Italiënisches Liederbuch van Hugo Wolf

Tenor Jonas Kaufmann en sopraan Diana Damrau zijn aan hun triomftocht door de grote Europese zalen bezig. Ze zingen het Italiënisches Liederbuch van Hugo Wolf. Vorige week stonden ze in Londen, in de tamelijk sfeerloze Barbicanhall en ik was erbij; ik mocht de Musico-groep naar Londen begeleiden. Het was ons laatste concert in een serietje van drie. Het hoogtepunt voor mijn gasten.

https://twitter.com/PhilharmonieLux/status/966677207815999489

Die gasten stonden na het concert nog na te genieten op de stoep voor het Barbican en waren maar moeilijk in een taxi te krijgen (vooral omdat hun reisleidster heen en weer aan het rennen was tussen de hoek van de straat, waar de niet bestelde taxi’s reden en de plek vóór het Barbican waar zij stonden na te genieten en alleen maar bestélde taxi’s af en aan reden).

Eenmaal in de taxi genoten we pas écht na en kwamen tot de conclusie dat het niet heel veel beter kan: zowel Damrau als Kaufmann beheersen het vak en hebben wereldstemmen. De humor was subtiel en nergens plat. De akoestiek bijna perfect en de zaal ontvankelijk voor de 46 pareltjes van liederen van Wolf (op de twee dames vóór mij die het niet begrepen hadden en popcorn zaten te eten (ja echt…!) en luidruchtig met tassen en papieren zakdoekjes in de weer waren. Ik verbeet mijn ergernis, ingrijpen zou alleen nog maar meer herrie veroorzaken…

Wat jammer dat Hugo Wolf knettergek is geworden, kort na zijn veertigste. Hij had nog zoveel meer prachtigs kunnen schrijven.

De Engelsen, normaal toch zo correct en vriendelijk en prettig gestoord (er waren mensen die kleine cadeautjes in van die mooie verpakking-zakjes uitreikten aan de rand van het toneel) bestonden het om begeleidend pianist Helmut Deutsch over te slaan bij de bloemen.

Keje nagaan: de man moest álles begeleiden – Kaufmann en Damrau zongen ieder de helft van het repertoire: het Ialiënisches is een dialoog, geen duet – en er is niet veel moeilijker voor een pianist dan Wolf begeleiden. En dan slaan ze ‘m over! Scandalous, outrageous, boorish, disrespectful … affijn mijn kennis van het Engels is eigenlijk niet toereikend voor mijn verontwaardiging… verzint u er zelf vooral nog een paar superlatieven bij…

Daarom een filmpje waarin Kaufmann en Deutsch aan het woord komen over hun samenwerking. Het is wel een filmpje dat een paar jaar oud is: beiden zijn ze wat grijzer en gezetter geworden. Zo doen we tenminste hier Helmut Deutsch wél recht: hij begeleidde fantastisch!

Carmen in Royal Opera House Covent Garden

Een spectaculaire Carmen hadden we in Royal Opera House Covent Garden. Een sensuele, sterk fysieke Carmen ook. Een denderende Carmen, een ballet-Carmen… affijn, het was zo’n beetje alles wat ik nog nooit in Carmen gezien had… en ik vond het prachtig!

U merkt het: ik ben terug van mijn Londen-reis met Musico. De vermoeidheid zit nog een beetje in mijn botten, maar de modus van niet-lullen-maar-poetsen ook en dus benut ik de tijd tot mijn lijf me écht dwingt tot rust maar even om dit stukkie te schrijven. Over de andere vocale voorstelling (die met Jonas Kaufmann en Diana Damrau die het Italiënisches Liederbuch van Hugo Wolf zongen) kom ik in een later stukkie terug.

De ontvangst van deze Carmen in Londen was er een van gemengde gevoelens, zo merkte ik in de dagen vóór de reis. Er was kritiek op ‘zo veel ballet erin’ (aldus een criticus op enige website en dattie daar niet voor naar een opera ging, dan ging-ie wel naar ballet…). En er zou te weinig aandacht zijn voor de zang…

Ik bereidde mijn gasten voor: reken niet op de kroeg van Lilas Pastia op het toneel en een havendecor, of een stierenvechters-arena, het is een ‘ kale’ voorstelling.
Dat bleek maar gedeeltelijk waar. Inderdaad: er was maar één decorstuk: een gigantische trap. De rekwisieten bleven beperkt tot een paar ‘handvollen’ bloemblaadjes, een touw en het onvermijdelijke mes, waarmee Don José een eind aan het leven van Carmen maakt en indirect ook aan zijn eigen leven.

Maar een kale voorstelling was het allerminst. Een geweldig zingend, acterend en dansend koor hield ons van begin tot eind in de greep. Geweldig strak en modern ballet pinde ons ademloos op onze stoelen en Maestro Hrusa (die daags erna een denderende Mahler Vijf dirigeerde, wat een topsport voor die man, maar dat terzijde) liet zijn orkest geen moment met rust: in hoog en strak tempo bleef ook het orkest op de toppen van zijn kunnen.

Er werden verbindende teksten uitgesproken via een voice-over van een dame die een mooi gevoileerd Frans sprak. Ze verdient het hier genoemd te worden: actrice Claude de Demo.

Diepe buiging voor Carmen, gezongen door Anna Goryachova. Niet alleen zong ze geweldig, ze danste mee zonder ook maar één pas te missen en er werd met haar gesleept en gegooid en het ging allemaal geweldig.

Ik ben niet zo’n fan van de rol van Don José, ik vind hem een egoïstische minkukel, maar dat zit nou eenmaal in de rol gebakken. Tenor Fransceso Meli is geen groot acteur, maar bleef toch nauwelijks achter bij de rest van de cast.

Ik moest erg lachen met ‘testosteron-bom’ Escamillo en de mannen van het ballet: ademloos zitten kijken. Fantastisch!

Mon Dieu, wat een avond. We stonden na afloop te suizebollen in de regen en kwamen pas in de taxi een beetje tot onszelf.

Ik laad het filmpje op van de Oper Frankfurt. Ik weet het: dat doet The Royal Opera geen recht. Maar in dit filmpje legt regisseur Barry Kosky zo mooi uit waarom hij voor deze aanpak koos.