Een kort regeltje op Whatsapp slaat het gesprek waar in ik verwikkeld was ineens dood: ‘Ad Maas is vanochtend overleden’, appt mijn echtgenoot. Ik laat verbijsterd mijn IPHone zakken. Dat hij op de nominatie stond om te gaan wist ik, dat het nu al zou gebeuren wist ik niet. Ik verdenk hem ervan daar zelf de hand in te hebben gehad, hij was geen type voor een ziekbed. Hij was ook geen type om oud te worden. Hij was meer een type van het Leven met een grote L: aan de voor-, achter-, onder- en bovenkant heeft hij geleefd, Ad Maas, en aan die vier kanten is hij opgebrand.
En zo moest het zijn. Amen.
Goeie herinneringen heb ik aan hem, die de prik van zijn overlijdensbericht verzachten. Goeiendag, wat heb ik een goeie herinneringen aan hem. Het leukste verhaal (het is moeilijk kiezen, maar allá ik doe het, anders word ik weer eens te lang van stof) heb ik hier voor u. Misschien heb ik het al eens verteld, maar dat kan me niet schelen.
Hoe het contact tot stand kwam weet ik niet, waarschijnlijk via vriend en pianist-begeleider Hans van den Eijnden – ook al weer meer dan twee jaar dood – , maar op een goeie dag ging de telefoon. Of ik degene was die hoge c’s kon zingen tot ongeveer in het oneindige? Ik schaterde en beaamde het met trots: ik kon (en kan) hoge c’s zingen alsof het niets is, als ik eenmaal die plek ergens in mijn masker gevonden heb en er adem onder zet kan ik hoge c’s zingen tot het moment dat de stembanden van andere, betere sopranen er allang de brui aan gegeven hebben. Het is niet eens een verdienste, het is meer het ‘masteren’ van een kunstje. Het zegt ook niets over mijn (al dan niet verondersteld aanwezige) artistieke kwaliteiten. Maar hoge c’s zingen kan ik… dus…
Nou, artistieke kwaliteiten had Ad (want die was het aan de andere kant van de lijn) ook niet nodig, die had hij zelf genoeg in huis, hoge c’s moest hij hebben, voor een stuk dat hij had gecomponeerd, en ze mochten niet klinken als een synthesizer of een sample-tje, ze moesten klinken alsof ze uit een mens kwamen, meer bepaald een vrouw. “En ik betaal ervoor hoor, ge krijgt er gewoon geld voor! En een CD-tje; als het project klaar is, gooi ik er wel een in de brievenbus”.
Ik zong op een vrijdagochtend hoge c’s, bij hem thuis. Met de c’s had ik (dus) geen moeite, met het ritme van de composities wel, ik ben een klassiek zangeres en hoewel afterbeat en syncopen inmiddels wel wat vertrouwder geworden zijn, toen snapte ik daar nog niet zoveel van: een jazz-project op het conservatorium stuurde me na vier sessies weg: ik was nou eenmaal verstokt klassiek.
Ad was geduldig, een van zijn kern-kwaliteiten en een absolute voorwaarde om met muzikale vogels van allerlei pluimage te kunnen werken. Misschien heeft hij nog meer door dat geduld dan door zijn muzikale kwaliteiten daarom zoveel leuke projecten kunnen doen. Mede door dat geduld slaagde het projectje-met-de-hoge c’s. Ik heb ze nooit terug gehoord. Misschien slingert er nog ergens een CD-tje rond en als iemand het bij het opruimen tegenkomt: ik ben nog steeds benieuwd hoe ze geklonken hebben. Betaald kreeg ik prompt en ruimhartig.
En nog een paar maanden later ging andermaal de telefoon: De Stofhappers (wereldberoemd in Eindhoven en verre omtrek, vraag me niet hoe dát kwam) deden hun beroemde Nieuwjaarsreceptie en of ik maar even klassiek wat wilde komen zingen. Dat deed ik en daarna zagen we elkaar met onregelmatige regelmaat, zoals alles rond Ad met onregelmatige regelmaat was. Er was bij de hoge c’s een onmiddellijke klik en een herkenning in elkaars ogen van een soort levensvreugd, maar ook van een soort intrinsieke (sorry, rotwoord) eenzaamheid, die ik niet anders kan omschrijven en die je herkent bij sommige mensen die je tegenkomt: ergens achterin de oogballen schemert het, let maar eens op.
We zagen elkaar lange tijd niet, maar bij de uitvaart van Hans, zag ik hem en was er zonder begeleidende tekst weer ineens diezelfde klik. Hij was toen misschien wel al ziek, ik vond hem oud geworden, maar hij straalde dezelfde levensvreugd nog uit. Dik twee jaar later is hij er zelf niet meer, ineens… en de wereld gaat gewoon door. En dat zou hijzelf normaal hebben gevonden.
En zo moest het zijn. Amen.