Een eng instrument?

Dit wordt een eng stukkie; dus als u geen sterke maag hebt, of niet erg dapper bent, lees het niet.

Vandaag in 1805 werd Manuel Patricio Garcia geboren. Hij was een van de drie kinderen van een van de beste zangers die Spanje ooit heeft voortgebracht: Manuel del Pópulo Vicente García. Het schijnt, zo lees ik ergens, dat Rossini zijn opera ‘De Barbier van Sevilla’ voor hem geschreven heeft… Nou dan heb je het wel aardig ver geschopt dunkt mij.

Een solist en een pedagoog zijn zelden in één persoon verenigd, maar bij hem was dat het geval: hij gaf les aan onder andere zijn drie kinderen en dat waren ook niet de minsten: de oudste was Manuel Patricio Garcia, bariton, zangdocent en uitvinder van de laryngoscoop, dan kwam Maria Malibran, een van de grootste prima donna’s in de twintiger en dertiger jaren van de negentiende eeuw, en de jongste was Pauline Viardot-Garcia, zangeres, pedagoog en componiste.

Allemaal beroemd dus (in Venetie is zelfs een snoepie van een theatertje naar Maria Malibran vernoemd; kijk goed uit als u het zoekt; ik ben er twee keer voorbij gelopen).

Goed, om de twee prima donna’s gaat het me niet in dit stukkie; het gaat me om de oudste uit het gezin: Manuel Patricio Garcia: hij vond de laryngoscoop uit (overigens is dat feit later weer omstreden geraakt…).

Als u wil weten hoe zo’n ding eruit ziet, klik hier, maar ga eerst even zitten (alsof u staat terwijl u dit leest, maar ik schrijf het er toch maar even bij….).

Ergens in 1859 schrijft Manuel (ik vertaal):

“Ik kocht een tandarts-spiegeltje, verwarmde het lichtjes en zette het tegen de huig, liet er een handspiegel in weerspiegelen, waar op zijn beurt een zonnestraal in weerkaatste en zag tot mijn intense vreugde het strottenhoofd” (met daarin natuurlijk de stembanden).

Waarschijnlijk is zijn grootste bijdrage aan de zangpedagogie dat hij benadrukte hoe belangrijk de glottis-slag was (het gelijkmatig sluiten en weer openen van de stembanden). Daar heeft hij nogal wat over geschreven.

Toen ik begon met ‘echt zingen’, vond mijn nieuwe zangpedagoog dat de stem te lang hees bleef klinken. Ze adviseerde me naar een KNO-arts te gaan en ernaar te laten kijken. Die keek en constateerde dat ik een prachtig paar stembanden had, waar niks aan mankeerde en een tamelijk groot en sterk strottenhoofd: alle ingrediënten voor een succesvolle carrière.

Ik studeerde lustig door en ging ‘voor de lol’ (natuurlijk niet, je laat niet voor de lol een tweede keer in korte tijd zo’n spiegel door je strot douwen), mee met een paar leerlingen naar de Theodora Versteegh-stichting. Theodora Versteegh was een beroemde alt in haar dagen.

De stichting bestaat nog en doet goed werk voor mensen die hun vak willen maken van zingen en aarzelen over wat voor stemtype ze hebben en/of die stem sterk en gezond genoeg is voor een eventuele carrière. Klik op haar naam als u daar mee van wil weten.

Ze deden allerlei testjes met me en ik vond het allemaal machtig interessant. Natuurlijk was het even weer vervelend, dat onderzoek, maar daar moet je even doorheen. Bovendien had ik ervaring bij de KNO-arts, die geduldig was, en ik had een spraytje dat tijdelijk de huig verdoofde (pas op, je mag een half uur na zo’n spraytje niet drinken of eten, het zou zomaar in de verkeerde pijp terecht komen en belanden in je longen en dan ben je echt ver van huis…).

Als die spiegel eenmaal in je strot zit word je gevraagd een geluid te maken: dan kunnen ze zien of de stembanden sluiten. Het enige geluid dat je dan kunt maken is een benauwd piepje, maar de arts die zich over mij heen boog juichte bij het zien van mijn stembanden: “Kom eens kijken”, riep hij over zijn schouder naar de zangpedagoge die de testjes met me gedaan had. “Wat een prachtige stembanden ik hier heb!”

De kwelling met de spiegel duurde en ik werd vriendelijk verzocht nog een piepje te geven, hetgeen ik gehoorzaam deed.

“Welja…, dacht ik: ‘gooi er nog een kwartje in en Geurts (toen heette ik nog geen Vocalies) doet gewoon nog een lieke…”

Lang verhaal kort: ik had ‘prachtig materiaal’ zoals ze dat nog steeds noemen. Toen iemand me jaren later eens vroeg waarom het met zulk materiaal niet tot een carrière was gekomen, merkte mijn toenmalige baas fijntjes op: “omdat het bij een carrière over zoveel meer dingen gaat dan alleen over de stem”. Die ‘zoveel meer dingen’ moeten dan vooral in de geest gezocht worden, niet in de keel…

Het zou goed zijn als al die BN-ers die door de talentenjachten van deze dagen geproduceerd worden, zich bovenstaande zouden realiseren vóórdat ze eraan beginnen. En als ze dan verkoren zijn tot Idol, of Voice, of Hollands next weet-ik-veel, zouden ze er nog beter aan doen die stem te laten testen en goede, tot zeer goede, tot de beste coaching te zoeken en zich niet te laten verleiden tot popie-jopie-zelf-benoemde coaches die in de jury’s zitten en nergens te vinden zijn als het misgaat…

Hulde voor Manuel Patricio Garcia, die meer en beter onderzoek naar de stembanden in 1859 mogelijk maakte.

Een paar titels van zijn werken (er zijn vast goeie vertalingen van te vinden, als u even uw best doet):

Traité complet de l’art du chant, Paris, 1840

Memoire sur la voix humaine, in: Comptes-rendus des séances de l’Académie des sciences, 12 April 1841

Observations on the Human Voice, in: Proceedings of the Royal Society of London 7, 1855, 399-410

Observations physiologiques sur la voix humaine, Paris, 1861

Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *