Lesgeven aan talenten…

In het Eindhovens Dagblad van vandaag, 27 juli 2016, een stukkie over het afscheid van blokfluitdocente Carla Franssen. Ik lees het in eerste instantie ‘diagonaal’ door tot er een zin in staat die me treft: ‘Lesgeven aan talenten is geen kunst, minder goede leerlingen plezier laten beleven aan muziek maken is niet iedereen gegeven.’

De zin brengt me terug naar de discussies rond het vak zangpedagogiek in mijn conservatoriumtijd. De grote pedagogen krijgen de getalenteerde leerlingen. Dat brengt een zekere problematiek met zich mee. De clash van ego’s, het omgaan met de eenzaamheid van ‘het vak’ (waar Carla Fransen – en ik – ook mee geworsteld heeft) en het omgaan met je talent – in het geval van zangers: de stem, die af en toe een geheel eigen leven lijkt te leiden…

Ik weet dat ik op een goed moment een probleem met een van mijn eigen leerlingen aankaartte en slechts een hoogst verbaasde blik oogstte; dat had de pedagoog in kwestie nog nooit gehoord, geen contact met het lijf en chronisch te hoog ademen…
“Als dat in mijn praktijk gebeurt is het talent na enige tijd zonder verbetering ‘talent af’ en verlaat het mijn gezichtsveld”, sprak de pedagoog na enig nadenken…
Ik werd toen boos: “dat is de makkelijkste weg; wij mindere goden verdienen onze kost (en dat betekent in letterlijke zin minder dan de helft per uur dan de grote pedagogen) met minder bedeelden en moeten daar oplossingen aandragen voor een veel grotere range van problemen dan die waar u mee te maken hebt…” (ik zei toen nog “u”).

Clash van ego’s was het gevolg…

Docente Carla Fransen is voorbij dat moment gekomen en dat zal niet zonder persoonlijke offers zijn gegaan. Ik heb diep, diep respect voor haar en voor de pedagogen (en ik heb er een paar in mijn omgeving) die het voor elkaar krijgen muzíek te maken met de minder getalenteerden en daar een vervullende carrière uit destilleren. En inderdaad: dat kan waarschijnlijk alleen als je de muzíek voorop zet en in de eerste plaats muzíekles geeft en pas in tweede instantie de techniek van het vak. En ik denk dat ze het verdient dat ook de ‘grote pedagogen’ een diepe buiging voor haar maken. Hulde voor een ware musica!

In het filmpje een opname van het Loekie Stardust Quartett. Opdat u weet wat je ook met een blokfluit kunt doen…

Zomerse berichtjes

Terwijl de mussen hier gebraden van het dak vallen en de kouwtjes in de straat naar mijn werk mij vanochtend niet eens begroetten, zó warm was het, heb ik wat los-vaste berichtjes voor u. Voor een meer doorwrochte visie op opera, klassieke muziek of het leven in het algemeen is het vandaag te warm…

Het IVC past zijn programmering in september aan. Er bleek asbest te zitten in het Theater aan de Parade, waar zij hun domicilie hebben. Volgend jaar gaan ze echt los en dit jaar doen ze alleen het Lied Duo Concours, op andere plekken in de stad. ’t Mag lijen dat de Bossche horeca hier goed last van heeft. Die gaan dan mopperen, waardoor er meestal in Den Bosch sneller iets gebeurt dan dat gewone stervelingen iets verstandigs zeggen. Kijk op de website van het IVC voor de laatste ontwikkelingen. Den Bosch heeft meer leuke locaties dan het Theater aan de Parade, heus…

Het Prinsengrachtconcert heeft dit jaar mezzo-sopraan Ann Hallenberg en ‘Il pomo doro’ te gast. Dat wordt een mooie avond, als de weergoden ons goed gezind blijven. Zaterdag 20 augustus op TV en daarvóór is het in de stad overal zo’n beetje te doen: concerten in tuinen, op straat en op plekken waar geen zinnig mens ze zou verwachten (en dus erg leuk!). Wees erbij, het is leuker dan Carnaval in het Zuiden, niet in het minst omdat het meestal wel ergens even goed weer is en omdat er minder alcohol bij komt kijken dan bij het zuidelijk Volksfeest.

Bariton Thomas Oliemans heeft een nieuwe CD gemaakt met de intrigerende (sub)titel ‘Dr Jekyll and Mr Hyde’. Ik las een lovende recensie in de Volkskrant en keek op zijn website. Hij krijgt steeds meer een liedhoofd vind u niet? Ik kan niet precies duiden wat ik ermee bedoel, maar zoals hij je aankijkt vanaf zijn homepage wordt het steeds meer ‘Dieskau meets Quasthoff meets Goerne’ met die lichte (mooie!) ogen van hem…

Ondertussen geniet ‘yours truly’ (met echtgenoot samen!) van het feit dat Nederland een beetje van ons is in juli en augustus en zit ze de reis naar Stockholm voor te bereiden. Maar dit regelmatig afgewisseld met een pint op enig terras en een wandeling door prachtige natuurgebieden die echtgenoot uitzoekt. Zo is de zomer wel te hebben…

Theater Drottningholm bestaat 250 jaar

Uit het NRC van 20 juni 2016: ‘Theater Drottningholm uit 1792 eindelijk in de hoofdrol’

Geen onderwerp voor een vocaal klassiek-stukkie lijkt het, maar dat is niet helemaal waar.

Op de eerste plaats is dit theater een van de twee prachtige theaters waar ik met gasten van Musico naar toe mag in augustus en op de tweede plaats…. Nou ja lees maar, ik citeer gedeeltelijk het NRC:
‘Het Slottsteater van koning Gustaaf III is het ook nog het oudste. Met de jubileumopera ‘The Rococo Machine’ viert het theater haar 250-jarig bestaan. Deze zomer vinden festiviteiten plaats, waaronder Mozarts opera Don Giovanni.

Het Drottningholm Slottsteater, opgetrokken uit hout en gedecoreerd met papier-maché, opende in 1766. Het kende voor die tijd een geavanceerde toneelmachinerie waarmee alles mogelijk was: een bewegende kist met rotsblokken veroorzaakt donder, papieren golven verbeelden de zee, windmachines ruisen en bliksem flitst. Beschilderde decorstukken roepen paleisinterieurs en boslandschappen op. Alles perfecte illusie, als een toverdoos.
Filmregisseur Ingmar Bergman was verliefd op het theater, het inspireerde hem tot de filmversie van Mozart’s Die Zauberflöte. In 2000 en 2003 regisseerde Pierre Audi er twee opera’s van Händel, Tamerlano en Alcina , die later in de Amsterdamse Stadsschouwburg te zien waren, in een exacte replica van het Zweedse barokdecor.

Met de jubileumopera The Rococo Machine plaatst de Zweedse componist Jan Sandström het theater in het hart van de uitvoering. De opera is een hommage aan de ingenieuze machinerie en de bewogen geschiedenis van het theater.
Voor theatermakers is het theater een sleeping beauty. Na de moord op de koning in 1792 werd het verlaten. Tot in 1921 een theaterhistoricus nietsvermoedend de deuren opende, op zoek naar Zweedse toneelhistorie, en van de ene verbazing in de andere viel. Een laag stof van anderhalve meter bedekte zaal en machinerie. De ruimte was gebruikt als stalling voor koetsen en opslagplaats voor aardappelen. Alles was intact, alleen de touwen moesten vernieuwd worden.

Kaarslicht en vuur spelen in ‘The Rococo Machine’ een belangrijke rol als noodlottige krachten. Een zangeres met brandende kaars komt op, zij is de ‘kaarsensnuitster’ van vroeger, belast met het doven van de kaarsen, ’s nachts. Om brand te voorkomen. Ze zingt een aria over de gloed van kaarslicht in vroeger tijden. En daar hebben we ons linkje naar vocale klassieke muziek!

Vuur speelt ook in Don Giovanni, de opera waar wij naar toe mogen in augustus een belangrijke rol: op het laatst wordt hij verzwolgen door het hellevuur, hopelijk gaan ze daar in Drottningholm prudent mee om….

Ik zit nu al te kwispelen van plezier over het feit dat ik in augustus naar dit juweeltje op bezoek mag.

In het filmpje een soort ‘sneak-preview’ door het theatertje…. Hartstikke leuk!