Strepponi over Strepponi

Mag ik mij even aan uw voorstellen: mijn naam is Giuseppina Strepponi. Ik vier vandaag mijn 197ste verjaardag. De naam Strepponi zal u niet zoveel zeggen; als ik u zeg dat ik de tweede echtgenote van Giuseppe Verdi ben, gaat er misschien een belletje bij u rinkelen, een teer belletje, een fijn klingeltje? ik ben niet van de forse geluiden. Maar ik ben wel van geluid, want ik ben sopraan, een eerste, lyrische sopraan? en al was het geluid misschien wel niet zo fors (in uw tijd stelt u vast andere eisen aan geluid), ik zong mijn riedeltjes mee, en meer dan dat, als u begrijpt wat ik bedoel.

Ik kreeg de muziek met de paplepel ingegoten, zo is de uitdrukking in uw taal geloof ik… Mijn vader was organist in de kathedraal van Monza en hij gaf me mijn eerst muzieklessen. Hij leerde me vooral pianospelen, van zingen had hij niet zo’n kaas gegeten, maar ik heb veel aaan zijn lessen gehad. Ze legden de basis voor mijn latere carrière en hielpen ook bij de ondersteuning van het componeren van mijn man, maar ik loop op de zaken vooruit.

Mijn vader stierf vroeg, al in 1832; door zijn lessen zal hij altijd in mijn hart blijven. Ik studeerde verder aan het conservatorium in Milaan, en het ging me goed: in 1834 won ik een prijs voor mijn belcanto-zingen. Dat maakte mijn debuut makkelijk: ik speelde Adria in een opera van Luigi Ricci. Het begon pas echt te lopen toen ik in Triëst de titelrol zong in Rossini’s ‘Matilde di Shabran’. Vanaf dat moment ging het zingen zo goed dat ik er mijn arme familie met gemak mee kon onderhouden. Ik weet niet wat er zo speciaal aan mijn geluid was, zoals gezegd, het was geen groot geluid. Maar het werd gevoeld tot in mijn tenen en het feit dat ik niet onknap was en waarschijnlijk wat intelligenter dan de gemiddelde sopraan zal wel meegeholpen hebben. Ik word niet geplaagd door valse bescheidenheid, overigens… en dat hoef ook niet want ik kan u verzekeren dat het niet makkelijk is echtgenote te zijn van een van de beste operacomponisten ooit. Giuseppe is een lieve man, maar de diepten in zijn persoonlijkheid zijn nog onpeilbaar veel dieper dan de mijne…

Hij was niet mijn eerste liefde… Ik viel als een blok voor tenor Napoleone Moriani, zozeer zelfs dat het me geen zier kon schelen dat uit die relatie, hoewel we niet getrouwd waren twee kinderen geboren zijn. Behalve samen de liefde bedreven, hebben we ook samen gezongen; het een lijkt trouwens verdraaid veel op het ander.

Het ging voorbij, met Napoleone, hij ging en Bartolomeo Merelli kwam, ik schonk hem een zoon, maar ook deze relatie duurde niet lang. Ik zong door, het zingen redde mij van depressies en ander leed, alles voor de muze: Ninetta in Rossini’s ‘La gazza ladra’, Elvira in Bellini’s ‘I puritani’, de titelrol in Rossini’s ‘La Cenerentola’, ik kwam in heel Italië, de lijst van theaters en rollen is te lang om hier helemaal op te noemen. Er was altijd lof, altijd roem, nooit tijd voor rust, of ontspanning, voort moest het, alsof de duvel me op de hielen zat… Tot… ik Giuseppe tegen kwam. Het begon met Abigaille, in zijn ‘Nabucco’. Ik ben vergeten hoe vaak ik de rol zong, de keren zijn ontelbaar. Even nog zong ik andere componisten, daarna werd het Giuseppe, Giuseppe, Giuseppe… Zijn naam heeft door mij wezen gescandeerd tot ik stierf…

Rond 1844 begon het voortdurende jakkeren naar de volgende opera zijn tol te eisen, ik kreeg stemproblemen, en niet zo’n beetje ook… In 1845 was het niet meer te harden, met goed fatsoen zong ik geen opera meer uit en het publiek, eerst aan mijn voeten bij iedere toon die ik zong, begon me uit te jouwen. Dat hou je niet lang vol als je de muze wil dienen. In 1846 capituleerde ik definitief. Er is een uitdrukking in het Engels: ‘those who can do and those who can’t teach’. Die uitdrukking indachtig heb ik in Parijs een tijdlang les gegeven. In de zomer van 1847 kwam Giuseppe bij me wonen. Het kon hem al evenmin niet schelen of we getrouwd waren, maar in 1859 hebben we de relatie toch maar legaal gemaakt. We zijn er voor elkaar geweest tot ik, korte tijd eerder dan hij, stierf in 1897. Hij was er kapot van en is er nooit meer helemaal overheen gekomen, vroeg in 1901 stierf ook hij…

Ik heb me altijd verbeeld dat ik invloed op hem gehad heb. Ik was de enige van wie hij accepteerde dat ik over zijn schouder meekeek als hij componeerde en ik heb vaak zijn uitgever geholpen als die weer eens geen kaas konden maken van zijn gekrabbel in de partituren. Ik wist van zijn vriendschap met collega-sopraan Teresa Stolz, maar tussen hen is er nooit anders geweest dan diepe, diepe vriendschap, van hetzelfde kaliber als hij voor mij voelde. Ik heb me nooit bedreigd gevoeld, nog geen seconde…

Ik had een truucje, weet u, als ik hem weer eens iets hoorde pingelen aan de vleugel, waarvan ik dacht, dat wordt niks… ik begon achter hem langs te drentelen en dan steeds langzamer te lopen en dan over zijn schouder mee te kijken en dan hoefde ik alleen maar een ts-ts-geluidje te laten horen om hem te doen opkijken. Om die twinkel in zijn ogen en de goedmoedigheid waarmee hij mijn kleine aanwijzingen ter harte nam heb ik vooral in de laatste jaren, toen de hartstocht wat op de achtergrond raakte, van hem gehouden. Hij legde de pen neer en soms kraste hij zelfs al meteen zijn laatst-geschreven noten door en hoorde me geduldig aan. En ik zeg u: negen van de tien keer volgde hij mijn aanwijzingen en vele, vele zangers die ooit zijn muziek zongen hebben er plezier van gehad dat een vakgenote aan de wieg stond van die prachtige, prachtige melodieën die hij geschreven heeft, dat u dat maar even weet.

In het filmpje heeft Vocalies voor u de laatste aria van Abiagille opgenomen. Een tamelijk moderne enscenering, maar ik kreeg er kippenvel van. Ze heeft het ook een beetje gedaan omdat de aria ingeleid wordt door de paar noten van een Nederlandse bariton: Bastiaan Everink. Deze Abigaille is wat zuiniger op haar stem dan ik geweest ben, denk ik. En ze bedenkt handig hoe je die lange lijnen aan het einde van de aria zingt. De armen gespreid houden betekent dat ze lekker haar hele romp kan gebruiken voor haar ademsteun…. Die make-up deed me trouwens rillen… bijna duivels… En, als u een beetje Italiaans begrijpt… het is een prachtige tekst.

Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *