Dmitri Hvorostovsky 1962-2017

Het lijken allemaal open deuren, dezer dagen… wat moet je nou nog schrijven als zo iemand, zo veraf en toch zo dichtbij ineens sterft? Ik bedoel Dmitri Hvorostovsky, 55 was hij nog maar net…
Tweeënhalf jaar geleden ineens tamelijk plotseling van het toneel verdwenen en even terug geweest. Hij had een hersentumor. Hij leek de strijd gewonnen te hebben, maar het bleek slechts de eerste slag te zijn geweest.

Ik ga er niet veel woorden aan wijden, dat wordt overal ter wereld al gedaan. Ik laad een filmpje op van het duet (met Jonas Kaufmann) uit Don Carlo, als Rodrigo sterft. Wat een acteurs die twee en wat zijn ze aan elkaar gewaagd en wat zal Kaufmann verdrietig zijn. Zoals zovelen die met deze charismatische dondersteen mochten zingen.

Kijk ernaar, wees even verdrietig en zie wat we aan deze geweldige bariton verloren hebben…

Een aartsritselaar bij DNO: Gianni Schicchi

Stel u wil een ontwikkelde, breed georiënteerde leek binnen hengelen voor opera. Naar welke voorstelling(en) zou u gaan?

Iedereen die wel eens op mijn website heeft rondgesnuffeld kent mijn voorkeur voor lijstjes, vooral als ze met klassieke muziek te maken hebben (over literatuur vind ik het ook leuk, maar nét iets minder…); dus mocht u de aandrang hebben te reageren: niet onderdrukken!

Ik zou ze in ieder geval meenemen naar Puccini’s eenakter Giannni Schicchi. En laat nou De Nationale Opera daar een uitvoering van geven! De première is al geweest, maar er zijn nog voorstellingen op: 16, 19, 21, 24, 26 en 28 november.

Ik zag Schicchi in Riga in een geweldige enscenering: vaart, uitstekende zang en een hedendaagse regie vol verrassingen waren die avond ons deel. Een Tokkie-achtige familie, die geen enkele rem kende: het hele huis werd leeg gehaald. Terwijl ze zongen haalden twee zangers het aquarium van de muur (er zaten echte vissen in, ik zweer het u!) en het water klotste over het toneel en hun kleren en ik heb me een kriek gelachen.

Ik leg u in een paar regels uit waarom we zoveel plezier hadden:
Buoso Donati is zojuist overleden. Hij heeft zijn hele vermogen nagelaten aan een klooster. Z’n familie zoekt zijn testament, want wil dat veranderen, zodat zíj de erfgenamen worden en niet het klooster. En er is een liefdesgeschiedenis: ’aartsritselaar’ Gianni Schicchi’s dochter Lauretta is verliefd op Rinuccio, neef van de overledene. Er volgt een hoop gedoe, de kern hiervan zijnde dat ze net moeten doen alsof Donati nog leeft en een nieuw testament kan ondertekenen.
Het loopt goed af, tenminste voor de gelieven, die nu kunnen trouwens, voor Schicchi die in de slipstream maar meteen gezorgd heeft dat hij het huis en de molen erft en minder goed voor de familie, die er bekaaid afkomt. Aan het einde spreekt Schicchi het publiek kort toe.

In de onderlaag van zijn korte speechje appelleert hij volgens mij vilein aan de gretigheid waarmee wij allen op geld uit zijn… Maar die conclusie is geheel voor mijn rekening.
Voor de knagers onder u is hier de tekst:
Ditemi voi, signori,se i quattrini di Buoso potevan finir meglio di così! Per questa bizzarria m’han cacciato all’inferno… e così sia; ma, con licenza dei gran padre Dante, se stasera vi siete divertiti, concedetemi voi… l’attenuante!
Zegt u mij dames en heren, kon de avond beter eindigen? Voor deze eigenaardigheden zal men mij naar de hel jagen, en dat moet dan maar zo zijn. Maar – met toestemming van vader Dante – als u zich vanavond vermaakt hebt, vergeeft u mij?

U krijgt die avond trouwens twee opera’s, twee eenakters: tegenover Schicchi staat Zemlinksy’s ‘Eine florentinische Tragödie’ een inktzwarte tragedie over een koopman die alles als handelswaar ziet. Mooie tegenstelling, zo lees ik op de website van De Nationale Opera.

De verleiding was groot om het filmpje van de versie in Riga van 2010 op te laden, maar ik doe het niet: het is alleen voor mij leuk ‘you had to be there’ za’k maar zeggen…

Dus ‘gewoon’ de wereldberoemde aria ‘O, mio babbino caro’, gezongen door sopraan Mariangela Sicilio.

Een hoge A… met drie streepjes!

Nondepatatten, wat een hoogte…! Een hoge A en niet twee-gestreept, wat al best hoog is, maar drie-gestreept! Nog nooit eerder vertoond door een menselijke stem. Echtgenoot attendeerde me op een artikel waarin de A-III wordt aangekondigd.
Sopraan Audrey Luna kan ‘m zingen. Ze tikt ‘m in het bijbehorende filmpje netjes op de kop, maar heel kort. In de nieuwe opera van Thomas Adès, ‘The Exterminating Angel’ doet ze het twee keer, één keer nog in de coulissen, zo schijnt het en één keer echt op het toneel.

Op 26 oktober jl. ging-ie in première in The Met, de nieuwe van Thomas Adès; een verhaal over een bizar verlopend diner. Combinatie van sprookje en horror, erg in de mode in deze tijd. De gasten kunnen het huis niet verlaten en de politie kan er niet in. Na een aantal bizarre gebeurtenissen bedenkt een van de gasten (jawel: de sopraan van de hoge A!) ineens dat ze er nu – aan het einde van de opera – ineens precies zo voorstaan als aan het begin en dat verbreekt de betovering.

Tisnogal: een hoge A. Waarom zou je het moeten willen schrijven, waarom zou je het moeten willen zingen? Er is een beetje sopranennijd mijnerzijds bij hoor, vast wel, maar: wat is er nou zo interessant aan een hoge A aan te tikken?

Ik heb veel jonge sopranen de bekende aria ‘De Königin der Nacht’ horen zingen, waar een F-III in zit, die ook maar weinigen ‘halen’. De meesten bleven er zowat in en vielen door de mand in het gedeelte waarin er ‘echt gezongen’ moet worden en de stemgymnastiek van de coloraturen nog niet begonnen is.

Aan het gekwinkeleer is zelfs een seizoen van ‘De Tiende van Tijl’ gewijd: wie was de beste Königin? Beoordeeld door de beste-sopraan-voor-die-aria-aller-tijden: Cristina Deutekom (die met die beoordeling overigens ook niet echt goed raad wist…). De finale was leuk om te zien, maar met echte muzikaliteit en emotie had het natuurlijk niks te maken, net zoals het AVROTROS-vehikel ‘Maestro’ ook niks met echte muziek heeft te maken.

Maar ach, misschien moet u zelf oordelen…

In het filmpje Thomas Adés en Tom Cairns over hun opera. Het lijkt een spannende opera te zijn, tamelijk toegankelijk en nog tonaal en het gegeven is uitermate boeiend, maar zou dat ook geweest zijn zonder die hoge A.