaal…

Vervolgens zong Mister X zijn aria vanaf het balkon (in het Ests!) en werd de zaal hier en daar op hartveroverende manier het verhaal ingetrokken. Wat heb ik een plezier gehad met vooral de bijrol-tenor (tenor-buffo in dit geval: bijna een bariton).

Het verhaal: romantische intriges met het circus als achtergrond. Er is een mysterieuze ‘Mister X’ , een geweldige circusartiest, die wordt ingehuurd door de in de liefde teleurgestelde Prinses Fedora Palinska om net te doen alsof hij een edelman is en haar te trouwen. Aan het einde blijkt de man nou juist een edelman te zijn, hij is namelijk de onterfde nazaat van een echte prins. Zo, eind goed al goed.

Ik laad lekker toch het filmpje (alweer: in het Ests!) op van de productie in Tallinn. Het biedt een blik achter de schermen en dan ziet u wat wij gezien hebben; we mochten namelijk op onze laatste dag in Tallinn een kijkje nemen achter de schermen van het theater en werden rondgeleid door een meisje met een punk-uiterlijk, maar ook ontroerend veel hart voor haar organisatie en haar gebouw. En dat gebouw heeft veel meegemaakt. Als u een verstaanbare Zirkusprinzessin wil horen biedt YouTube u daar ruim de gelegenheid voor.

Blijf lezen, want u hebt nog meer ‘reviews’ van onze reis door de Baltische Staten tegoed!

Heftige opera in Tallinn

Zo, weer terug uit verre landen. Ik was een dikke week met gasten in de Baltische Staten. Prachtige week gehad. Zoals beloofd laat ik u weten hoe de producties waren. Zeven avonden van de acht waren gevuld met klassieke muziek. De verleiding is groot te beginnen met de opera die het meeste indruk op me maakte: Tosca, maar laat ik mijn kruit nog een beetje droog houden… en het mooiste voor het laatst bewaren. Ik werk ze gewoon min of meer in volgorde af.

De balletproduktie La Bayadère sla ik even over. Dit is een website voor vocále klassieke muziek en La Bayadère is een ballet. Weliswaar wonderschoon gedanst, maar ik weet niet zo veel van ballet en wil me niet aanmatigen er een mening over te hebben, anders dan dat ik groot, groot respect heb voor de discipline van dansers, die een zeer spartaans bestaan moeten leiden willen ze hun conditie en artistieke niveau op peil houden. Daar kan menig zuipende zanger (omdat het zo lekker allitereert) een puntje aan zuigen. Ik had een geweldige avond, moest alleen erg schateren om de pluchen tijger die in een jachtscène zat; dat zou ik anders opgelost hebben, maar nogmaals: wie ben ik?

De tweede avond stond er een experiment op het programma, tenminste een experiment in de zin van dat wie niet gewend is aan hedendaagse opera best eens een moeilijke avond zou kunnen hebben. Ik als inleider had er lang over nagedacht: ga je wel of niet zeggen dat het er wel eens heftig aan toe zou kunnen gaan, alleen al omdat Hindemith – want het was zijn opera Cardillac waar ik het over heb – dat zo bedoeld heeft. Alles volgens de indeling van de traditionele opera en het idioom gebruikend uit de barok: contrapunt, fuga’s, passacaglia’s (een soort dans), maar dan met moderne harmonieën eronder. De groep die meeging bestond voor een deel uit knagers, maar een klein deel had weinig ervaring met opera en was gewoon (zeer gezond!) nieuwsgierig; zouden die niet gaan lopen bij zoveel heftigs?

Bij aanvang zakt mijn hart even naar de bodem van mijn maag. Een knalrood geschilderd toneel met allemaal kleine luikjes in bodem en aan de wanden. Een waggelend-dronken figuur op het toneel in hetzelfde knalrood gekleed en steeds gingen er meer luikjes tegelijk open en kwamen er uit de coulissen (bijna ongemerkt) steeds meer waggelende figuren. Als de korte prelude voorbij is, knallen de eerste woorden (Mörder!!!) de zaal in en deinzen mijn gasten achteruit.

Precies tot dan duurt mijn onrust: we worden meegenomen in een maalstroom van emoties en verontrustende muziek. De tijd vliegt voorbij. Ik raak even geëmotioneerd als de bariton die de titelrol zingt aan het einde opkomt. Bij de eerste keer bedanken voor het daverende applaus is zijn gezicht nog helemaal ‘in de opera’: vertrokken en vol emotie. Pas als hij de tweede keer opkomt kan hij lachend bedanken. Wat een rol, wat een zanger: ik noem hem hier met eerbied: bariton Rauno Elp. De ovatie kwam hem toe.

Het verhaal kan kort: Goudsmid Cardillac maakt juwelen van een buitenaardse schoonheid, maar verdaagt niet dat iemand ze draagt. Hij vermoordt degeen aan wie hij zijn juwelen verkoopt en komt daar aan het eind nog rond voor uit ook (“dan bende nie gestoord”, zouden ze in Brabant zeggen). Hij heeft meer belangstelling voor zijn juwelen dan voor zijn dochter en moet zijn gekte met de dood bekopen, op het allerlaatste grijpt hij met zijn klauwhand nóg naar het juweel en niet naar zijn dochter die het juweel vasthoudt. Die heeft echter zoveel liefde voor haar vader in haar hart (hetgeen haar rol een beetje dociel maakt…) dat ze het hem vergeeft. Ze trouwt met haar geliefde die samen met haar deze zware tijd doorstaat en zo loopt de opera niet eens zo heel slecht af…

Er is een briljant filmpje van de Estonian Oper met een interview met de regisseur, maar daar is geen touw aan vast te knopen, want in het Ests… Dus laad ik de trailer op van de Weense Staatsoper, ook heftig ge-ensceneerd en een beetje in de stijl van die in Tallinn. De opera is in zijn geheel te vinden op YouTube, voor de moedigen onder u.

Wij hadden een fascinerende avond! Hou de website in de gaten want de andere opera’s komen ook nog aan bod en er zaten me een paar mooie tussen!

Even niet, maar ook weer wel…

Volgende week ben ik er een weekje niet. Wie weet meld ik me nog op deze website hoor, een laptop doet het overal… maar ik ben een weekje in de Baltische Staten om daar met een gezelschap te genieten van de drie steden Tallinn, Vilnius en Riga en een paar prachtige klassieke muziekprodukties te bezoeken.
In Riga is het Puccini-festival en daar verheug ik me bijzonder op: Tosca, Le Villi en Gianni Schicchi (op één avond, een beetje vervreemdend zal dat wel werken…) en La Bohème.

Ik kwam iets tegen waarmee u zich onledig kunt houden tot uw Vocalies weer terug is in het land en u weer bezig houdt met haar meninkjes over vocale klassieke muziek. U leest dat ik mijn eigen dedain verzorg…

Op klassieke muziekzender Brava is het een week lang opera wat de klok slaat en mét uitleg.
Hieronder de speellijst:
Maandag 8 juni 20.30 uur Puccini, La Bohème
Dinsdag 9 juni 20.30 uur Mozart, Le nozze di Figaro
Woensdag 10 juni 20.30 uur Wagner, Tristan und Isolde
Donderdag 11 juni 20.30 uur Beethoven, Fidelio
Vrijdag 12 juni 12.00 uur Puccini, Tosca
Vrijdag 12 juni 20.30 uur Janácek, Het slimme vosje
Zaterdag 13 juni 12.00 uur Verdi, Alzira
Zaterdag 13 juni 20.30 uur Monteverdi, L’Orfeo
Zondag 14 juni 12.02 uur Verdi, La Traviata
Zondag 14 juni 20.30 uur Bizet, Carmen

Meer informatie over deze programma’s is te vinden op www.bravanlklassiek.nl

Ik zet ook nog een nieuwe podcast op de website, dan kunt u daar ook mee voort. Zaterdag 13 juni ben ik in de loop van de dag weer thuis en zal u uitgebreid kond doen van mijn belevenissen in Estland, Letland en Litouwen.

Assepoester bij Opera Zuid

U kunt er nog naartoe…. Naar ‘La Cenerentola’ van Gioacchino Rossini. Opera Zuid heeft het sprookje in productie genomen. Leuke opera hoor, het verhaal lekker duidelijk – want het sprookje van Assepoester; ik leg het niet meer uit -; de ‘good guys’ en de ‘bad guys’ lekker overzichtelijk in beeld gebracht en erg leuke aria’s…

Met de decors zit het ook wel snor: De Efteling heeft er zich over gebogen en als het om sprookjes gaat: wie kun je dan beter in je stal hebben voor de decors?

Onze nieuwe Nederlandse ster aan het opera-firmament mezzosopraan Karin Strobos zingt de titelrol.
Ze kreeg in 2011 de kans om bij De Nederlandse Opera in te vallen als Octavian in Der Rosenkavalier van Richard Strauss, in een regie van Brigitte Fassbaender en met het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Simon Rattle.
Dat is nou zo’n kans die je carrière een superboost kan geven. Ik heb er destijds kort over geschreven en lees nu terug dat ze toen Magdalena Kozena mocht vervangen, niet de eerste de beste… Zo’n kans is natuurlijk een ‘once-in-a-lifetime-thing’, maar als je er geen kwaliteit tegenoverzet (en werklust en discipline!) dan blijft het daar ook bij. Strobos heeft het goed aangepakt en zingt nu in binnen- en buitenland.

Als u meer over haar wil weten: ga naar haar website.
De speellijst:
donderdag 4 juni – 20.00 uur: Hasselt, Cultuurcentrum
zaterdag 6 juni – 20.00 uur: Den Bosch, Theater aan de Parade
dinsdag 9 juni – 20.00 uur: Utrecht, Stadsschouwburg
donderdag 11 juni – 20.30 uur: Breda, Chassé Theater
zaterdag 13 juni – 19.30 uur: Valkenburg, Openluchttheater
donderdag 2 juli – 19.30 uur: Amsterdam, Het Concertgebouw

In het filmpje de trailer van deze productie.

Veel plezier!