Een ouwe stersopraan?

Soms leiden schijnbaar oppervlakkige gesprekken tot de leukste weetjes én… tot leuke weblogjes… Ik sprak met een collega over nieuw talent en ze zei dat ze een boek aan het lezen was over oud talent, namelijk over het leven van Geraldine Farrar. Laat ik daar nou nog nooit van gehoord hebben… Nou, zei de collega, da’s dan knap dom (wij zijn liever eerlijk dan tactisch tegen elkaar) want die heeft een relatie gehad met een Nederlander die een beetje merkwaardig aan zijn einde gekomen is (ze is al tamelijk ver in haar boek).

Nou, u begrijpt, toen was ik helemaal getriggerd… bad news en sensatienieuws, dat is van deze tijd. Dus ik zocht de dame in kwestie maar eens op.
Geraldine Farrar werd geboren in Melrose. Ze was de dochter van een honkbalspeler uit de Major League. Ze begon op twaalfjarige leeftijd met een zangopleiding in Boston en studeerde vervolgens in New York bij Emma Thursby. In 1899 ging ze naar Parijs en vervolgens naar Berlijn, waar ze zanglessen nam bij sopraan Lilli Lehmann en bariton Francesco Graziani.

Ze debuteerde als Marguerite in Faust al in 1901! Dat is uitzonderlijk vroeg voor zo’n zware rol. Ze schijnt een fabelachtig goed actrice geweest te zijn: zelf vond ze ook emotionele expressie belangrijker dan goed zingen (ik chargeer een beetje).
Ze had al gauw The Met op stelten, omdat ze een affaire had met Arturo Toscanini, die voor haar vrouw en kinderen verliet. Gevolg: een enorm schandaal en een breuk tussen Toscanini en de The Met. Ze was beeldschoon en al snel een soort ‘role-model’ voor jonge vrouwen uit haar tijd. Ze droeg het haar in een boblijn en kleedde zich ultra-modern en tamelijk bloot (ook op het toneel) (grappige contradictie trouwens: je bloot kleden…).

En waar komt die Nederlander nou in het spel?
In 1916 trouwde ze met de Nederlandse acteur Lou Tellegen. Die bedroog haar nog al eens en ze scheidde in 1923 al weer van hem. Als je Lou opzoekt op internet kom je in een leven vol tragiek en sensatie (en volgens mij van een zeer matig acteur…). Hij is raar aan zijn eind gekomen.
Farrar ging rustig en lustig door met zingen en bekend en berucht worden: ze speelde Gilda in Rigoletto en raakte door die opera bevriend met Enrico Caruso, met wie ze innig bevriend zou blijven.

Kroonprins Wilhelm van Pruisen hoorde ook bij de bewonderaars en waarschijnlijk hebben die twee ook een relatie gehad.

Tussen 1915 en 1920 speelde Farrar in diverse stomme films, onder andere in Carmen, in een bewerking door Cecil B. DeMille.
Ze nam als een der eerste operasterren op een grote schaal grammofoonplaten op. In de jaren dertig werkte ze in Amerika voor de klassieke radio. Daarna trad ze ‘in ruste’. Ze overleed in 1967, 85 jaar oud.

Ik hoor oude opnamen en kan haar stelling dat ze het belangrijker vond goed te acteren dan goed te zingen alleen maar beamen, dat wil zeggen: ik heb haar niet zíen acteren, maar de zang is matig… ligt ook een beetje aan de opnamen.
Hieronder een opname van de Juwelenaria uit Faust. Er is op YouTube veel leuks te vinden. Mooi tijdsbeeld van het begin van de film met geluid én van de stomme film.

Tot zover dit bericht van uw sensatie- uit-het-verleden-journaliste, Vocalies!

Een nieuwe stersopraan?

Een nieuwe ster aan het firmament: Aida Garifullina, en een nog jonge ster: geboren in 1987.Het moet welhaast een goeie zijn, want er zijn een aantal feiten te noemen: ten eerste is ze een Russin, dat is altijd van het degelijke werk… ten tweede staat ze al regelmatig op het toneel in Sint Petersburg en in de Wiener Staatsoper, daar kom je niet zomaar. En ten derde heeft ze een platencontract, pardon een CD-contract bij Decca en daar komen alleen de allerbesten binnen.

Aïda (wat een voornaam trouwens…) heeft het zingen met de paplepel ingegoten gekregen… Haar moeder was koordirigent en ze heeft haar dochter al vanaf zeer jonge leeftijd en de richting van de zang gestuurd.

Op haar 18de verhuisde Aïda naar Nürnberg om daar verder te studeren.
In 2007, pas twintig, studeerde ze al in Wenen en twee jaar later debuteerde ze als Despina (heerlijke rol!) in Mozart’s ‘Così fan tutte’.

Affijn, hierna wordt het weer opsommen… Wat eruit springt is dat ze in London Valery Gergiev tegen komt en als die eenmaal achter de handvaten van de kruiwagen staat, zit je goed. In januari 2013 debuteert ze dan ook op het toneel van het Mariinsky Theater in Sint Petersburg.

Wat ook wel helpt is dat het een plaatje van een vrouw is. Een beetje Angelina Jolie-achtige schoonheid… Als ik haar opzoek schiet me ineens te binnen waarom ik dat gezicht ergens van meen te kennen. Ze zong de rol van Lily Pons in de film van Florence Foster Jenkins. Ze zong toen de Klokjes-aria en inderdaad, zo’n soort stem heeft ze ook.

Ik denk bij het horen van zulke jonge stemmen altijd grinnikend (en een beetje vals, ik geef het toe) dat er nog wat leven over heen zou moeten om het échter te maken… aan de andere kant gun je zulke mensen ook smooth sailing; het vak is al zwaar genoeg.

Vooruit dan maar: de Bell song (oftewel de Klokjesaria) uit de film over Florence Foster Jenkins opgesnord en hieronder geplakt.

Prins Igor

De spraakmakende enscenering van Prins Igor (2014), een coproductie met de New Yorkse Metropolitan Opera in regie van Dmitri Tcherniakov, komt nu naar Amsterdam. De regie is droomachtig, hartverscheurend menselijk en uitzonderlijk theatraal. Liefdeslyriek versus krachtige koorscènes.
Aldus de website van de Nationale Opera. De foto’s die erbij horen zijn – als bijna altijd – bloedstollend.

Ik ken Prins Igor van Alexander Borodin als een wrede en bloedige opera en dat zal het ook wel worden… maar er zijn twee mooie zaken: de hoofdrol is voor een bariton en de opera heeft een goede afloop (al zijn er onderweg naar die afloop de nodige doden gevallen…)
Borodin stierf in plotseling in 1887 en liet Prins Igor achter, de opera was niet af. De bekendste componist die meewerkte aan het afmaken van de opera was Rimsky Korsakov. De mannen van het ‘machtige hoopje’ (zo heette de club waar zowel Borodin als Rimsky Korsakov lid van waren) hebben goed werk verricht: Prins Igor is een meesterwerk. Mooie aria’s, machtige koorwerken en natuurlijk de aanstekelijke en energieke Polowetser dansen (vaak apart uitgevoerd) .

Het verhaal, ultrakort:
In de twaalfde eeuw worden een vader en zijn zoon gevangen genomen door een Tartaarse heerser. De gevangengenomen zoon wordt verliefd op de dochter van de Tartaar en de vader weet te ontsnappen.

U moet wel effe volhouden: de opera is een vierakter met een proloog.

Speeldata: 13, 17, 20, 23 en 26 februari. Er zijn nog kaarten, de 17de en de 26ste zijn uitverkocht.

Oh ja, nog wat: ons eigen Rotterdam Fiel begeleidt! Die jongens en meisjes kunnen alles spelen, geweldig orkest!

In het filmpje de trailer van de opera, geweldig!!!

Athalia in Best

Ik heb ook eens iets aan te kondigen in de provincie… en nog wel dichtbij Eindhoven ook: op zaterdag 11 februari gaat het (relatief onbekende) oratorium van Georg Friedrich Händel in de Lidwinakerk in Best: Athalia. Het Kempenkoor timmert nogal aan de weg en heeft al eerder deze Athalia onder handen gehad. Ze werken dit keer samen met beroepsorkest Concerto Barocco én met liefst zes solisten van naam, onder wie bariton Raoul Steffani.

Athalia wordt wel het eerste grote Engelse oratorium genoemd. De uitvoering in 1733 was een groot succes; daarna is het werk – ten onrechte – in de vergetelheid geraakt.

De plot, kort
Athalia, dochter van koning Ahab van Israel en koningin Jezebel was getrouwd met Jehoram, koning van Judea. Na de dood van haar man bestijgt ze zelf de troon en ze heeft ervoor gezorgd (door ze uit de weg te (laten) ruimen) dat er geen andere erfgenamen uit de lijn van David over zijn om dat te doen. Lekker tante, die Athalia. Ze raakt echter steeds meer toegewijd aan de god Baal, in plaats van aan de god van Israel. Het kind Joas, rechtmatige erfgenaam van de troon, is gered door de hogepriester Joad en zijn vrouw Josabeth en opgevoed als hun eigen zoon. Athalia wil dat het kind aan haar toegewezen wordt, maar iedereen weet hoe het dan met het kind zal aflopen, dus dat gebeurt niet. Alle haar getrouwen hebben haar verlaten en Athalia verkiest de dood en zegt dat ze vanuit het graf zal proberen wraak te nemen.

Mocht u meer willen weten of kaarten willen bestellen: athalia@kempenkoor.nl

Nog even over het Kempenkoor, wie weet wilt u eens mee gaan zingen in enig project. Ik plukte onderstaande informatie van hun website.
Het Kempenkoor is een groot regionaal gemengd koor dat bestaat uit ambitieuze koorzangers en dat in de loop der jaren uitgegroeid is tot een van de betere amateurkoren in Zuid-Nederland.
Hun repertoire gaat van barok tot nu en brengt avondvullende programma’s met professionele orkesten en solisten op de grotere podia. Een van de doelstellingen van het koor is om, zeker in deze tijd van aandacht voor het materiële, het belang van kunst en muziek te benadrukken.
Kempenkoor is initiatiefnemer van de traditie van de Matthäus Passion in Oirschot. Het koor is opgericht in 1949 en heeft inmiddels een indrukwekkende staat van dienst. Er wordt meegewerkt aan kunstprojecten van componisten, orkesten of programmamakers. Artistiek leider is Cees Wouters.
Op het linkje hieronder een deeltje uit Athalia, gezongen door Anthony Rolfe-Johnson

Bartoli in Amsterdam

Misschien had u het al hier of daar opgepikt: Cecilia Bartoli komt naar Nederland! Meer bepaald, naar Amsterdam, naar het Concertgebouw. Ze viert dit jaar haar 20-jarig jubileum als concertgebouw-zangeres (je kunt maar een aanleiding hebben… elke aanleiding om haar naar Nederland te halen is wat mij betreft geschikt!).

Ze zingt er de rol van Angelina in Rossini’s La Cenerentola, een van de rollen die haar het beste past. Als u opschiet hebt u misschien nog een kaartje: woensdag 15 februari 2017, om 19:30 uur.

Ze brengt trouwens niet de eerste de beste muzikanten mee (ik vind het altijd leuk om zo’n gerenommeerd orkest voor ‘muzikanten’ uit te maken, sorry, kan het niet laten…): Les Musiciens du Prince, het Chœur de l’Opéra de Monte-Carlo en dat allemaal onder leiding van Gianluca Capuano.

Heel kort over Bartoli
Ze kreeg haar eerste zanglessen van haar moeder, Silvana Bazzoni, zelf sopraan; ook haar vader was zanger. Ze studeerde aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia. Sinds 1988 werkt ze samen met de groten der aarde: von Karajan, Harnoncourt, Barenboim.
Juist omdat ze zo voorzichtig is met haar stem blijft de lijn stijgend en het is misschien maar goed dat ze niet een hele grote stem heeft. Kan ze zich niet vertillen aan te zware rollen.

U kent haar vast ook van haar onderzoek naar vergeten partituren en van haar vermogen steeds weer samenwerkingsverbanden te zoeken die bijzonder zijn.

Rossini’s Assepoester is net even anders als het sprookje. Bij hem heeft Assepoester een boze stiefváder (nou boos, het is meer een sukkel, dan dattie echt slecht is…), en haar glazen muiltje is een armband. Maar de kern blijft hetzelfde: la Cenerentola knapt alle rotklussen op voor haar luie familie. Dat doet ze met ‘Angelina-geduld’, tot… ze verliefd wordt! En u weet het: alles komt goed!

In het filmpje een concertante uitvoering van ‘Non piu mesta’ de scoor-aria in La Cenerentola. Om te smullen! Leuk: het gebruik van split-screen. Bartoli is eigenlijk haar eigen dirigent. Kijk hoe ze contact heeft met de eerste violiste en hoe die op haar beurt weer het orkest feilloos aanstuurt. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik kan nooit genoeg krijgen van dit soort filmpjes: ik krijg er een onstuitbare energie van en ik word er ook erg vrolijk van. Veel plezier ermee!!!