Komkommertijd en het Miserere

Tsja, ik kan het laten, ik kan het gewoon ook doen: een stukkie schrijven over een onderwerp dat hier lang geleden al eens aan de orde was: het Miserere van Allegri. Ach kom, het is komkommertijd en als ik het niet doe, blijft een deel van u verstoken van prachtige muziek en een mooi verhaal.

Het Miserere van Allegri dus, de BBC zond er onlangs een prachtige, korte documentaire over uit, gepresenteerd door Simon Russell Beale, zo’n man die verschrikkelijk leuk in de camera kan kijken, goed kan zingen en precies de juiste tongue-in-cheek-toon treft.

Ik heb gesmuld. Het moet toch wel echte liefde zijn dat mijn echtgenoot steeds de akkers van BBC en andere Europese televisie afgraast op zoek naar dit soort juweeltjes, louter en alleen om ze mij te laten zien…

Als u er echt alles over wil weten: zoek de docu op, hij duurt een goed half uur en dan hebt u het hele verhaal, mét alle juicy details én het hele muziekstuk aan het eind.

Het leukste aspect wil ik u wel verklappen: het ‘Miserere’ was door Allegri gecomponeerd voor de Sixtijnse kapel en alléén voor de Sixtijnse kapel, daarbuiten mocht het niet gezongen worden. In 1770 kwam er een menneke langs, die het stuk twee keer hoorde, de Sixtijnse kapel verliet, de noten opschreef en prijsgaf aan de rest van de wereld… Dat menneke was Wolfgang Amadeus Mozart, ik noem hem – goedmoedig Brabants – menneke omdat-ie dat op dat moment nog was: hij was pas veertien.

In het filmpje de opname aan het slot van de documentaire. De hoge toon van de sopraan is een C-III (voor de knagers onder u). De sopraan haalt ‘m iedere keer met glans, ik denk dat ze er nog wel een paar tonen boven heeft ook… Haar vibrato is een bietje hinderlijk af en toe, maar misschien zeur ik… In Allegri’s tijd werd dit lijntje gezongen door een jongens-sopraan; vaak ontmand, om zijn stem het hoge sopraangeluid te laten behouden.

Het is therapeutische muziek, mocht u moeite hebben met het weer (juli-stormen, een geheel nieuw fenomeen in Nederland), jengelende kinderen, zeurende echtgenoten, of ander dagelijks ongemak, zet het filmpje aan, luister het uit (dik tien minuten) en u voelt zich als herboren… En als dat niet het geval is, ligt het aan uzelf.

Dát is samenzang!

Uitzending van 18 juli van de VPRO van Vrije Geluiden Zomer gezien? Als niet: onmiddellijk gaan kijken bij Uitzending Gemist. Laat u niet opjagen hoor, want als u ‘m daar ook nog mist is-ie altijd via internet terug te kijken… Ik kreeg een tip van een trouwe lezer van Vocalies en heb nog even zitten smullen gisterenavond.

Het had potdrie een door mij samengestelde podcast kunnen zijn: er zat opera in, koor (veel!) iets geks (een aria van John Cage, uitstekend vertolkt door Claron McFadden), Lied, Jazz (Rita Reys, helaas al weer een tijdje niet meer onder ons), kortom: voor elk wat wils en allemaal vocaal

Het meest in het oor springend en het meest ontroerend vond ik het mannen-a-capellakoor A Filetta. Opzoeken die hap dus. Uit Corsica komen ze, of ván Corsica moet ik zeggen, Corsica is een eiland…

Ze begonnen in 1978 in de Haute-Corse en werden opgericht door Michele Frassati. De naam is op twee manieren uit te leggen: ze verwijst naar een Corsicaanse uitdrukking voor iemand die naar het continent is vertrokken en zo verfranst is dat-ie zich zijn oorsprong niet meer herinnert: ‘s’hè scurdatu di a filetta’ (‘hij is zijn oorsprong vergeten’, maar da’s wel een hele vrije vertaling…). Corsicaans lijkt sterk verwant aan Italiaans, dat blijkt uit vrijwel alle titels van de werkjes die ze zingen.

En de Filetta is de naam van de varenplant die grote delen van Corsica bedekt en dan vooral de soort die zo sterk wortelt dat het haast niet mogelijk is hem onbeschadigd te verplaatsen; een symbool van de Corsicaanse nationaliteit.

Er staat een heel verhaal over de groep op Wikipedia, dus ik ga u er verder niet mee vermoeien. Ik vertel alleen nog even dat de groep op Corsica heel wat betekent en daar ook ieder jaar in september een festival organiseert ‘Rencontres Polyphoniques’ dat bijzondere (polyfone) groepen en artiesten uit alle windstreken bij elkaar brengt.

In het filmpje een opname van wat ze zongen in de aflevering van Vrije Geluiden. Dat is samenzang! Met behoud van de eigenheid van de stemmen weten ze een perfecte harmonie te bereiken. Eén oortje dicht soms, zodat je jezelf goed hoort, maar voor de rest: alle antennes uit om een zo optimaal geluid te bereiken. Ik was er zeer van onder de indruk!

Bibberende counters?

Beetje lamlendig schrijvers-gevoel, de laatste paar dagen… Kennudat? Dat je net een serietje aardige stukkies geschreven hebt en nu effe geen onderwerpen weet (terwijl er die legio zijn) en dat áls iemand dan eens een suggestie doet, je denkt, blééé, is niks, was niks en wordt niks… Kennudat???

Gelukkig brengt bladeren in De Volkskrant van vandaag, woensdag 15 juli, uitkomst. Het piepkleine gezelschap Il Pomo d’Oro heeft onder leiding van bevlogen dirigent Riccardo Minasi een nieuwe CD gemaakt. Van Leonardo Vinci (let op: niet Leonardo dá Vinci, die heeft geen opera’s geschreven… was het maar waar…) de opera ‘Catone in Utica’. Een ouwetje, want uit 1728, maar niet een heel ouwetje… Volgens de kenners ontstijgen de aria’s ruimschoots de middelmaat. Over de zangers, louter countertenoren, zijn ze niet zo lovend: die schijnen een beetje te bibberen…

Bij het samenstellen van een van mijn laatste podcasts zat ik een beetje te surfen op internet en toen kwam ik de naam van Il Pomo d’Oro al tegen en ze vielen me in positieve zin op. Stijlgetrouw, mooi strak en specialisten in het oudere repertoire. Ik heb ze geprogrammeerd, dus als u een trouwe luisteraar bent van mijn podcasts komt u ze binnenkort een keer tegen, de jongens van Il Pomo d’Oro (het betekent trouwens ‘De gouden appel’, maar dat had u al door). Volgens mij ben ik een van de zeer weinigen die nog podcasts maakt, dat lijkt ook al weer een achterhaald fenomeen in medialand, maar maak u geen zorgen: ik ga stug door…

Het libretto Catone in Utica is van Metastasio en meer componisten dan alleen Vinci gebruikten het voor hun opera’s.

Het plot:
Julius Caesar heeft zichzelf als heerser uitgeroepen en de hele wereld moet hem huldigen. Er is er eentje die dat niet doet: Catone, een dappere en edele Romein, natuurlijk mét een knappe en huwbare dochter op wie Caesar verliefd is. Julius trommelt zijn leger bij elkaar zet zijn tenten op vlak buiten Rome. Hij raakt zo onder de indruk van Catone’s menselijke kwaliteiten dat hij besluit hem te sparen. Catone echter voelt zich in zijn eer aangetast en besluit de hand aan zichzelf te slaan: liever sterft hij als vrij man, dan dat hij moet toezien dat Rome ingenomen wordt en zijn dochter met Caesar trouwt…
Caesar, hier geportretteerd als edel heerser, neemt zonder strijd Rome in en huwt aan het einde toch de dochter van Catone. Da’s nog wel effe een dingetje (om maar eens een mode-term te gebruiken), dat huwelijk, want Catone probeert zijn dochter haat tegen Caesar aan te praten… Het komt echter goed, nou ja goed is een relatief begrip hier.

In het filmpje een interview over de CD en stukkies voorbeelden, oordeelt u zelf over het al dan niet ‘bibberen’ van de countertenoren…

Leoš Janáček’s verjaardag bij BRAVA

Vandaag weer eens ouwerwets ‘klassiekalendertje’, zoals ik er ooit voor de AVRO veel schreef en trouwens voor deze website ook. Dat komt omdat morgen, 3 juli de geboortedag is van de Tsjechische componist Leoš Janáček. Cultuurzender Brava viert dat met 2 van zijn opera’s en een symfonisch werk. Als het dan buiten te warm is: kamer lekker een beetje donker maken, fris glaasje en een lichte snack klaarzetten en op de bank… lekker Wimbledon kijken en… Janáček natuurlijk…
Vrijdag 3 juli om 13.59 uur Katja Kabanova
Vrijdag 3 juli om 16.10 uur Lachische Dansen
Vrijdag 3 juli om 20.31 uur Het sluwe vosje

Leoš Janáček werd op 3 juli 1854 geboren in een klein dorp in het oosten van Moravië. Hij was de zoon van een onderwijzer. Hij studeerde in Praag, Wenen en Leipzig. Zijn voornaamste inspiratie kwam uit de volksmuziek.

Heel kort, zodat u een beetje weet waar het over gaat….
Katja Kabanova
Een jonge vrouw trouwt met een man en gaat ten onder aan de terreur van haar schoonmoeder. Ze probeert zich dapper staande te houden, maar na enige tijd wordt ze verliefd op een ander. Uit wanhoop loopt ze de rivier in, omstanders roepen om hulp, en haar echtgenoot wil haar redden, maar wordt door zijn moeder tegengehouden…

Lachische Dansen
Genoemd naar de streek waar Janáček opgroeide. Het materiaal ervoor had hij al in de 80- en 90-er jaren van de negentiende eeuw geschreven, maar ze werden pas in 1928 voor uitvoering voorbereid.

Het sluwe vosje
De belevenissen van een jonge vos, die even gevangen wordt door een boswachter, later ontsnapt en een knappe mannen-vos tegenkomt…

In het filmpje een korte impressie van ‘Het sluwe vosje’ zoals dat ooit in het Glyndebourne-festival gespeeld werd…

Geduvel in Covent Garden

In de Volkskrant van 1 juli: ‘Expliciete verkrachtingsscène schokt operabezoekers in Londen’. Vanochtend aan het ontbijt ging dit bericht al over tafel, maar ik vond het nog een beetje vroeg – en veel te warm – om me al druk te gaan maken over doorgeslagen opvattingen van (jonge?) operaregisseurs… Nu het halverwege de ochtend is en ik mijn tien-uur-appeltje achter de kiezen heb kan ik het wel aan denk ik, en ik snor het artikeltje op.

Ik geloof niet dat ik preuts te noemen ben. Niks tegen een goeie stomende seks-scène in een film, als-ie tenminste niet er met de haren erbij gesleept is, ook niks tegen net zo’n scène in een boek (ik heb zelfs geoefend in het schrijven ervan, en ik geloof dat ik het nog aardig kan ook…) of op het toneel, zolang het maar een functie heeft… Ik weet: als er seks is, is er ook verkrachting, als er leven is, is er ook moord, als er knuffelen is, is er ook slaan… en als dat het thema is: doen… en als het expliciet moet… dan moet dat maar…. Maar waarom het er met de haren bij slepen als het NIET IN DE PARTITUUR STAAT???

O, laat me u eerst even vertellen over welke opera het geduvel ging: Willem Tell van Gioacchino Rossini, die speelt tijdens de Alpenoorlog. Natuurlijk was er toen moord en verkrachting en ellende, die is er in iedere oorlog, de kranten staan er vol van.

Ik zal nu wel in een kamp ingedeeld worden, maar ik heb het helemaal gehad met regisseurs die hun jeugdtrauma’s en andere opgelopen deuken het opera-publiek door de strot douwen.

Dames en heren regisseurs: opera ís al ellende, moord en doodslag en verkrachting, het hoeft er niet nog eens expliciet bijgesleept te worden. We zitten een avond in het theater om emotie mee te beleven, om naar prachtige zang te luisteren, om een mooi toneelbeeld te zien en om even uit onze dagelijks leven te zijn. En van mij mag je bij Atilla een opkomst verzorgen met een tank (gebruik je dat ding ook eens voor iets constructiefs) en mogen er mobieltjes gebruikt worden in plaats van portretjes (duet uit Cosí fan tutte tussen Dorabella en Fiordiligi) en mag er een Maserati op het toneel in Don Pasquale, tenslotte leven we in de 21ste eeuw en kan opera op die manier met de tijd mee, waardoor we er over honderd jaar nog steeds van genieten, maar hou op het publiek te misbruiken voor de verwerking van je eigen complexen.

We doen hier dan maar even een versie die niet tot boe-geroep, maar tot grote bijval leidde. In het filmpje een opname van de aria ‘Sois immobile’, gezongen door Thomas Hampson. Willem Tell moet een appel van het hoofd van zijn zoontje schieten. Hij maant zijn zoon – uiterst liefdevol – stil te blijven staan en neemt twee pijlen. Hij schiet natuurlijk raak. Waarvoor de tweede pijl dan was, vraagt men hem. Waarop hij doodleuk zegt: als ik bij de eerste pijl mijn zoon geraakt zou hebben en de appel gemist, dan zou de tweede pijl voor de landvoogd geweest zijn die mij dwingt dit soort verschrikkelijke dingen te doen… Mannen naar mijn hart, zowel Willem Tell als Thomas Hampson…