Winterreise en hineininterpretieren

Ik zit De Volkskrant te lezen, dat wil zeggen de zaterdag-bijlage Sir Edmund. Echtgenoot koopt vaak voor mij een los exemplaar van de krant bij de zaterdags boodschappen en ik lees het Magazine meteen (kennudat?: alsof de wekelijkse Donald Duck binnenkomt), de krant in de loop van het weekend en Sir Edmund neem ik altijd mee om de eerste paar dagen van de week in de pauzes op mijn werk door te lezen. Nee, Volkskrant geen wervings-etterbakjes op me afsturen: ik vind het een prima constructie zo…

Tenor Ian Bostridge heeft een doorwrocht boekje geschreven over de Winterreise van Franz Schubert, een van de mooiste Liedercycli ooit. Ik las het met belangstelling en deel met Bostridge de zorgen over het steeds meer klem raken van de klassieke muziek, en daarbinnen het Lied. Toch is er ook grond voor optimisme: Radio en TV blijven consequent aandacht besteden aan de klassieke muziek: onze eigen Radio 4, de AVROTROS en de VARA met wat meer middle of the road-klassieke programma’s (en ik bedoel nadrukkelijk niet het gedrocht dat Maestro heet, dat ga ik niet eens met een mening honoreren). BBC, KLARA en de Duitse zenders hebben ook uitstekende programma’s. En dan zijn er nog de commerciëlen: heel veel moois zit er achter de kabels).

Mijn echtgenoot (her)ontdekte KLARA kortgeleden weer eens en nu komt het regelmatig voor dat ik de voordeur van ons appartement open en dat mij daar klassieke klanken tegemoetspoelen, een aangename manier van thuiskomen kan ik u verzekeren…

Ik las het stukkie over het boek van Bostridge met belangstelling, nam mij voor de Winterreise van Schubert weer eens te gaan beluisteren en heb nog een paar ontbrekende artiesten voor u gevonden die ‘m ook wonderschoon gezongen hebben. Tenor Jonas Kaufmann (ben ik eigenlijk zeer benieuwd naar), er is een eigengereide en zeer aparte versie door Nathalie Stutzmann (waarom zouden alleen mannen de cyclus mogen zingen, hoewel…), Thomas Quasthoff (hij zong de beste Erlkönig ooit) en last but not least bariton Hermann Prey (die met zijn vertolking van een van de laatste liederen in de cyclus: ‘Gefrorne Tränen’ mij steevast de tranen naar de ogen drijft). Ik beoog geen volledigheid overigens, want zo’n beetje iedereen die zingt heeft ooit (delen van) de Winterreise gezongen, of ze er klaar voor waren of niet. Een beetje levenservaring is wel het minste vereiste dat je ervoor nodig hebt, evenals een uitstekende kennis en uitspraak van het Duits.

Hééél klein aanmerkinkje op het stuk in De Volkskrant en impliciet op het boek van Bostridge: niet te veel hinein-interpretieren jongens, pfoe, zing het nou maar en leg je hele hebben en houwen erin, dan kom je al een heel eind. Je kunt een Lied ook kapot-interpreteren… Ik vraag me bij het lezen van zulke wetenschappelijke verhandelingen altijd af of zo’n componist nou echt zo ver heeft doorgedacht, of dat hij ‘gewoon’ zijn emotie van die tijd heeft meegenomen… Toch Schubert eens over bellen…

In het filmpje een opname met Hermann Prey. Niks aan toe te voegen, of het moet de wat verouderde opnametechniek zijn, jammer dat hij het niet met de technieken van nu over kan doen…

Placido Domingo 75

Ter gelegenheid van de verjaardag van Placido Domingo surfte ik naar zijn facebook-pagina. Nou ja, zíjn facebook-pagina: de pagina die zijn impresario voor hem bijhoudt… Hij is er niet minder jarig om: vandaag wordt hij 75. Wat een mooie manier van oud worden: hij staat nog regelmatig op het toneel, is behalve zanger (sinds een paar jaar bariton), dirigent (en geen slechte ook….), impresario en ‘business-man’ (wat dat dan ook moge betekenen in deze context). En vanaf alle foto’s gaat de lach en de levenslust door tot in zijn ogen… zo moet het.

Heel kort zijn levensloop, want alles is eigenlijk al geschreven.
Placido Domingo werd geboren in Madrid op 21 januari 1941. Hij verhuisde als kind met zijn ouders naar Mexico en studeerde daar (in Mexico-Stad) aan het conservatorium.

Hij debuteerde meteen stevig: in 1959 als Alfredo in La Traviata. In 1965 stond hij voor het eerst in New York met de Israëlische Nationale Opera, daarna ging Europa pas plat voor hem, maar plat gingen ze, massaal. Van de ‘Drie tenoren’ (daar werd hij bij het grotere publiek mee bekend, de andere twee zijnde Luciano Pavarotti en José Carreras) is hij de meest veelzijdige. Hij beheerst zijn talen en kon daardoor later in zijn carrière ook Wagner en het Duitse Lied- en operetterepertoire goed zingen. Je hoort op opnames hoe hij worstelt met het Duits, maar uiteindelijk heeft hij ook die strijd gewonnen.

Hij startte zo’n beetje het cross-over zingen (een term die ik ter plekke verzin): zijn ‘Perhaps Love’ met John Denver maakte hem bij het pop/country and western-publiek geliefd.

Hij maakte veel mee in zijn persoonlijk leven, maar hij bleef erbij overeind; hij bleef zingen en hij bleef objectief kijken naar eigen functioneren en wist wanneer hij wel en niet over de grens van zijn kunnen moest. Prachtige oude man…

Ik schreef al vaker over hem; een van mijn betere stukjes gaat over de aria ‘Vesta la Giubba’ uit I Pagliacci. Domingo zong de aria als jonge man en tegen het einde van carrière als tenor…. De snik aan het einde ontwikkelde zich, samen met zijn leven en inzichten….
Zo zou ik oud willen worden….

In het filmpje nog een keer die opname uit 1998. Weergaloos!

Milaan en La Scala

‘Lieve Vocalies, wil je met oud en nieuw alsjeblief voor ons naar Milaan’ zo luidde ongeveer de begintekst van een mail van Musico. Mijn hart sprong op… Wat een wortel werd me voorgehouden hier… De hersens begonnen op volle toeren te draaien. Ja, mijn hart wilde wel, maar het zou inhouden dat ik zowel met kerst als met oud en nieuw onderweg zou zijn… alleen… manlief zou veroordeeld zijn tot zelf zijn feestdagen invullen. Over kerst hadden we het gehad, maar wat zou hij zeggen van allebei de feestelijkheden alleen?
Ik legde het met trillend hart voor… natuurlijk vond hij het goed… voor dit jaar dan…
‘Ik zal jou La Scala in Milaan ontzeggen en ermee wegkomen…’ sprak hij grootmoedig en schertsend tegelijk… en dus stond ik 30 december ’s middags voor het Museo della Scala met andermaal 25 gasten van Musico in mijn kielzog.

We hadden een charmante gids, of eigenlijk moet ik zeggen twéé charmante gidsen. Zowel Ester Ghezzi als Daniele Galli kan ik u aanbevelen als u Milaan cultuurhistorisch wil bekijken. Ester spreekt een charmant Nederlands dat zijn weerga niet kent. Ze heeft het over één engel, twee ‘engels’ en over ‘muzikale instrumenten’ als ze muziekinstrumenten bedoelt. Het is een schatje.
Daniele is een knappe, hoffelijke man en spreekt Engels zoals de meeste Italianen doen, zijn charme zit ‘m vooral in de uitspraak, daar kan ik u schriftelijk niet van laten meegenieten. We hebben de twee grootste musea van Milaan uitgekamd, alle charmante beeldschone kleintjes zijn door de gasten in hun vrije tijd gefrequenteerd; ze kwamen met enthousiaste verhalen terug.

En dan La Scala! Wauw! Een bastion van strengheid, dat wel (pas twintig minuten voor aanvang open gaan en je gasten in de kou laten staan vind ik niet aardig en over de logistiek bij drankjes halen zullen we het maar helemaal niet hebben…), maar ik wás er, en liefst twee keer, ik wás er!!!

Ik had twee mooie avonden: eentje met het ballet Cinderella van Prokofjev en eentje met Giovanna d’Arco.

Van ballet weet ik niet veel: de muziek van Cinderella was geweldig, sprankelend en vol vaart. Ik vond het ballet een mooie mix van hedendaags en klassiek en heb vooral om de stiefmoeder en haar twee dochters erg moeten lachen en ik heb ademloos zitten kijken naar de prachtige decorbeelden. Wat toneeltechniek betreft is La Scala wél met haar tijd meegegaan: met computergestuurde achtergrondbeelden kun je een heleboel moois maken: Geweldig! Het was een sprookje zoals een sprookje moet zijn…

Tussendoor hadden we even een uitstapje Beethoven IX (oftewel ‘La Nona di Beethoven’, zoals de Italianen zeggen en wat ik dan weer als een opera vind klinken) in het Auditorium di Milano. Een geweldige middag, rats-uitverkocht en met een sfeertje van ‘we gaan er met zijn allen weer tegenaan in het nieuwe jaar’. Dirigent Xian Zhang – een drie-turven hoge Chinese die dat mannen-dirigenten-bastion daar in Italië eens lekker aan het opschudden is – liet haar energie terugvloeien in orkest en koor. Het vuur spatte eraf. Het enige hele, hele, hele kleine aanmerkinkje dat je zou kunnen hebben is dat het Duits van het koor niet erg Duits klonk… maar ach… kniesoor die daar op let!

De tweede avond ging Giovanna d’Arco in La Scala. Tsja, daar valt wel een en ander over te zeggen, als ik zo aanmatigend mag zijn aanmerkingen te hebben op een productie die in La Scala speelt. Ook hier weer technische vondsten die geweldig waren: als je de ruimte hebt om de kathedraal van Reims uit het toneel te laten opstijgen moet je dat doen: geweldig. Maar dat malle gouden paard en de goudgelakte en –gelókte Carlo (ik kan er geen andere term voor vinden) deed bizar aan en maakte bij de meesten eerder een giebelkriebel los, dan enige mededogen met die arme koning van Frankrijk. Ik snap tenor Francesco Meli niet goed: als je zoveel last hebt van kostuum en rekwisieten dan schiet je toch gewoon in een tenoren-diva-streek en zorg je dat er iets komt waar je wel mee uit de voeten kunt? Meli is niet erg groot en die malle korte beentjes op dat paard, lieve deugd! Hij zong mooi, maar door die rare aankleding kon ik niet helemaal mee in zijn emotie.

De stem van titelrolspeelster Erica Grimaldi is nog niet klaar voor dit soort grote rollen: een paar keer ‘schoot de stem weg’ zoals ik dat dan noem. Haar vader was de enige die ons in zijn gewetenswroeging mee kreeg: je zal maar voor het duivelse dilemma staan dat je dochter door de duivel bezeten lijkt te zijn en je je land alleen kunt redden door haar uit te leveren aan de vijand. Ik zou als vader onvoorwaardelijk…, maar ach wat zeur ik, het is opera!

Riccardo Chailly leidde het orkest met vaste hand. Je merkt dat ze dol op hem zijn: het orkest speelde accurater en feller dan de eerste avond met het ballet. Als solist zou ik met Chailly tot het einde van de wereld durven.
In het filmpje een stukkie Giovanna, hier met Netrebko in de hoofdrol. U kunt zelf oordelen. Het paard is hier niet in beeld, dus daar hebt u dan effe geen last van.

Twee mooie, muzikale reizen

Zo zeg… wat een drukke tijden…. ik zou bijna vergeten dat er ook nog zoiets is als een website die ik als Vocalies behoor te vullen. Stand verplicht…
Allereerst de beste wensen voor 2016. Blijf gezond, dat wens ik u vooral toe. Ik kan u niet behoeden voor de problemen waar onze tijd zich mee geconfronteerd ziet, kon ik het maar. Ik kan u slechts het beste wensen en ik weet uit ervaring dat met een gezond lijf en een gezonde geest de meeste problemen wel te tackelen zijn…

Ik was half Europa door de afgelopen anderhalve week en terugkijkend op die tijd lijkt het veel langer. Dat schijnt normaal te zijn als je veel prikkels krijgt en veel prikkels had ik. Met kerst was ik met gasten van Musico in Wiesbaden en met oud en nieuw in Milaan. Da’s nie niks, zult u zeggen en dat was het ook niet. U krijgt een verslagje in twee delen met mooie linkjes erbij. Daarna ga ik effe op vakantie en als ik terug ben pakken we gewoon de draad van de actualiteit van de klassieke muziek weer op alsof er niks aan de hand is in de wereld. Misschien hebt u het ook: in tijden van nood krijg ik de neiging om me op een onbewoond eiland (meestal in mijn hoofd) terug te trekken met Bach en Beethoven – of liever nog: met Verdi en Puccini – en de wereld de wereld te laten. Dat kan eigenlijk niet, we moeten met zijn allen de schouders eronder zetten en dingen vinden en ernaar handelen, maar af en toe is zo’n uitstapje buitengewoon helend.

Goed, Wiesbaden dus:
Vier producties hadden we er in drie dagen. Ik kon mezelf helaas niet in tweeën splitsen, dus de laatste avond ging ik niet mee naar ‘Lucia di Lammermoor’ in Frankfurt, maar naar ‘Orfeo’ (van Gluck) in Wiesbaden. Dat vond ik in eerste instantie jammer, want mijn hart lag bij Lucia, maar achteraf bezien ben ik blij dat het zo gelopen is.

De eerste avond hadden we ‘La gazza ladra’ van Rossini, ook in Frankfurt (wat een stad trouwens!). Ik schreef er al eerder over. We waren gematigd enthousiast. De opera is uit zijn voegen. Ik zal er Rossini eens over bellen: er moet een uur uit, minstens, en ik zal hem in overweging geven de opera toch tragisch te laten eindigen, zoals het oorspronkelijke verhaal tragisch eindigt: de ekster heeft de zilveren lepel gestolen en niet Ninetta, maar dat komt te laat uit: als de lepel uit het nest tevoorschijn komt is Ninetta al ge-executeerd.

In de opera zijn ze net op tijd en wordt Ninetta in triomf weer het dorp in gebracht. Het hele ge-emmer ná dat moment voelt als niet organisch en duurt veel te lang en hoewel Ninetta’s vader prachtig zingt is het verhaal van zijn desertie en uiteindelijke redding ook mank aan alle kanten.

Hieronder een filmpje over ‘Die diebische Elster’. Let op Iscacco, die stelend omme gaat… hij was de enige komische en organische noot in het gezelschap.

De tweede avond hadden we ‘Hänsel und Gretel’ van Engelbert Humperdinck. Ik kan er kort over zijn: het was een sprookje zoals het hoort en met een vernuftige (decor)regie. Een Knusperhexe, gezongen door een tenor, die niet helemaal door het orkest heen kon tetteren, maar met zijn acteren alles goed maakte. Mijn gasten waren collectief vertederd. Zo moet het en niet met een vuilnisbelt en een pedofiele heks en dreiging, zoals de Nationale opera het interpreteerde.
De derde avond splitsten we de groep dus in tweeën. Over Lucia kan ik u niet veel vertellen: de gasten waren erg onder de indruk van de zang van de titelrol (7 maanden zwanger, nou u!); de regie kon hen minder bekoren.

Wij, de Orfeo-gangers kwamen stil van ontroering terug. Orfeo, gezongen door een vrouw, acteerde zo overtuigend dat we in de nabespreking consequent ‘hij’ bleven zeggen. In de opera waren we collectief in tranen; sommigen van ons ook, omdat ze het verhaal van geliefdes verliezen aan de dood kort geleden intens hadden beleefd. Het resulteerde in een bijzonder kringgesprek in de bar van het hotel, waarbij we de ‘bar-muzak’ maar even lieten uitzetten: die voelde als ongepast. Ik vond het een ontroerend en bijzonder gesprek en moest alle zeilen bij zetten om niet in de ontroering mee te gaan. Voor dit soort avonden doe ik dit mooie werk, besefte ik naderhand in bed.

In het filmpje hieronder de trailer van Orpheus und Euridyke in Wiesbaden. Prachtig, prachtig!