Zangles 5 Stemtiepjes

We naderen het einde van dit mini-cyclusje over het praktische zingen. Deze week iets over stemtypen en het bijbehorende repertoire, over 14 dagen iets over vocalen en waar ze te plaatsen en ik wil graag afsluiten met ‘do’s and don’ts’ van de concertpraktijk. Daarna gaan we weer ‘gewoon’stukkies schrijven over de klassieke actualiteit en over dooie componisten en zo, tenslotte duurt de zomer niet eeuwig.

Voor dit stukkie heb ik even Theo Willemze uit de kast gehaald. Ik had niet meer alle stemtypen in mijn hoofd en hij heeft er in zijn boek ?Algemene muziekleer? een handig overzichtje van opgenomen, ergens achterin het boek. Het is een uiterst compleet (voor zover ik dat kan beoordelen) en handzaam boek, dat van Willemze. Hij besteedt niet al te veel aandacht aan vocale klassieke muziek, maar wat erin staat snijdt hout. Ik zal u aan het einde van deze zomer ook nog een lijstje verstrekken van de boeken die ik ken over zingen. Het is ook een heel apart vak, die menselijke stem, omdat ze zo dicht bij de ziel ligt en zo gecompliceerd in elkaar zit. Aan de andere kant moeten we er ook niet te moeilijk over doen: alle muziek begint bij de menselijke stem en als u in huis tijdens het rommelen uzelf er ineens op betrapt dat u een melodietje loopt te hummelen, kan dat de basis vormen voor meer en meer bestudeerd vocaal bezig zijn. Laten we er vooral geen cult van maken, dat gebeurt al genoeg.

Nou dan, voor mannen van laag naar hoog (ik noem alleen de meest gangbare stemtypen op):
– Basso buffo, lage bas, met komisch karakter. Vooral geschikt voor opera (Falstaff uit ?Die Lustigen Weiber von Windsor? en uit de gelijknamige Verdi-opera);
– Basse noble (ik heb ook wel ooit gelezen: basso profondo), de serieuze variant van de lage bas: Sarastro uit Mozart’s ‘Die Zauberflöte’ en Phillippo uit ‘Don Carlo’ van Verdi; een van de meest hartverscheurende bas-aria’s die ik ken zit in Don Carlo: ‘Ella giammai m’amo’.
– Bas-bariton: overgangstype van bas naar tenor. Door een Duitse zangprofessor wel een gekscherend: ‘der Übergang von Tenor zum Menschen’ genoemd. Hij was overigens zelf een bas-bariton en een verdomd goeie ook. Iago in Verdi’s ‘Otello’. Don Giovanni in Mozart’s gelijknamige opera.
– Spiel-bariton, lage maar niet te zware bariton. Feri in ‘Die Czardasfürstin’ van Emmerich Kalman.
– Tenor buffo: niet erg hoge tenor, kan veel repertoire aan, vooral in operette. Is vaak de komische noot (Menelaus in ‘La belle Hélène’ van Jacques Offenbach) en vaak een betere acteur dan zanger.

Grappig trouwens, zo las ik ook in Willemze, dat de namen voor de verschillende stemtypen dwars door alle talen gaan…
– Heldentenor: de gevierde jongens die vaak resonantie hebben waar hun hersens zitten en die kunnen tetteren tot grote hoogten. De laatste jaren wordt het beter, maar vroeger leken ze het alleen van de hoge c’s te moeten hebben. Acteren ho maar en corrigeerbaar qua tempo en volume, zeer zelden. Het wordt beter… er zijn een paar hele goeie op de markt tegenwoordig, die hun talen spreken, handelbaar zijn en om zich heen beginnen te kijken, jawel…
Alle Verdi-tenoren, Wagner-brullers en de Hertog in ‘Eine Nacht in Venedig’ van Johann Strauss. Een nadeel blijven ze houden, die tenoren: ze zijn over het algemeen zo klein van stuk. Ik had een goeie en slimme en aardige tegenspeler in ‘Die Czardasfúrstin’. Hij was alleen een kop kleiner dan ik en bij omhelzingen belandde zijn neus meestal tussen mijn borsten. Nou deed-ie het er ook om, maar we waren wel tijdens uitvoeringen ook bezig dat lengteverschil niet al te belachelijk te laten lijken. Hetgeen niet altijd lukte en op dramatische momenten wel eens onnodig gegrinnik uit de zaal oogstte.
– Lyrische tenor: wendbaar en licht en hoog. Buitengewoon geschikt voor Lied (mits-ie er de hersens voor heeft). Fritz Wunderlich: nooit ge-evenaard. Alle Mozart-opera’s.

De dames:
– Contra-alt, het laagste wat er is, donker van kleur. Veel oratorium en oude muziek. Nathalie Stuzmann bijvoorbeeld. Is niet veel repertoire voor geschreven, reden waarom ze wel eens het tenor-lied-repertoire jatten. Vind ik maar niks, volgens mij is bijvoorbeeld ‘Die Winterreise’ van Schubert echt voor een man geschreven en als ik dat dan hoor door een vrouw klopt er iets niet.
– Alt: iets hoger en iets lichter van kleur dan de contra-alt. Alt-Rhapsodie van Brahms (dus)
– Mezzo-sopraan (door de eerder genoemde Duitse zangprofessor ooit uitgescholden als ‘sopranen die te lui zijn om hoog te zingen’. Carmen. Onze eigen Tania Kross. Ook heel bruikbaar in jazz en lichte muziek, mits ze hun ‘operastem’ niet opzetten…
– De lyrische sopraan, wendbaar, grote hoogte, vaak wat koud-blauw en schel van kleur. De gravin in ‘Le nozze di Figaro’ van Mozart, Verdi’s lichtere rollen. Massenet’s lichtere rollen (Margerite in ‘Faust’?)
– De lyrico spinto. Wat zwaarder dan de lyrische, wat voller van toon en dramatischer. Ik op mijn best reken mijzelf graag tot de lyrico spinto, maar de zangpedagogen die ik had waren het er niet altijd over eens.
– De dramatische sopraan: de hoofdrollen Verdi’s opera’s. Wagner-sopranen. Vaak dragonders van wijven, met een EE-cup en dito geluid.
– De coloratuur mezzo-sopraan en de counter-tenor vormen een categorie apart… Bartoli is zo’n coloratuur mezzo. Van haar in het filmpje de ruzie tussen twee winden; in die aria komt haar coloratuur het beste tot zijn recht. Ik vind het spectaculair!

En die counter/tenoren doen eigenlijk iets tegennatuurlijks. Ik schreef in deze rubriek al eens iets over de countertenor-der-countertenoren: Farinelli. Hij was castraat. Tegenwoordig blijven de bakstenen in de kast, als u begrijpt wat ik bedoel, maar je wil het repertoire toch laten horen, dus laat je een man zijn strottenhoofd extra kantelen, zodat hij het geheel een octaaf hoger en vrijwel vibratoloos kan zingen. Ik ken weinig mooie: Sytse Buwalda als hij niet de rel-nicht uithangt en David Russell om er toch maar eens twee te noemen.

Huiswerk voor over twee weken (grapje…): alle bovengenoemde aria’s en zangers opsnorren en beluisteren en mij vertellen waarom u het met mijn indeling eens bent of waarom juist niet. Tenslotte is het maar een indeling…

Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *