Een geweldig einde van een geweldige reis

Ze is weer terug, uw verslaggeefster van de klassieke vocale muziek, Vocalies. Een enerverende week was ik met gasten van Musico in Budapest. Vijf opera’s hebben we gezien en ik zal u in deze contreien daarvan kond doen. Dan kunt u meegenieten en ik nagenieten: allemaal blij, toch?

Ik begin meteen met voor mij de grootste verrassing: ‘Sly’ van Ermanno Wolf-Ferrari.

We wisten niet goed wat we ermee aan moesten: zo’n onbekende opera op de laatste avond van de week. Behalve de heenreis was de week perfect geweest en je wilt ‘m dan ook goed afsluiten. Sommige van mijn gasten kozen eieren voor hun geld: ze gingen de Donau op voor een romantische avond varen… Ik moet u bekennen dat ook ik dacht: het is dat ik moet, anders ging ik niet… eerlijk is eerlijk…

Met die gemengde gevoelen liep ik het Erkeltheater binnen… Ik kwam eruit met tranen in de ogen… Wat een opera!
Sly begint als een komedie, maar ontwikkelt zich naar een zorgelijke tragedie. De muziek heeft de echte Wolf Ferrari kenmerken van zijn Verismo-opera’s, met ook een sterke verwijzing naar Offenbach’s ‘Les Contes d’Hoffmann’. De verwijzing naar The Taming of the Shrew die in de aankondiging op de website van het Erkeltheater stond, heb ik niet terug kunnen vinden.

De eerste acte is tamelijk vrolijk, met als hoogtepunt Sly’s aria over de dansende beer, een thema dat door de opera heen een paar keer terug komt. Af en toe denk je dat je naar een slechte operette zit te kijken; hoewel er uitstekend geacteerd en gezongen werd, was er platte, dronken lol.

Ergens in de tweede acte kantelt het verhaal en het briljante is dat je dat niet echt in de gaten hebt: ineens realiseer je je dat zich een onafwendbare tragedie aan het ontrollen is.
Vooral Sly’s dramatische aria tegen het einde “No, io non sono un buffone”, maakte veel indruk.

Heel kort de inhoud:
De dichter met alcoholproblemen Christophoro Sly zit in de Falcon Tavern in Londen. Zijn liederen en dichtsels amuseren de andere drinkers in de kroeg.
Als de graaf van Westmoreland ziet dat zijn maîtresse Dolly bij de bewonderaars staat, besluit hij een grap uit te halen.
Zijn bedienden brengen de lam-gezopen Sly naar het kasteel van de graaf, verkleden hem (bewusteloos) in mooie kleren en maken hem – als hij bijkomt – wijs dat hij de graaf is, eindelijk hersteld van een langdurige ziekte. Dolly doet zich voor als zijn echtgenote. Nadat de verkleedpartij voorbij is en de ware identiteiten weer onthuld, snijdt Sly zich – totaal van slag en vernederd – de polsen door in de kelder. Dolly vindt hem daar, te laat. Ze hield echt van hem…

Tenor László Boldizsár hield ons vanaf het eerste moment dat hij op het toneel was in zijn greep. Hij is vanaf dat moment nauwelijks weg en dat maakt de rol tot een loei-zware. Niet alleen voor de stem, ook voor zijn lijf: hij danste en sprong, er werd met hem gesmeten en de draak gestoken en hij hield stand. Fantastisch! Deze opera verdient het veel vaker opgevoerd te worden, maar behalve Boldizsár, wie kan die rol zingen? Levensgevaarlijke rol.

De Donauvaarders hadden uiteindelijk de slechte keuze gemaakt… we hebben geprobeerd het ze niet al te zeer in te wrijven.

In het filmpje twee korte fragmenten met José Carreras en Isabelle Kabatu, ze dekken nauwelijks de lading van wat wij gezien hebben, maar er is niet veel materiaal op YouTube voorhanden. Overigens staat deze versie wel in zijn geheel op YouTube.

La Boheme in Eindhoven

“Aanstaande donderdag komt La Bohème naar Eindhoven” zo opende mijn (wandel)vriendin onze begroeting aan het begin van een trainingstochtje. Die jongens van opera Zuid doen het toch nog maar steeds: tegen alle bezuinigingsmonsters in flikken ze het toch minstens één keer per seizoen om een mooie productie neer te zetten, desnoods met behulp van goeie amateurs en met kunst en vliegwerk.

Met deze Bohème hoeven ze niet heel veel kunst en vliegwerk te doen… de enscenering is tamelijk simpel: er zit één grote koorscène in als de twee stellen die de hoofdrollen zingen op een soort kermis in Parijs zijn, maar verder is er met ouwe planken en doeken een hoop te doen: de vier leven in Bohemien Parijs…

Effe ultrakort het verhaaltje? Deels ontleend aan de website van Opera Zuid, ik zeg het er eerlijk bij. Dichter Rodolfo, schilder Marcello, filosoof Colline en musicus Schaunard leiden een bohemienbestaan (dus). Ze wonen ergens op zolder en zijn vaak in hun stamkroeg, om het beetje geld dat ze verdienen (of charmant achterover drukken…) uit te geven.
Rodolfo ontmoet zijn buurmeisje Mimì: liefde op het eerste gezicht (dat levert trouwens meteen de twee mooiste aria’s uit de opera op, achter elkaar: Che gelida manina (de ‘kouwe handjes-aria’ en ‘Mi chiamano Mimì’). Ze is ongeneeslijk ziek en Rodolfo kan de zorg die ze nodig heeft niet betalen. Hij verbreekt de verbinding; hij vindt dat Mimì een rijke man nodig heeft, die haar behoeften wél kan betalen. De sufferd, echt een mannenoplossing. Hij kan niet zonder haar en wordt diep-ongelukkig. Ook de hartstochtelijke verhouding van schilder Marcello en zijn Musetta strandt; die is niet bestand tegen haar geflirt en zijn jaloezie. Een paar maanden nadat beide stellen uit elkaar zijn gegaan, brengt Musetta de doodzieke Mimì naar de zolderkamer. Omringd door haar vrienden, sterft ze, bijna ongemerkt.

De slotscène is van een hartverscheurendheid die zijn weerga niet kent. Als het goed gedaan wordt hou ik het niet droog, maar u kent me intussen misschien een beetje, ik ben een sentimentele dweil als het om opera gaat. Mimi glijdt eigenlijk midden in een maat weg. Buitengewoon knap gecomponeerd van Puccini… en buitengewoon moeilijk voor de sopraan, want ze moet bijna geruisloos zingen en toch door het orkest heen prikken. Er zijn er die het kunnen… Rodolfo heeft van het verscheiden niks gemerkt en wordt er pas op geattendeerd als de vrienden onrustig heen en weer beginnen te lopen. Hij valt snikkend aan het bed en zingt voor het laatst twee keer haar naam.

Er is een filmpje met Renata Scotto en een pianist waarin ze uitlegt hoe dat gaat met die laatste noten van Mimì. Dat mag u zelf opzoeken op YouTube. Scotto raakt er nog door ontroerd, iets wat ze zich in de opera niet kon veroorloven. Je kunt niet subtiel doseren als je overmand bent door emoties.

Ik laad mijn lievelingsfilmpje op van La Bohème: de slotscène uit de gelijknamige film met Anna Netrebko en Rolando Villazon.
Veel plezier donderdag, want u gaat er natuurlijk naar toe!

Bijvangst in het Concertgebouw

Wat een heerlijke dag hadden we gisteren! Juiste plek: Amsterdam in de lente. Juiste gezelschap: vier jonge honden, een niet meer zo jonge hond, collega’s van echtgenoot, en echtgenoot zelf. Juiste muziek: The Tallis Scholars in het Concertgebouw, met op het programma het Miserere mei van Gregori Allegri, een gegarandeerde hit.

Over dit Miserere Mei schreef ik al eens. Het is wonderschone muziek, echt therapeutisch: als er ooit tranen vast zitten: draai dit stuk en het komt los.

De echte ontroering zat ‘m voor mij in de ‘bijvangst’ van het Zondagochtendconcert: we waren op tijd in het Concertgebouw om ‘Van der Vlugt en co’ nog te horen spreken en musiceren in het programma Spiegelzaal (het populaire ‘voorprogramma’ voor het ZondagOchtendConcert, vanuit – u raadt het al – de Spiegelzaal van het Concertgebouw, al eeuwenlang gepresenteerd door Hans van den Boom, mijn favoriete Radio4-presentator.

‘Van der Vlugt en co’ bestaat uit Bram van der Vlugt, spreker, zijn zoon en dochter en een ‘vriend van de familie’ (zo noemde hij hem zelf), die respectievelijk alle soorten sax, viool en contrabas spelen.
Bram van der Vlugt is nadat hij staf en mijter aan de wilgen hing allerminst uitgewerkt, in tegendeel zou ik bijna zeggen: nu is er kans voor nieuwe dingen. Als je op je tachtigste die nog aanpakt is er niks aan de hand met je geest ouderdoms-wise gesproken…

Ik werd geraakt door het gemak waarmee Bram de teksten (voor het grootste deel uit het hoofd) voordroeg en door zijn prefecte Nederlands (ja, ja, mensen: met een zachte g en een mooie, niet te hard rollende r). De stem heeft iets volstrekt tijdloos, maar klinkt ook als van een wijs man en hij hanteert het tongue-in-cheek-principe met een feilloze timing. Ik moest erg lachen om zijn gedicht ‘De drie-tenige luiaard’. Hij leek volkomen op zijn gemak, effortless, zonder een spoor van zenuwen (daar zal Sinterklaas hem wel bij geholpen hebben…), hij genoot.

Vanuit het Concertgebouw gingen ze gevieren op weg naar Arnhem, alwaar in de middag het hele programma gesproken en gespeeld zou worden. Als mijn gezelschap niet zo leuk geweest was, was ik hen nagereisd. En een van de jonge honden zei: “alleen dit optredentje was de treinreis al waard!”. Ik kon het volmondig beamen.
Op de website van het programma Spiegelzaal vindt u vast wel de (het zijn niet zoveel denk ik) speeldata van dit aparte en charmante programma.

Hieronder in het filmpje een deeltje eruit.