U kunt er nog naar toe, maar dan moet u een beetje opschieten: de jubileumvoorstellingen van Opera Spanga. Ze bestaan dit jaar 30 jaar. Ik weet nog goed hoe ze begonnen, het was in mijn laatste conservatoriumjaar en medestudenten werkten aan die eerste productie mee: L’Elisir d’Amore. Ze brachten prachtige verhalen mee terug, van ontbering, muggenplagen en over-verhitte caravans ter overnachting, maar vooral van verbroedering en prachtige regie en muziek… Wat was ik er graag bij geweest, maar er waren toen persoonlijke omstandigheden die dat verhinderden.
Vorig jaar zag ik hun voorstelling op Malta, in een uitwisseling van twee steden die beiden culturele hoofdstad in 2018 waren: Valetta en Leeuwarden.
Deze zomer vieren ze hun jubileum met twee korte opera’s ‘Pagliacci’ en ‘Il Tabarro’, Ruggiero Leoncavallo en Giacomo Puccuni’s meesterwerkjes op één avond.
Ik kan het niet beter beschrijven dan zij zelf op hun website doen:
Opera Spanga combineert natuur en cultuur. De voorstellingen spelen in een halfopen tent in een Fries weiland. De natuurlijke omgeving, in combinatie met een gewaagde regie, opmerkelijke decors, tot de verbeelding sprekende belichting en verrassende kostuums, zorgen ervoor dat deze thrillerachtige opera’s u een onvergetelijke avond bezorgen.
De recensies waren lovend en zo warm als het op de première was, zal het de komende dagen niet meer worden, dus wat let u: gaan!
Had ik vandaag een stukkie willen schrijven over de beroemde tweeluik waarmee de Nationale Opera haar seizoen gaat openen: Pagliacci en Cavalleria Rusticana, dat houdt u tegoed: de première is op 5 september (mooie poster trouwens DNO!).
Gisterenavond zaten we wat landerig op de bank: we hadden met de hitte veel TV gekeken en waren weer door twee korte (maar geweldige!) series heen. “Zullen we tussendoor een opera kijken?”, vroeg echtgenoot, “ik heb een geweldige app van The Met, jij mag kiezen…” (da’s nou echte liefde he… dat u dat even weet).
Ik raapte mezelf op van de chaise longue waar ik van verbazing vanaf gevallen was en koos: Giuseppe Verdi’s ‘Un ballo in maschera’. Met kerst ga ik daar met gasten van Musico naar toe en ik heb de opera nog nooit live gezien.
Er waren zelfs meerdere ‘Ballo’s’ mogelijk, maar die laatste keus was niet moeilijk: ik koos zonder aarzelen voor de versie uit 2012 met Dmitri Hvorostovky. Hem horen zou emoties te weeg brengen, hij stierf eind 2017 veel te jong en ik kan hem niet horen zingen zonder dat de tranen me in de ogen springen, maar ach, ik ben nou eenmaal een dweil en waarom zou ik dat feit uit de weg gaan. Van de tranen die je niet huilt heb je tenslotte veel meer last.
‘Un ballo’ werd het en we hadden een geweldige avond. Toegegeven, je kijkt en ervaart anders als je thuis met een haakwerkje op de bank zit en naar de film kijkt en niet in de zaal zit met nog een paar duizend anderen en ‘voor de echies’ beleeft, maar een beleving was het.
Door het uitstekende camerawerk zit je heel dicht op de zangers en krijg je details mee, die vanuit de zaal nauwelijks waarneembaar zijn. Heel af en toe is er door de groothoekwerking van de camera een wat raar toneelbeeld en lijkt een solist ineens heel ver weg te staan, maar dat gebeurt maar zelden. En je kunt tussendoor even iets tegen elkaar zeggen over wat er zich afspeelt of elkaar erop wijzen dat er nou een hele mooi noot aankomt…
We smulden.
Voor mij droeg ‘Dima’ de voorstelling. De tenor, die uitstekend zong en het verdient hier ook genoemd te worden: Marcelo Alvarez, vond ik niet zo’n acteur. Geweldige Oscar, hele mooie Amalia en uitstekend bezette kleinere rollen: The MET zorgt dat het allemaal tot in de puntjes verzorgd is. Een regie met een visie, die nergens stoorde (of het moet de speelgoed-sigaret geweest zijn die Oscar en Ulrica aanstellerig moesten ‘roken’; ik kan niet bedenken waar dát nou naar verwees) en die ‘klopte’.
De plot is wat lastig. Kort komt het erop neer dat koning Gustavo (van Zweden, maar in het Italiaans krijgt-ie ineens een zuidelijke fling…) aan het eind vermoord wordt door zijn beste vriend, omdat beide mannen van dezelfde vrouw houden. Er waren al een paar vijanden van Gustavo die een plot tegen hem beraamden en die maken handig gebruik van de jalousie van Renato. Er zijn wat ‘vermommingen’ die wat gekunsteld overkomen, maar jongens, het is nou eenmaal opera.
Ik vond ‘Eri tu’, een van de mooiste bariton-aria’s ooit geschreven in de zetting van 2012, gezongen door Dima Hvorostovsky, en ja ik weet het, het gaat de laatste weken vaker over hem in de contreien van deze website, maar je kan maar een excuus hebben om prachtige opera te laten horen.
Zie het filmpje, heel veel beter wordt het niet… nooit… Zo zingt een man die zich verraden voelt door zijn allerbeste vriend… die alle techniek meester is en van geen noot bang is, ook niet van de lage en de hoge…
In de smoorhitte van de dag appt een vriendin vier woorden: ‘Bayreuther Festspiele beginnen vandaag’. Ik ben meteen wakker. Het is misschien wel eens ooit ter sprake gekomen: ik ben niet echt een Wagner-fan. Misschien moet ik daar nu verleden tijd van maken: ik wás niet echt een Wagner-fan… Ergens in april was ik met Musico in Essen bij een prachtige voorstelling met alleen maar Wagner en hier en daar had-ie me bij de kladden, de oude Richard. Vooral met de ouverture tot ‘Das Rheingold’ trouwens, hoe hij van dat ene akkoord een machtige rivier maakt, geweldig.
Misschien is het toch waar: dat je soms ‘gewoon’ ouder moet worden om van sommige dingen beter te kunnen genieten.
Vanavond beginnen ze met Tannhäuser en dan de komende dagen een wisselspel met: Lohengrinn, Parsifal, Tristan und Isolde en Die Meistersinger von Nürnberg – Hoe warm zou het daar eigenlijk zijn? Ik zoek het op: 38 graden… arme musici… airco is slecht voor de stemmen en hoge temperaturen ook, en al die slappe vioolsnaren en zwetende koperblazers, mamma mia, dat wordt afzien. –
Maar ze zullen de klus klaren daar in Bayreuth, ijzeren-heinig zijn heeft zo zijn voordelen.
Als opwarmertje (leuke woordspeling in dit verband) een opname van Isolde’s Liebestod (“Mild und leise wie er lächelt”). Die lange, lange lijnen… prachtige opname met sopraan Waltraud Meier en dirigent Daniël Barenboim
Mooie avond was het gisteren op fort Rijnauwen (of zeg je ín fort Rijnauwen?) en welnee, ik ben niet nat geworden en ik heb het ook niet koud gehad. Er waren fleece-dekentjes en poncho’s en de weergoden hielden hun adem in, za’k maar zeggen…
Holland Opera bestaat 25 jaar en dat wordt gevierd, en hoe! William Shakespeare’s ‘King Lear’ is eindelijk op noten gezet. Lear is een geliefd toneeldrama: nu eens niet de jongen-meisje-liefde (al dan niet onmogelijk gemaakt door families, oorlogen en ander leed…), maar familie-relaties en in het bijzonder de relatie tussen een vader en zijn drie dochters. Een libretto van King Lear lag lange tijd op het bureau van Giuseppe Verdi, tot een uitvoering kwam het niet.
Hedendaags componist Fons Markies maakte de combinatie van twee Shakespeare-Verdi’s (Macbeth en Otello) en het Requiem en vulde de leemtes op met eigen composities. Misschien doe ik hem tekort met ‘vulde de leemtes op’, want hij heeft het geweldig gedaan: tonaal, goed zingbaar en sober: de overgangen waren eigenlijk alleen voor Verdi-adepten te merken. Nadeeltje: het was wel een beetje een heel ‘kaal’ arrangement: van groot symfonie-orkest naar klein blazersensemble/rockorkest (ja echt!) is wel een heel erg grote stap en vooral het ‘Dies irea’ uit het requiem leed hieronder. Hebt u het wel eens horen spelen door een rock-orkest? Verdi zou het geweldig gevonden hebben; ik zat er grinnikend naar te luisteren: hier kregen de rafelranden van het stuk wél de aandacht die ze verdienden. Jammer dat Jimmy Hendrix niet meer leeft: hij zou er iets fijns van gemaakt hebben.
Dat deed overigens het Jong Nederlands Blazerensemble ook: er iets fijns van maken: alert en hoekig spelend, spatzuiver (op één noot in de aria van Cordelia (naar de grote aria van Desdemona uit Otello) na, de eerste keer was de noot van de dwarfluitist kneitervals, de tweede keer raakte hij nét de noot die Verdi geschreven heeft, maar misschien ben ik een kniesoor…).
De mannen van dansgroep 155 gaven met hun hoekige breakdance-bewegingen een geheel eigen rafel aan het Dies irea, zeer gewaardeerd door het publiek.
Er werd uitstekend gezongen, ik ben een beetje verwend door grotere stemmen en door groot orkest en daar ligt ook mijn liefde, maar dat is aan mij: er viel niks af te dingen op de prachtige drie vrouwenstemmen. Ik vond het duet tussen Lear en zijn bastaard-zoon Edmund het mooiste: hoe die Edmund zich al flemend in het hoofd van zijn vader zingt, geweldig!
Ja het was een mooie avond! Hou ze in de gaten: Holland Opera: volgend jaar doen ze ‘The divorce of Figaro’ (nou, daar heb je een opera-titel waar je wat mee kunt!) op locatie in Utrecht. Ik ga erbij zijn, als het maar enigszins kan. U ook?
Op YouTube is er een boel te genieten. Ik wilde een kort filmpje opladen, maar daar kreeg ik een beetje jeuk van: al die publieksreacties, daar zit u waarschijnlijk niet op te wachten. Surf zelf, het is het enige dat u blijft: de voorstellingen tot en met 20 juli zijn allemaal uitverkocht!