Als u een beetje opschiet kunt u haar nog horen: sopraan Lenneke Ruiten in de Muntopera in Brussel (‘Opera La Monnaie’ klinkt zoveel sjieker vindt u ook niet?). Ze zingt nog tot 15 november 2017 de loeimoeilijke rol van Giunia uit Mozart’s opera Lucio Scilla. Er zit een aria in die opera die onzingbaar zou zijn. “Ah se il crudel periglio” is de titel. “Oh, als het wrede gevaar…”; grappige woordspeling, als je de moeilijkheidsgraad en het gevaar voor je stembanden in ogenschouw neemt.
In het stuk dat ik erover las schrijft Flip Feyten dat het misschien Mozart’s onervarenheid met opera was, of dat Mozart misschien over-ambitieus geweest is met deze aria.
Ja, het was me er eentje, onze Woolfie… In tegenstelling tot een heleboel andere componisten hield hij geen rekening met zangers. Hij behandelde de stem zoals hij een klavier behandeld zou hebben. Ademen en het instrument klaar zetten om een toon te produceren? Beje gek, moet de zanger zelf maar uitzoeken…
Ik leg het uit, het is een van mijn stokpaardjes, moet u weten. Als je voor een klavier zit en je slaat een toets aan, is er onmiddellijk geluid, de hamer tikt tegen de snaren en huppekee, daar is je toon. Als je aan een snaar van een gitaar plukt krijg je hetzelfde effect: er is meteen een toon. Met een trommelstok op een strak gespannen vel meppen… Affijn, die hoef ik niet uit te leggen.
Bij strijkers is er al een soort vertraging: het aanzetten van een strijkstok op een stel snaren kost tijd. Bij blazers en zangers is er nog meer tijd nodig. Daar moet ingeademd worden, voor een zekere ademsteun gezorgd (hoewel je dat laatste niet zou zeggen als je ziet hoe schielijk sommige pop-zangers een toon produceren). Een toon dient gestuurd, geplaatst te worden en stembandjes zijn spieren, ook daar is aanlooptijd nodig.
Een blazer heeft te maken met lucht en lipspanning (mooi woord daarvoor: ‘embouchure’) en ventielen, een zanger tekst, om over emotie die er mee moet klinken nog maar te zwijgen.
Er zijn componisten die – sommigen minder, anderen meer – rekening houden met het feit dat er een mini-procesje aan een toon vooraf gaat: Verdi bijvoorbeeld was met een sopraan getrouwd. Die werd wel gecorrigeerd als hij onzingbaars schreef. Ik zie in gedachten Giuseppina al hoofdschuddend wijzen op de gekrabbelde noten die op de vleugel liggen: “Dat gaat zo niet niet, caro mio ben, dat moet anders…”
(Ik weet het, ik weet het, Mozart’s echtgenote Constance kon ook zingen, maar die was volgens mij niet zo bewust met de composities van haar man bezig…).
Gevolg: uw Vocalies had nooit moeite met Verdi en altijd met Mozart (en nog meer met Bach). En Lenneke en ik hebben dezelfde (uitstekende!) docent gehad: bariton Meinard Kraak en ik vermoed zijn invloed bij de opmerking in het interview met Lenneke: hier en daar een toon weglaten en in plaats daarvan ademen. Pragmaticus als hij is, zal Meinard haar dat ongetwijfeld geadviseerd hebben. Want dat deed hij mij ook: “mens, adem bij als het nodig is en doe dat georganiseerd en op een plek waar het kan. En vooral: kijk erbij alsof het zo moet…” Heerlijk!
Ga kijken naar Lucio Scilla als u kunt; de kans dat u in de komende tien jaren deze aria nog een keer live kunt horen is uitermate klein en Lenneke Ruiten weet er weg mee als geen ander.
Natuurlijk was er nog niks van die prachtige aria te horen op YouTube. ‘La Monnaie’ houdt het kruit droog, dat kan ik begrijpen. Dus laad ik een aandoenlijk filmpje in met assistent-dirigent Giancarlo Rizzi, die in heerlijk Frans (geen nood: er zijn ondertitels!) en lekker direct de opera uitlegt.
Ik vond het net opera-cabaret… Geweldig!
.