De honderdste

Dit is de honderdste gastcolumn op Stroomopwaarts. Op Vocalies.nl is de honderdste geruisloos gepasseerd, ten eerste omdat ik daar niet tel (dat tellen doet uw hoofdredacteur) en ten tweede omdat ik op Vocalies.nl niet alleen op zaterdag, maar ook wel eens tussendoor bericht over de klassieke muziek in de samenleving”. Maar hier is het de honderdste en dat vraagt om terugblik en melancholie en filosofische beschouwingen…

Deze honderdste wordt geschreven met zicht op een alweer besneeuwde straat en vrieskou die in de lucht hangt. De winter weet van geen wijken en het is maar goed dat er de warmte van de muziek is, anders had ik het allang opgegeven. Ik neem mij ieder jaar weer voor een winterslaap te gaan houden: zo begin november het stro in, en dan lekker door de feestdagen heen slapen en begin maart de strootjes uit je haar plukken en voorzichtig in het zonnetje gaan zitten. Zin om mee te doen?

Deze honderdste wordt ook geschreven aan de vooravond van het (Oeteldonkse) carnaval, waar wij ook dit jaar weer slechts flarden van mee zullen krijgen: de door de wind aangevoerde muziek uit het station alwaar de prins ieder jaar weer met veel tamtam binnengehaald wordt. En dweilorkestjes die (op dat moment nog redelijk nuchter) door de straat marcheren teneinde het drukste stukje Den Bosch (pardon: ?s-Hertogenbosch) te omzeilen en rustig te kunnen marcheren. Er is altijd die ene die al wel in de lorum is die er te laat achteraan komt struikelen en die ons lachsalvo?s ontlokt vanachter het eetkamerraam. Dat is voor ons carnaval, tenminste voor mij, want mijn echtgenoot vat de essentie van het lolbroekenfeest ten enenmale niet en nooit, zo denk ik?.

Een paar weken geleden was er trouwens bij De Wereld Draait Door een leuke discussie over wat de ultieme carnavalshit zou zijn. Ik was gauw klaar: die ligt in de klassieke muziek: het refrein van de grote aria van Barinkay uit Der Zigeunerbaron: “Ja das alles auf Ehr, das kann ich und noch mehr; wenn man’s kann ungefähr, ist’s nit schwer, ist’s nit schwer”, een waarheid zo groot dat ik ‘m niet eens voor u vertaal.

Deze honderdste wordt komt ruim twee jaar nadat ik bij Radio 4 van de Avro voorgoed de deur achter mij dichttrok, buitengewoon verdrietig omdat een hele belangrijke levensvervulling in Hilversum achterbleef. Ik begon mijn website eigenlijk uit verdriet en frustratie en merk nu, bij de honderdste, dat de therapie tenminste voor een groot deel gewerkt heeft: ik kan mijn ei toch kwijt en het is natuurlijk buitengewoon leuk om af en toe fel en ongenadig uit te kunnen halen naar die jongens daar in het Gooi die het allemaal niet begrijpen en uit onvermogen talent laten lopen, omdat het niet in hun beperkte stramien past. Alsof het ze daar in Hilversum ook maar een splinter kan schelen wat ik hier in het Brabantse van dingen vind.

Het doet niet meer zo zeer als in het begin en de tranen schieten niet meer onverwacht naar boven, maar nog wel als ik moe ben en me niet helemaal lekker voel, maar dan ben ik alleen en dan is het ‘mijn ding’ (vreselijke, maar bruikbare term) en daar hebt u dan lekker niks mee te maken. Ik zal er, mede dankzij deze rubrieken, wel mee leren omgaan zo schat ik in: enige zelfkennis is mij niet vreemd.

Deze honderdste komt ook aan de vooravond van een voor mij groot project: de opera Carmen met twee poppen die mij al wonderlijk vertrouwd aandoen als poppenspeler Jan Smeets ze in de hand neemt: ik kijk twee kanten van mezelf in de ogen. Het werkt louterend, maar natuurlijk knijp ik ‘m ook als een ouwe dief voor de uitvoeringen, waarvan wij vieren (de poppenspeler, de pianist, de regisseuse annex ‘dansjuf’ en ik) hopen dat die talrijk in het verschiet liggen.

Zo, en nou heb ik genoeg gefilosofeerd. Ik hoop nog minstens honderd nieuwe columns voor u te kunnen schrijven, hier op Stroomopwaarts en op mijn eigen site: www.vocalies.nl. Volgende week hebben we het weer over dooie componisten en klassieke actualiteiten en ik doe mezelf in het filmpje de ultieme carnavalshit uit Der Zigeunerbaron cadeau, samen met zo’n paar van die meebrallers en gespeeld door iemand die ik zeer bewonder, al was het maar om de jongens in Hilversum een beschaafd schopje onder hun achterste te geven: André Rieu.

En u mag ervan denken wat u wil.

Gefeliciteerd Vocalies: je hebt er honderd volgemaakt!

Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *