Donderdag, Valentijnsdag, ‘een journalistendingetje’ zegt mijn echtgenoot en aangezien hij mijn bekende grote liefde is, hoef ik van hem ook geen bosje tulpen op die dag. Die brengt-ie trouwens nogal eens mee van de markt en dat maakt de late winter altijd een beetje dragelijker.
Ik zit op mijn werk, een zieke collega zorgt ervoor dat ik me al drie dagen zo’n beetje uit de naad ren en niet toekom aan enige reflectie omtrent het ‘stukkie voor zaterdag’. Op zich niet erg, want ik heb graag mijn handen vol, maar als ik donderdags nog niet weet wat het zaterdags moet worden, brengt dat onrust in mijn hoofd.
Een andere collega staat aan de kopieermachine en hoort mijn zucht…. ‘schrijf iets over Valentijnsmuziek’ zegt hij, grijpend naar de meest voor de hand liggende oplossing voor mijn ‘probleem’. Ik grom een beetje, mmmwaahhhh, zo makkelijk scoren en gaat niet alle klassieke (opera)muziek over de liefde (of de afwezigheid daarvan)? Het mèr a boire wordt dan wel heel groot.
Op Facebook laadt iemand een erg leuk filmpje op dat ik een dag later nog wel een keer wil zien… Ella Fitzgerald, Dinah Shore en Joan Sutherland zingen ‘Lover come back to me’.
Al zoekend naar een onderwerp zie ik Cecilia Bartoli langskomen, de beste coloratuur-sopraan ooit. Ach, daar kan ik ook eens wat over schrijven denk ik, de stemsoorten en met voorbeelden… Bartoli is dan het beste voorbeeld ooit, want weinigen hebben zo overduidelijk een richting in hun stem zitten als Cecilia Bartoli. De meesten zijn een mix. Een beetje lyrisch, een beetje spinto, een tikkie dramatisch en na het zingen van Carmen een snufje mezzo en je hebt mij bijvoorbeeld…
Geen coloratuur, als ik die versierfiguren moet zingen, moet ik ze er noot voor noot inbeitelen. Voordeel is dat, als het er eenmaal inzit, het er nooit meer uitgaat. Maak me midden in de nacht wakker (doe maar niet ik word daar niet gezellig van) en ik kan de slotcadens uit de grote aria uit La Traviata (‘E strano’) nog steeds zingen. Het heeft me destijds weken gekost om die erin te krijgen en laatst schoot-ie me weer een keer te binnen en zong ik ‘m in een ruk onder de douche (de enige plek waar ik de laatste tijd zing) spatzuiver en correct uit, meer dan 25 jaar na dato… Ik controleerde de hoogte op de piano en ook die klopte. Mijn dag was goed…
Goed, terug naar Bartoli en de coloratuur. Wikipedia zegt:
‘Coloratuur is de naam van een reeks versieringen in de muziek, door snelle loopjes, sprongen, korte noten en tremolo’s. De term wordt meestal gebruikt voor klassieke (eind 18e eeuw) en romantische (19e eeuw, vooral belcanto) vocale muziek en is dan vaak synoniem voor vocale virtuositeit, maar kan ook worden gebruikt voor instrumentale muziek. Het woord is afkomstig van het Latijns-Italiaanse colorare = kleuren.
Voorbeelden? De wraakaria van de koningin van de nacht in Mozarts Zauberflöte en de waanzinsaria van Lucia in Lucia di Lammermoor.
Nog effe de andere ‘soorten’ sopranen op een rijtje? Dan weet u wat u vóór u heeft als u eens naar de opera gaat en zo’n draak over het toneel ziet hollen (u merkt: ik kan goed relativeren…).
– Soprano Leggiero Acuto. Wordt de coloratuursopraan ook wel ooit genoemd. Er is een genuanceerd verschil tussen de ‘Acuto’ en de coloratuur, maar dan wordt dit stukkie (als gewoonlijk….) weer veeeeel te lang.
– Soprano Leggiero: wat warmer van klank, onder andere Lucia in Lucia di Lammermoor, Lakmé in de gelijknamige opera van Delibes
– Soprano Leggiero Lirico: de eerder genoemde Violetta in La Traviata, Manon Lescaut in Manon.
– Coloratuur Soubrette: Blondchen in Die Entführung aus dem Serail; Adele in Die Fledermaus.
– Soubrette: de rol van de ondeugende, intrigerende jonge vrouw: Papagena in Die Zauberflöte, Despina in Cosi.
– Soprano Lirico Leggiero: Micaela in Carmen, Nedda in I Pagliacci (beetje passieve rollen vaak…)
– Soprano Lirico: de meest veelzijdige, die ook zwaardere rollen kan zingen: Pamina in Die Zauberflöte, en over het algemeen de Puccini-rollen.
– Soprano Lirico Spinto: de overgang van lyrisch naar dramatisch. Elisabeth in Tannhäuser en – daar heb je d’r – Tosca!
– Dramatische sopraan: er is tussen de Italiaanse dramatische en de Duitse Hochdramatische maar een klein verschil. De eerste is donkerder van klank, maar moet in staat zijn een stralende hoge C te zingen. De Duitse Hochdramatische is helderder en doordringender van klank. Ze heeft een omvangrijke stem, die een groot aanpassingsvermogen heeft. Meestal is ze een goed actrice en specialiseert zich in de rollen die ook speeltalent vereisen, in welk stemvak dan ook: Leonore in Fidelio, Norma, Aïda.
Vóórdat alle sopranen die dit lezen in de gordijnen springen (grinnik!): dit is GEEN volgorde van goed naar slecht, of van hoog naar laag. En ik dank Wikipedia nogmaals, evenals Willemze (de almanac voor klassieke muziek die hier op de plank vóór mij staat).
Geniet even van echte coloratuur, met Cecila Bartoli. Hier en daar zijn de overgangen wat ongelukkig en zo’n opeenvolging van toonsoorten is natuurlijk weinig artistiek, maar alla, voor een keer moet dat maar kunnen…