Zingen in het Nederlands

Hulde voor Hannah Bossers! Ze heeft het initiatief genomen tot ZingNL. En dan gaat het niet over ‘Nederlands eerst’ noch over ‘Nederlanders eerst’ (let op het subtiele verschil tussen de woorden!). Nee, het gaat over het zingen van liedjes, in het Nederlands, voor… buitenlanders…!!!

In het persbericht dat onder mijn ogen kwam worden ze ‘Eindhovenaren met een migratieachtergrond’ genoemd… Weer zo’n term, maar alla, ik moet er ook wel om grinniken.

Wat zingen ze daar dan zoal? ‘Dan denk ik aan Brabant’, ‘Tulpen uit Amsterdam’ ‘Klaar voor de start’ (zegt mij niks, maar schijnt door ‘Kindejen voor kindejen’ vaak gezongen te worden), ‘Zon kom op’ en ‘15 miljoen mensen’ (ijzersterke tekst!).

De schrijver van het berichtje verwondert zich erover dat muziek en samen zingen mensen in beweging zet en plezier geeft. Dat verwondert mij helemaal niks. Da’s namelijk één van de functies van muziek en met name van samen zingen. Niks zo heerlijk; of het nou in een stadion is, bij een huwelijksdienst, samen rond het kampvuur of bij een koorrepetitie. Of het repertoire volksliedjes behelst, of een moeilijke cantate, of een protestlied of een stadionlied: iedereen gaat altijd – de ene keer georganiseerd, de andere keer wat minder – uit zijn dak.

Eigenlijk zou iedere flinke stad zo’n initiatief uit de grond moeten stampen. Moet je eens kijken hoe vlug het afgelopen is met die schreeuwers van ‘Eruit!’. Die gaan namelijk mee-zingen. Inzingen is geen probleem, dat doe je op vocalen en op skat-teksten, die zijn zo internationaal dat ze er zelfs in China geen moeite mee hebben.

Meer weten: kijk op de link van PandP

De knetter is er nog

Een aantal weken geleden: twee vriendinnen met wie ik regelmatig eet en/of film kijk zitten met mij aan tafel. Uiterst genoeglijke avonden zijn dat: we hebben alle drie een liefhebbende echtgenoot waar we – ieder op onze eigen manier – dol op zijn, maar die ons ook wel eens voor vragen en dilemma’s stelt (dit statement is overigens op geheel persoonlijke titel hoor, niet dat de vriendinnen last zouden krijgen van mijn bespiegelingen).

Vriendin 1 kijkt ons, de andere twee, aan: “moeten wij niet eens samen gaan zingen?” vraagt ze, nogal ‘ins blaue hinein’; we springen wel vaker van hak op tak, maar deze tak sluit helemaal niet aan bij de vorige hak, als u begrijpt wat ik bedoel…
Ik schud in eerste instantie mijn hoofd. De stem heeft meer dan vijf jaar niet meer echt gezongen. En hoewel ik dacht dat ik niet zonder zou kunnen, was bevrijd zijn van de druk die optreden met zich mee bracht een ware oase; waarom zou ik mezelf weer onder druk zetten, net nu ik een beetje aan het leren was dat niet meer te doen… ???

Nádenkend kom ik tot de conclusie dat het de druk was waar ik last van had, niet het zingen zelf: thuis eens tegen de stofzuiger in zingen en proberen of de knetter er nog was, bleef lang een heerlijk fenomeen en ik was sinds het stoppen nooit bang om iemand iets vóór te zingen om een standpunt óver zingen kracht bij te zetten.

Ik kijk op en zie de twee verwachtingsvol naar mij kijken: áls er gezongen gaat worden moet ik dat leiden natuurlijk. Een beetje inwendig zuchtend geef ik toe: laten we eens proberen iets te vinden voor driestemmig vrouwen-ensemble-met-gemengde-zangervaring. Het moet iets zijn dat ik ken; ik kan alleen dóórleren wat ik zelf snap en mijn piano verdween mét mijn carrière-aspiraties, dus thuis studeren kan niet meer.

Kort en goed: het werd ‘Piu non si trovano’ van good old Woolfie Mozart. Een bedrieglijk simpel deuntje, waar veel van zijn componeerkunst in verstopt zit. De liefhebbende echtgenoten worden voorlopig even in het ongewisse gelaten van wat wij aan het uitspoken zijn. Een eerste avond wijst uit dat de vriendinnen oren aan hun hoofd hebben, we ‘knetteren’ binnen een kwartier van zuiverheid en we zakken niet in toonhoogte, twee dingen die sommige amateurkoren nooit ervaren…
Dat is vooral voor de vriendin met nauwelijks zang-ervaring een groot compliment.

Maar er is ook een minder leuke kant: mijn stem vertikt het die eerste avond. Niet meer vertoond sinds-ie ergens rond mijn twaalfde het af en toe af liet weten; toen was-ie aan het breken naar volwassenheid, nu is-ie zwaar uit training.
Hulpeloos flappert mijn ene stemband een beetje tegen de linkerwand van mijn strottenhoofd en de andere doet nauwelijks iets. Resultaat: een uiterst vreemd tremolo en af en toe helemaal geen klank.

Ik blijf er nog kalm onder ook, constateer ik ’s avonds in bed. Vroeger zou ik binnen twaalf uren bij huisarts, danwel KNO-arts hebben gezeten, huilend van ellende. Nu constateer ik grinnikend: “practise what you preach, mevrouw de (ex)zangpedagoog: stembanden zijn spieren en die dienen opgewarmd te worden, voorzichtig gebruikt en met mate ingespannen…”

Ik berust, geef de kleine jongens wat rust en na anderhalve dag probeer ik het thuis nog eens… dit keer doen ze het, eventjes… Na nog eens anderhalve dag doen ze het wat langer en de eerstvolgende keer dat we weer ‘repeteren’ (bewust tussen aanhalingstekens, want we kletsen ook veel… ) blijven ze het doen, al klink ik na een uurtje repetitie zwaar ‘verzongen’ . Ook een beetje omdat ik mijn dragonder van een stem nogal moet inhouden tegen de twee kleinere stemmen.

De dagen die volgen benut ik momenten dat ik alleen ben om steeds een beetje verder te gaan en verdomd: vanochtend onder de strijk is het volle geluid er weer, alsof het nooit weg is geweest. De knetter glanst nog en mijn lichaam reageert bijna triomfantelijk: ik kan het nog.

Inmiddels zijn de echtgenoten ingelicht over onze escapades met Mozart (ze zouden eens vermoeden dat we iets ondeugends aan het doen waren) en kan ik u kond doen van mijn hernieuwde worsteling met mijn stem. Het gaat niks groots opleveren, misschien wel lol…

Nog maar gauw even een vertalinkie van ‘Piu non si trovano’ van W.A. Mozart. Kijk uit vóórdat u eraan begint: de noten zitten er gauw genoeg in, maar dan begint de ellende pas: je kunt het deuntje zingen als een traag op gang komende trein, of op zijn ‘King’s Singers”: vol vaart en met veel ‘tongue in cheek’. Volgens mij bedoelde Woolfie het laatste met zijn compositie.

“Tussen de duizenden geliefden vindt men geen twee mooie zielen meer die standvastig zijn, terwijl alle spreken over trouw. Maar deze slechte gewoonte verspreidt zich zozeer dat men de trouw van wie echt bemint naïef noemt.” (doordenkertje he?)

Ik zoek op YouTube en schrik me te pletter: allemaal van die logge vertolkingen, nauwelijks zuiver, ademen midden in woorden (echt! en niet door de eersten de besten…) en – over het algemeen gesproken – geen fuck aan… if you pardon my language. Surft u zelf maar eens…

Kortom: de vriendinnen en ik hebben nog wel even werk…

Opera overwint musical

Sjonge, wie durft er nog te zeggen dat middelbare scholen eigenlijk de vijanden van de klassieke muziek zijn… wat ik me nou toch las: de schoolmusical gaat plaats maken voor opera!!! En niet de minste ook: in Amsterdam wagen ze zich aan Giacomo Puccini’s Turandot. Weliswaar een aangepaste versie maar toch… je moet maar durven. Ik zou eens voorzichtig beginnen met ‘Die Zauberflöte’, of een operette, maar nee, hoppa: meteen Turandot.

Dat kan twee dingen betekenen: óf ze zijn daarna voorgoed genezen, óf ze zijn voor altijd verkocht en de musical kan het voortaan wel schudden.

Ik heb trouwens niks tegen musical hoor. Alleen dat gebèlt (is vrij vertaald keihard stijgend zingen tot de stembanden zeggen: “zoek het verder lekker zelf uit…” en dan de kno-arts bellen…) staat me af en toe tegen, tenzij het goed gebeurt (slechts weinigen kunnen het echt goed…)

Zelf heb ik goeie herinneringen aan ‘De wonderbaarlijke machine van professor Knap’ die wij aan het einde van mijn lagere schooltijd uitvoerden. Ik kreeg er geen prominente rol in. Ik was te ‘eager’ naar de zin van mijn onderwijzer en mijn stem was al vroeg aan het breken (ja, die van vrouwen breekt ook, alleen meestal minder prominent) en dus in die tijd niet erg betrouwbaar)

Ik weet nog dat mijn vader zich moest vasthouden van het lachen toen een van de jongetjes in mijn klas het vertikte zijn pas gekregen horloge af te doen en zijn rol als holbewoner speelde mét knoert-groot-volwassen-mannen-horloge. Er is zelfs nog een foto van geloof ik, ergens…

Maar goed, terug naar Turandot. Maar liefst 25 basisscholen in en rond Amsterdam zullen hun achtste-groepers (vroeger waren dat de zesde-klassers) afscheid laten nemen met Turandot en ze doen dat in samenwerking met De Nationale Opera. Top!

Ze schrijven: “Er is voor Turandot gekozen omdat deze opera redelijk gemakkelijk te zingen en ook nog spannend is”.
“Huh….?” denk ik dan, “makkelijk te zingen? Pfoe, dan is er wel erg veel aangepast”. De rol van Turandot is een legendarische sopranen-killer en wie kent niet de tenor-aria, die eindigt met “Vincero!” op een hoge bes, b, of c, daar mag ik afwezen…

Mag ik de achtste-groepers-dames aanraden niet voor de rol van Turandot te kiezen, maar voor die van Liu (als die er niet uitgeschreven is)? Zij heeft de meest tedere aria (“Signore ascolta!”) . En er is altijd wel een Amsterdams brammertje á la Ciske de Rat te vinden die “Nessun dorma” getetterd krijgt, ik verheug me nu al op de gezichten van de ouders bij de voorstelling.

Alle gekheid op een stokje: ik ben blij met het initiatief. Onbekend maakt namelijk onbemind en ik heb in mijn leven als voorvechtster van het standpunt “Opera is er voor Jan en alleman” (het credo van Stien Deutekom) nog nooit meegemaakt dat ik iemand niet binnen gehengeld kreeg voor opera. Als je het maar goed uitlegt en niet te high-brow doet.

Een mooi initiatief!

Ik besloot u ‘De wonderbaarlijke machine van professor Knap’ maar niet aan te doen…

Daarom in het filmpje een geweldig zingende Leona Mitchell. Dat is toch een nuance waar musical niet tegenop kan…

Wijn, amuses en Schubert

Iets lekkers en leuks en klassieks komend weekend. Je snapt niet dat dat alle drie in één concert kan, maar het kan: u moet er wel voor naar Amsterdam, meer bepaald naar Bijzondere Collecties in de Universiteit van Amsterdam

Wijnschrijver Onno Kleyn (ik ben geen echte wijndrinker maar lees altijd zijn recensies in het Volkskrant Magazine), sopraan Catherine Veillerobe en pianist Anneke Veenhoff geven er een voorstelling, getiteld ‘Schubert Bites’.

Enig lijkt me dat: leuke muziek, lekkere amuses en een goed glas.
Onno Kleyn schrijft er zelf over:

“Het wordt een culturele middag als ware het begin 19e eeuw. Liederen begeleid op een gerestaureerde Weimes fortepiano uit 1823 (met bellen en trommel!), Oostenrijkse wijn en fantastische, door studenten van de Hogere Hotelschool The Hague gemaakte amuses uit het Wenen van toen zijn de ingrediënten; ik schilder de achtergronden, verhaal over de culinaire mores van het Habsburgse Rijk.”

Hopelijk doen ze het vaker dan één middag! Ik zie een gat in de markt van de klassieke Liedkunst!

Mocht u naar de website van Onno Kleyn willen om er iets meer over te weten, klik dan op zijn naam.

Kurt Moll overleden

Er is zoals altijd weer eens goed nieuws en slecht nieuws.

Het goede nieuws is dat ik weer (dankzij Student aan huis) podcasts op de website kan zetten. Dat heb ik dus met voortvarendheid gedaan.
Het slechte nieuws is dat een van de beste en grootste bassen overleden is: Kurt Moll. Achtenzeventig is hij geworden. Hij zong al even niet meer, dat zult u begrijpen, maar er zijn legendarische opnamen van hem. Pfoe wat een stem!

Hij kwam van vlak over de grens, tenminste voor mij… hij werd in 1938 geboren in Buir bij Kerpen. Ik zie altijd die afslag op de autobahn als wij naar Oostenrijk rijden en net de grens over zijn.

Hij leerde in zijn jeugd gitaar en cello spelen en was solist in het schoolkoor. Hij studeerde in Keulen en privé solozang. Al op zijn twintigste – dat is heel vroeg voor een bas – debuteerde hij aan de opera in Keulen. Aken en Mainz volgden en hij werd lid van het ensemble in Wuppertal.

In 1967 debuteert hij aan de Bayreuther Festspiele en in 1970 zong hij zijn sterke rol: Sarastro bij de Salzburger Festspiele. Tsja, en dan gaat het snel. Als je als bas een daverende D-groot (dat is laag, gelooft u mij!) kunt zingen ben je spekkoper.

Hij ging de hele wereld over met zijn geweldige vertolking van de Commendatore in Don Giovanni. In die rol ontdekte ik hem op YouTube, toen ik de aria uiteenrafelde voor mijn eindexamen solozang in 1985

Pas in 2006 nam hij afscheid, een lange, lange carrière als top-bas.

Ik laad het filmpje uit Don Giovanni gewoon nog een keer op. Geweldig. U krigt er bovendien Simon Ramey als prachtige Don Giovanni gratis bij. Heerlijk repertoire!