Schubert voor het leven

Bariton Mattias Goerne heeft een nieuwe CD gemaakt. Gaat cellist Pieter Wispelwey een keer of vier, vijf in zijn leven in de slag met sonates van Ludwig van Beethoven, voor baritons lijkt diezelfde ‘strijd’ wel te liggen bij de liederen van Franz Schubert. Er zal wel verschil zijn of je die zingt als je twintig bent, veertig, of zestig. Ik kan me herinneren dat ik er niks aan vond toen ik in mijn puberteit was en dat ik er eigenlijk nog steeds niks aan vond toen ik op het conservatorium begon (als u dat feit ooit tegen me gebruikt zal ik het ontkennen tot in de dood!).

Maar toen ging ik snuffelen aan Lied met een hoofdletter L en werd het vertrouwder en duidelijker en raakte ik verslaafd. En nu snap ik het dat iemand zijn leven lang kan wijden aan Liederen en dat zelfs nog kan versmallen door alleen Schubertliederen te bestuderen en te zingen. Ik zelf ben meer van de grotere witkwast van opera en moet me erg focussen om Schuberts fijnpenseel te kunnen hanteren, maar ik luister er graag naar.

Goerne heeft zo’n tweehonderd van de zeshonderd liederen geselecteerd. De recensie in De Volkskrant is lovend, al krijgt de pianist er een beetje van langs. Kunnen we (en hijzelf trouwens?) ons aantrekken of niet; ik denk dat het goed is dat de pianist zich onvoorwaardelijk in dienst stelt van de zanger, tenminste in dit soort repertoire.

Goerne heeft zo’n tweehonderd van de zeshonderd liederen geselecteerd. De recensie in De Volkskrant is lovend, al krijgt de pianist er een beetje van langs. Kunnen we (en hijzelf trouwens…) ons aantrekken of niet; ik denk dat het goed is dat de pianist zich onvoorwaardelijk in dienst stelt van de zanger, tenminste in dit soort repertoire.

Gauw over Goerne:
Matthias Goerne werd geboren in 1967 in Weimar. Dat Weimar een Bach-stad is, is misschien wel geen toeval. Hij studeerde bij Hans-Joachim Beyerin en bij Dietrich Fischer-Dieskau en Elisabeth Schwarzkopf.
Hij zingt ook wel opera hoor: gezien zijn debuut aan de Salzburger Festspiele in 1997 (als Papageno, een beetje een lied-achtige benadering van een operarol) en hij speelde daarna in de theaters van Covent Garden Londen, Madrid, Parijs, Wenen en New York.

Hij was voorzichtig met het kiezen van zijn rollen: Wolfram in ‘Tannhäuser’, Amfortas in ‘Parsifal’, Kurwenal in ‘Tristan’ en Orestes in ‘Electra’ en dan langzaam naar de titelrollen: in Alban Berg’s ‘Wozzeck’, Bartók’s ‘Blauwbaards Burcht’, Paul Hindemith’s ‘Mathis der Maler’ en Aribert Reimann’s ‘Lear’.

Zijn CD’s wonnen prijzen; hij gaf les aan de Robert Schumann Academy of Music in Düsseldorf. In 2001 werd hij erelid van de Royal Academy of Music in London en hij kreeg van Wigmore Hall in London een medaille.

Het is niet een hele knappe man in de ‘Barbie and Ken’-zin van het woord, maar als je die lichte ogen ziet is het alsof ze dwars door je heen kijken, dat zal hem zeker helpen bij het zingen van Lied. Hij heeft interessante meningen over tekstoverdracht, ik vond het een eye-opener. Als u wat Duits kunt lezen: ga dan naar zijn website en lees es wat over zijn meningen over dictie en over wat hij denkt over Schubert.

Ik wil altijd graag een filmpje opladen met bewegend beeld, dan kan ik een beetje uitleggen wat de techniek en de opvattingen achter zo’n lied zijn. Dat werd in dit geval wel heel moeilijk. Ik kwam niet bij Schubert-liederen uit maar bij Mahler Kindertotenlieder en dat vond ik nou wel heel zware kost… Dus na veel heen en weer geklik toch maar gekozen voor ‘Lied eines Schiffers an die Dioskuren’, bijna op tenorhoogte aan het begin en dan ineens komt de volle bariton door. Neem er effe de tijd voor, u zult beloond worden… Schubert is prachtig!

Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *